dolende
zielen
zwaluwen vliegen laag
de
avond is gevallen
een
egeltje loopt traag
door
het hoge gras
doet
tevergeefs zijn best
niet
om te vallen
stapvoets
volg ik hem zijn pad
en
ben gewaar de stilte
het
vallen van de duisternis
een
in nevel gehulde kilte
de
egel verdwijnt in het dichte bos
ik
volg hem nog een even
blijf
dan achter zittend op
een
omgevallen boom
voel
met mijn hand de taaie
doch
breekbare schors
vader
waar bent u gebleven
had
u dan geen enkel besef
hoe
eenzaam ik ben dit leven
ben
ik gedoemd te zijn gelijk de egel
een
stervende
een
zichzelf voortslepend wezen
|