een
uurtje strand
vol
goede moed keken mijn lief
en ik van boven naar benee
daar gingen wij sportief de
keien af het strand op een
flink stuk wandelen langs zee
het
gaat best goed
zei mijn lief tevree
ik ben nog lang niet moe
en met de wind in de rug mijn
trainingsjakje open geritst zette
ik het op een drafje zeker een
metertje of honderd en twee
na
ruim tien minuten ploften wij
tezamen op het warme zandstrand neer
beiden buiten adem
ik heb een conditie van een dood nijlpaard
jammerde mijn lief terwijl mij de
kuiten duizend speldenprikken branden
klaagde ook ik een steentje mee
met
een duizelig hoofd
de glazige ogen turend langs de branding
begaven wij ons de weg weer terug
tranen gleden ons over het gelaat
veroorzaakt door een meedogenloze wind
toen ik plots op het droge een naar
luchthappende vis in levensgevaar gewaar werd
op
blote knieën zeeg ik neer
op vele scherpe schelpen
sloeg vliegensvlug mijn trainingsjakje
voorzichtig om zijn tere schubbenlijf
en gooide vissos met een zwaaigebaar
flats plat op zijn zij het water in
nog
niet geheel bekomen
keken wij met wijd opengesperde ogen
tussen de schuimende golfjes door
om een even later opgelucht
te constateren dat vissos was
er echt vandoor
dus
vatten wij de moed weer op
en slenterden wederom vermoeid
maar ook voldaan dit keer over het
rulle zand al denkende aan asfaltwegen
en aan de navigator die ons op weg
naar huis zou sturen terwijl mijn lief
en ik duf voor ons uit zouden staren
achter grote dikke autoramen
|