1ddRavagedigitaal
28-02-07 d![]() ![]() |
||
|
door Rudo de Ruijter De VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Rusland, China en Japan zullen de nucleaire tankstations van de wereld worden. Onder de paraplu van Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) zullen deze leveranciers de regels dicteren, de prijzen vast stellen en bepalen in welke valuta zij betaald worden. Iran is het voorwendsel en de test voor hun plannen. De problemen van de wereldeconomie van morgen worden vandaag gevormd. De president van de VS wil ons doen geloven dat Iran plannen heeft voor kernwapens. Welnu, we herinneren ons, dat hij in 2002 Irak ervan beschuldigde massavernietigingswapens te hebben. Dat bleek een leugen, dus laten we de feiten omtrent Iran eens nader bekijken. 1. Iran en het Non-Proliferatie Verdrag Vanaf de eerste dag dat het Non-Proliferatie Verdrag (NPV)in 1968 in werking trad, is Iran een lidstaat. [pdf bestand] Het verdrag beoogt niet alleen de verspreiding van kernwapens tegen te gaan, maar ook elkaar te helpen bij de ontwikkeling van civiele kernenergie. [zie hfd.4] Met het verdrag beloven de landen die kernwapens in bezit hebben (VS, Rusland, China, Frankrijk en Engeland) deze te zullen ontmantelen. (Tot op de dag van vandaag zijn zij hun belofte niet nagekomen.) De andere leden moeten overeenkomsten sluiten met het IAEA, de waakhond van het verdrag, voor de implementatie van controles. IAEA's overeenkomst met Iran wordt op 15 mei 1974 van kracht. [pdf bestand] 2. De nucleaire geschiedenis van Iran In 1953 wordt in Iran de democratisch gekozen minister-president Mossadegh ten val gebracht door Amerikaanse en Britse geheime diensten. Mohammad Reza, koning van Iran die uit angst voor zijn leven naar het buitenland was gevlucht, wordt weer in het zadel geholpen. Hierop volgt een kwart eeuw van tirannie die op onvoorwaardelijke steun van Amerika kan rekenen.
In 1957 wil koning Reza kernenergie gaan ontwikkelen. De VS bieden hiervoor alle hulp en spullen aan die hij wenst: een onderzoeksreactor, verrijkt uranium en plutonium. De onderzoeksreactor wordt in november 1967 gestart, maar gaat al gauw stuk. Vervolgens worden ook de Fransen goede vrienden met de koning. Zij beloven Iran de onderzoeksreactor te zullen repareren. Reza verstrekt Frankrijk dan een lening van 1 miljard dollar voor de bouw van een opwerkingscentrale in Tricastin, in het zuiden van Frankrijk. Vanaf 1974 bieden steeds meer landen hun diensten aan. Er volgen contracten voor vijf reactors en brandstof afkomstig uit Frankrijk, twee reactors en brandstof uit de VS, regelmatige aankopen van uranium uit Australië en twee reactors uit West-Duitsland. Denemarken levert 10 kilo hoog verrijkt uranium en 25 kilo natuurlijk uranium. Argentinië en India leveren technisch personeel, terwijl Iraanse studenten naar Groot-Brittannië en West-Duitsland gaan. Er worden gesprekken gevoerd met Pakistan en Turkije voor regionale nucleaire samenwerking. Het Iraanse budget voor atoomenergie stijgt van 30 miljoen dollar in 1975 naar 1 miljard het jaar daarop en er worden nog meer reactors uit de VS besteld. Tegen het einde van 1978, terwijl er in wezen nog geen enkele kernreactor voltooid is, heeft de koning geen geld meer. Ondertussen bereikt de weerstand van het volk tegen de bloedvergietende onderdrukking van Reza zijn toppunt. 3. Van koning Reza tot Khomeini Nadat
in 1953 de volksheld en democratisch gekozen minister-president Mossadegh
afgezet is door een gezamenlijke coup van de CIA, de Engelsen en de Mohammed
Reza, blijkt de weerstand
tegen de koning te zijn gegroeid. Mossadegh had succesvol gestreden voor
de nationalisatie van de Anglo Iranian Oil Company (BP). Uitgedaagd door
Engeland won hij deze zaak bij het Internationale Gerechtshof in Den Haag.
Tijdens de coup is Reza aanvankelijk het land ontvlucht, maar komt terug nadat het leger er in geslaagd is het protest van de bevolking neer te slaan. Om zijn Amerikaanse vrienden te plezieren, verleent hij in 1960 diplomatieke immuniteit aan alle Amerikaanse burgers die in Iran werken. Een jonge tegenstander, Ruhollah Khomeini, durft de koning hierover in het openbaar te bekritiseren. De eerste keer krijgt hij hiervoor gevangenisstraf. Als hij een paar jaar later recidiveert, wordt hij alsnog het land uitgezet. De onderdrukking door de koning neemt met de jaren toe. Tijdens rellen worden vele honderden tegenstanders gedood en raken duizenden gewond. In 1977 zijn alle oppositionele bewegingen verenigd, waarna de koning in 1979 definitief het land ontvlucht. Khomeini komt in triomf terug. Op 1 april 1979 wordt per referendum de Islamitische Republiek Iran uitgeroepen. Nadat studenten hebben vernomen dat de koning naar Amerika is gevlucht, bestormen zij de ambassade van de VS in Teheran om de uitlevering van Reza te eisen voor terechtstelling. Een lang gijzeldrama volgt. Een poging van de VS om het ambassadepersoneel te bevrijden, mislukt. President Saddam Hussein van Irak, destijds een goede vriend van de VS, valt dan Iran binnen en kondigt aan dat hij binnen drie dagen in Teheran zal zijn. De oorlog tussen Irak en Iran zou echter tien jaar gaan duren en honderdduizenden levens kosten. In 1989 valt het Warschau-Pact uiteen. In diezelfde periode begaat Hussein de vergissing om Koeweit binnen te vallen. De houding van de VS ten aanzien van Irak draait dan 180 graden om. Sinds die tijd beschouwt Amerika zowel Irak als Iran als vijanden. Maar omdat deze landen respectievelijk 10,5 en 10 procent van 's werelds oliereserves bezitten en de VS 's werelds grootste olie-opslokker is (25 procent van alle olie) was het te voorzien dat de VS deze landen niet gewoon links zouden laten liggen. De VS beschikken nu nog slechts over minder dan 2 procent van 's werelds oliereserves. Haar afhankelijkheid van geïmporteerde olie neemt snel toe. Volgens Bush bedroeg die in 2006 al 60 procent. 4. De beschuldigingen tegen Iran: 130 gram uranium Op 16 juni 2003 kondigt het Internationaal Agentschap voor Atoom Energie aan dat Iran een uranium-import uit 1991, als ook het opslaan en verwerken daarvan, niet heeft gerapporteerd. Dat is waar, maar uit een vertrouwelijk document van het IAEA van 6 juni 2003 vernemen we dat deze import slechts 130 gram uranium omvatte. Volgens
artikel 37 van de officiële overeenkomst tussen het IAEA en Iran, van
kracht sinds 15 mei 1974, zijn nucleaire materialen die minder dan 1 kilo
uranium bevatten vrijgesteld van IAEA-regelgeving.
Vergelijkbare steekspelletjes zijn er rond het Additionele Protocol. Tijdens het embargo tegen Irak, toen er bewijs moest worden gevonden van de aanwezigheid van massavernietigingswapens en Hussein niet nog meer rechten wilde verlenen aan de VN-inspecteurs, had het IAEA extra regels ingesteld om haar inspecties te vergemakkelijken. De nieuwe regels zouden het ook eenvoudiger maken om nog meer onderscheid aan te brengen tussen de leden van het verdrag: excessieve regels voor het ene land en vriendelijke regels voor anderen. In juni 2003 hebben 33 van de 188 leden het Additionele Protocol ondertekend. Niettemin willen de VS en een delegatie van de Europese Unie - gevormd door Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië - Iran dwingen het Additionele Protocol te ondertekenen. In ruil beloven de drie Europese landen (E3) om met interessante handelsovereenkomsten op de proppen te komen. Iran wil wel aanhoren wat zij te bieden hebben. Dat is niet zo verwonderlijk, want 30 procent van de Iraanse olie gaat naar Europa en 40 procent van haar importen komt uit datzelfde Europa. Sinds het voorjaar van 2003 verkoopt Iran haar olie zelfs in euro's in plaats van dollars, wat goed is voor Europa en slecht is voor de VS omdat dit de dollar verzwakt. In feite zijn deze E3-landen precies die Europese landen die meedoen in de roofoverval op de nucleaire brandstofmarkt, die zich bijna onopgemerkt voltrekt achter het rookgordijn van beschuldigingen inzake nucleaire verrijking tegen Iran. Daarover zo direct meer. Tijdens de gesprekken over nieuwe handelsovereenkomsten heeft Iran vrijwillig ingestemd met een tijdelijke stopzetting van haar onderzoeksprogramma voor de verrijking van uranium en, vooruitlopend op de eventuele ondertekening van het Additionele Protocol, laat zij uitgebreide inspecties van haar nucleaire installaties toe. Na herhaalde Iraanse verzoeken wordt echter duidelijk dat Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië niet van plan zijn hun belofte voor handelsovereenkomsten in te lossen. Ze willen de gesprekken slechts zo lang mogelijk laten duren om ondertussen Iran te verhinderen uranium te verrijken. Iran hervat dan haar onderzoeksprogramma en past weer de contractueel overeengekomen regels voor de IAEA-inspecties toe. Dit leidt tot een poging van de VS en de E3 om Iran door de Veiligheidsraad van de VN te laten veroordelen. 5. De agenda van de VS: de olie, de dollar en de buitenlandse schuld Als de zogenaamde bewijzen tegen Iran verzonnen blijken te zijn, wat is dan het echte issue? Met haar excessieve energieconsumptie denken de VS dat het noodzakelijk is pro-Amerikaanse regeringen te hebben in Irak, Iran en voor het pijpleidingproject van UNOCAL ook in Afghanistan. Tijdens de Koude Oorlog waren Saddam Hussein in Irak en koning Reza in Iran nuttige geallieerden, maar die dagen zijn voorbij. Dankzij Bush hebben we nu oorlogen in Afghanistan en Irak. Iran ligt er tussenin. Gezien de reputatie die de VS in Iran opgebouwd hebben, zal een pro-VS regering hier niet gauw spontaan tot stand komen.
In het kort werkt dat zo: 's werelds olie en gas wordt verhandeld in dollars. Sinds 1971 heeft de VS het voordeel de wereldleverancier van petro-dollars te zijn. Dollars aan het buitenland leveren betekent dat de VS geld kunnen drukken en daarmee goederen, diensten en investeringen kan inkopen. Omdat de buitenlanders de dollars nodig hebben om gas en olie te kunnen kopen en de dollars via de vrije wereldhandel vervolgens in alle uithoeken van de wereld verdwijnen, hoeft de VS daar niets voor terug te doen. Dollars aan het buitenland leveren, betekent vrij winkelen. Zo is de buitenlandse schuld van de VS gestegen tot 3.200.000.000.000 dollar in 2006. Wanneer de wereld op een dag genoeg krijgt van dit misbruik en geen dollars meer wil, dan zou haar massale aanbod van dollars de wisselmarkten overspoelen en onmiddellijk de koers doen inzakken. De dollar zou bijna niets meer waard worden en de buitenlandse schuld zou oplossen. Het is dus zeer aantrekkelijk valuta te leveren die permanent in het buitenland in gebruik blijft. Het voordeel vrij te kunnen winkelen werkt alleen voor zover het buitenland extra dollars nodig heeft. Dus telkens wanneer de olieprijzen stijgen op de door de VS gecontroleerde International Petroleum Exchange (IPE) in Londen en op de New York Mercantile Exchange (NYMEX), zijn er in de wereld meer dollars voor olieaankopen nodig. Omdat 85 procent van de oliehandel buiten de VS plaats vindt, zijn er, voor elke extra dollar die binnen de VS nodig is, zeven dollars buiten de VS nodig. Die resulteren in gratis inkopen voor de VS. Om de buitenlandse vraag naar dollars nog verder te doen toenemen, verkoopt de Federal Reserve van de VS schatkistpapieren aan buitenlanders, hetgeen de hoeveelheid dollars in het buitenland vermindert. Dit vermindert het dollaraanbod op de wisselmarkten en doet de dollarkoers stijgen. Om te voorkomen dat de dollarkoers blijft stijgen, moeten nieuwe dollars aan het buitenland "geleverd" worden, hetgeen weer resulteert in vrij winkelen. Wanneer de VS de dollarkoers willen doen zakken, hoeft ze slechts meer te importeren. Zolang de vraag naar dollars in de wereld blijft groeien, kunnen de VS zelf de koers van de dollar bepalen en genieten van gratis winkelen. In het jaar 2004 leverde dit een voordeel van gemiddeld 3.000 dollar per inwoner van de VS op.
Hussein's overstap leidt tot speculaties en het afbrokkelen van vertrouwen in de dollar. Het gevolg hiervan is een langdurige daling van de dollarkoers, die uiteindelijk dreigt te eindigen met het in elkaar klappen van de dollar-economie. Aan het einde van 2002 is de dollarkoers dan al 18 procent gedaald. Dit verklaart waarschijnlijk waarom de VS niet langer konden wachten en zelfs de VN-Veiligheidsraad buiten spel hebben gezet om Irak op 20 maart 2003 binnen te kunnen vallen. De Iraakse oliehandel in euro's wordt op 6 juni 2003 weer teruggedraaid in dollars. [Financial Times, June 5th 2003] Dat heeft de daling van de koers tijdelijk gestopt. Buurland Iran is echter in het voorjaar van 2003 begonnen met de verkoop van olie in euro's. In de twee daarop volgende jaren zal de dollarkoers nog eens 12 procent verliezen. In 2006 is de vraag naar dollars zo zwak dat een nieuwe Iraanse oliebeurs, die aangekondigd staat voor 20 maart, bij succes een ernstige bedreiging zal vormen voor de zieke dollar en dus voor de wereldhegemonie van de VS. Deze bedreiging heeft meerdere kanten. In 2004 staan de buitenlanders niet langer te popelen om het sprookjesachtige krediet-carousel van de VS draaiende te houden. De VS hebben eerst geprobeerd hen met hogere rentes te verleiden, maar de buitenlandse vraag naar schatkistpapieren blijft laag. De enige uitweg om voldoende nieuw krediet te krijgen en de oorlogen van Bush te kunnen bekostigen, is de dollar te doen stijgen middels een verhoging van de olieprijzen op IPE en NYMEX. En zo geschiedde. Een onafhankelijke oliebeurs in Iran zou de mogelijkheden om de olieprijzen op de IPE en NYMEX op te drijven behoorlijk kunnen beperken. Voor de VS zou dat betekenen dat wanneer de buitenlandse vraag naar dollars en schatkistpapieren laag zal zijn en de dollar wegzakt, zij nauwelijks of geen middelen meer hebben om de vraag naar dollars te doen toenemen. Verder zou de Iraanse beurs de olie niet in dollars, maar in euro's verkopen. Ook dát zou de vraag naar dollars verzwakken. Verder zou de Iraanse beurs invloed kunnen krijgen op de wisselkoers tussen dollars en euro's. Als de olie goedkoper wordt in euro's, stijgt de vraag naar euro's. En omgekeerd. Zowel voor Europa als voor de VS hield dat risico's in. Omdat de opening van de beurs aangekondigd werd voor 20 maart 2006, werd in de maanden eraan voorafgaand de politieke taal tegen Iran steeds dreigender. Officieel viel er geen woord over de beursplannen en de oliehandel in euro's. Opzwepender is het om de wereld te vertellen dat Iran vast en zeker plannen heeft voor de productie van kernwapens. Uiteindelijk wordt de beurs in Iran niet geopend. In april wordt de opening aangekondigd voor de eerste week van mei 2006. In die week verleent de Iraanse minister van Olie een licentie aan de beurs, maar de activiteiten worden uitgesteld. President Poetin heeft dan zijn plannen voor een Russische oliebeurs in roebels bekend gemaakt en deze pijlsnel gerealiseerd (8 juni 2006). De Russische exportmarkt voor olie en gas is vele malen groter dan die van Iran. Het belang van de Iraanse oliebeurs is daarmee veel relatiever geworden. Sindsdien is er nauwelijks nog iets over naar buiten gekomen. 6. Zoeken naar bondgenoten Om maatregelen te nemen tegen Iran hebben de VS bondgenoten nodig. Bondgenoten zijn nuttig om de kosten te delen en om de puinhopen op te ruimen, zoals in Afghanistan en Irak. De beste manier om bondgenoten te vinden is er voor te zorgen dat je vijand veroordeeld wordt door een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Dat houdt in, dat de VS de overige vetohoudende landen moeten zien te overtuigen. Natuurlijk lukt dat niet zolang de VS haar echte redenen bekend maken. De VS moeten met iets beters op de proppen komen om hen op één lijn te krijgen. Welnu, vetolanden zijn de staten die de Tweede Wereldoorlog gewonnen hebben. Zij hebben toevallig gemeenschappelijk dat het inmiddels kernwapenstaten zijn en de beschikking hebben over verrijkingsinstallaties voor uranium. Wat zullen deze landen zeggen van een Amerikaans plan om hen te belonen met de exclusieve rechten voor het verrijken van uranium en voor de levering van nucleaire brandstof aan alle niet-kernwapen staten? 7. Vreemde Europese delegatie In het diplomatieke toneelstuk over Iran, zien we Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland, de zogenoemde E3, zich aan de zijde van Bush scharen. De E3 moet een vertegenwoordiging van de Europese Unie voorstellen. Deze vreemde compositie van een EU-delegatie begint betekenis te krijgen wanneer we opmerken dat dit juist de Europese landen zijn die beschikken over verrijkingsinstallaties. Gecamoufleerd onder de Europese vlag vertegenwoordigen zij hun eigen belangen in de verrijking en verwerking van uranium. Hoe Europees zijn deze E3 landen? In feite is het een zeer vreemde zaak dat zij als vertegenwoordigers van Europa er naar streven om hun handelspartner Iran veroordeeld te krijgen door de VN-Veiligheidsraad. Het geeft aan dat ze poker spelen vanwege een hoge inzet. Ze nemen weloverwogen het risico de handelsbetrekkingen met Iran te verstoren en daarmee de in euro's betaalde Europese olietoevoer. Hun pokerspel kan leiden tot een rechtstreeks handelsconflict met Iran, of tot een VN-embargo tegen Iran, waar de VS naar streven.
En welke rol speelt Groot-Brittannië binnen deze EU-delegatie? Nou, met haar IPE-oliemarkt, die een symbiose vormt met de NYMEX, en haar daaruit voortvloeiende onmogelijkheid voor de euro te kiezen, is het Verenigd Koninkrijk het loopjongetje van het Witte Huis. Zoals gewoonlijk. De toon van de gesprekken van de E3 met Iran is niet een toon die je normaal zou verwachten tussen handelspartners die hun relaties willen verbeteren. De verslagen van de discussies zijn lange litanieën met verplichtingen die de E3 meent Iran te moeten opleggen. Iran wordt behandeld als de stoute schooljongen, die hoe dan ook zal moeten gehoorzamen. [pdf bestand] Januari 2006 dreigt de Franse president Chirac in verdekte termen zelfs met een nucleaire aanval op Iran. Natuurlijk kan een dergelijke houding alleen maar averechts werken. Bovendien is het dreigen met een nucleaire aanval in strijd met het Non-Proliferatie Verdrag. 8. Rusland en China Om een VN-resolutie met sancties tegen Iran te bewerkstelligen, moeten de VS, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië ervoor zien te zorgen dat Rusland en China hun vetorecht niet zullen gebruiken. Omdat Rusland en China ook landen met verrijkingsinstallaties zijn, lijkt dat gemakkelijk, maar toch mislukte het tot nu toe. Rusland en China willen geen militaire interventie tegen Iran. Rusland draagt nog de littekens van de ramp van Tsjernobyl in 1986, met honderdduizenden geïrradieerde burgers, nieuwe generaties met genetische misvormingen en onopgeloste stralingsproblemen van plutonium voor de komende eeuwen. Het heeft twintig jaar lang geen nieuwe reactor gebouwd. Bovendien heeft het nog grote fossiele energievoorraden. Zij heeft geen belang bij een nieuwe VS-invasie in het Midden-Oosten. China heeft goede relaties met Iran vanwege de levering van gas en olie in de komende decennia. Als het Iran wil laten vallen, zal ze alternatieven moeten bedenken om aan haar hoge energiebehoefte te kunnen voldoen. Ook China lijkt de agressieve stellingnames van de VS en de E3 niet te delen. 9. Is verrijking in landen zonder kernwapens gevaarlijk? Natuurlijk, uranium bevat 0,7 procent van U-235 atomen, tegen 99,3 procent van overwegend U-238 atomen. Om het als nucleaire brandstof te gebruiken, moet het gedeelte U-235 atomen verhoogd worden tot 3 à 5 procent. Om dit te bereiken, moet de uranium eerst gezuiverd worden en omgezet worden in een gas.
Wanneer een land, zoals bijvoorbeeld Iran, zou besluiten om zulk hoog verrijkt uranium te ontwikkelen, zou het drie tot vijf jaar kunnen duren om voldoende te produceren voor een bom. Volgens de wetenschappers zijn hier bovendien veel grotere installaties voor nodig. De vaak herhaalde, maar foute opvatting, dat men ongemerkt hoog verrijkt uranium zou kunnen produceren in een civiele verrijkingsinstallatie, dient nu Bush' stelling dat de verrijking in de handen van kernwapenlanden moet blijven. 10. Geboorte van een nieuwe wereldorde Het idee om verrijkingscapaciteiten te beperken tot de landen die ze momenteel al hebben, is niet nieuw. De beschuldigingen tegen Iran, de succesvolle misleiding van journalisten, politici en diplomaten hebben de ideale omstandigheden gecreëerd om de realisatie van deze plannen te versnellen. Het idee hiervoor verscheen in een brochure van de Verenigde Naties (VN) in 2004. [pdf bestand] Toen was het nog in de vorm van een oproep voor een vrijwillig en in die tijd beperkt moratorium om geen nieuwe installaties te bouwen voor de verrijking en verwerking van uranium. Februari 2005 werd het idee door de VN verder uitgewerkt in de vorm van de Multilaterale Nucleaire Aanpak, in het engels: Multilateral Nuclear Approach (MNA) [pdf bestand]. Reeds in april 2005 stelt de Japanse VN-ambassadeur Kenzo Oshima de vraag "of de NMA niet onterecht beperkingen oplegt aan het vreedzame gebruik van kernenergie door niet-kernwapen staten, die hun nucleaire activiteiten uitvoeren op een betrouwbare en transparante manier, in overeenstemming met hun verplichtingen in het kader van het Non-Proliferatie Verdrag." Op 6 februari 2006 maakt het Department of Energy van de VS haar versie van het idee bekend in hun plan voor het Global Nuclear Energy Partnership (GNEP). De volgende dag, op de Oarai Conferentie in Japan, wordt dit GNEP gepresenteerd als een idee van het hoofd van de IAAE, ElBaradei, en een voorstel van Bush. [pdf bestand] Natuurlijk mag het bij zo'n subliem idee niet aan glans ontbreken. Enkele dagen later complimenteert het Department of Energy van de VS zichzelf als volgt: "Tenslotte zal de partnerschap regeling tussen brandstofcyclus staten en reactorstaten, zoals deze door het GNEP beoogd wordt, er toe bijdragen de wereld te voorzien van schone elektrische stroom, door de naties zonder brandstofcyclus een aantrekkelijk geprijsde, betrouwbare toegang te bieden tot nucleaire brandstof, in ruil voor hun verplichting afstand te doen van de ontwikkeling van verrijkings- en recycling-technologieën." 11. Bedenkelijke elementen De nieuwe wereldorde komt in de vorm van nieuwe veiligheidsregels binnen het controlesysteem van de IAEA. Wanneer we kijken naar de geest van het Additionele Protocol, dan moeten we niet rekenen op gelijke rechten of eerlijke verhoudingen. Binnen de landen van het Non-Proliferatie Verdrag hebben alleen de kernwapenlanden, plus Duitsland, Nederland en Japan verrijkingsinstallaties. De overige lidstaten zouden het recht uranium te verrijken moeten opgeven. In ruil daarvoor krijgen ze de plechtige belofte van de kernwapenstaten dat deze altijd nucleaire brandstof zullen leveren. Beloftes? Zijn dit niet de landen die in 1968 beloofd hebben hun kernwapens te zullen ontmantelen? Zoals we weten hebben ze hun woord nog steeds niet gehouden. Erger nog, Frankrijk heeft zelfs een nieuwe generatie kernwapens ontwikkeld die "laagdrempelig" is en de stap naar een kernoorlog makkelijker en progressiever moet maken. Nog in 2006 hebben de VS en Frankrijk hun kernwapenarsenaal gebruikt om de wereld te bedreigen. En nu zouden de niet-kernwapen landen nog meer rechten op moeten geven en afhankelijk moeten worden van IAEA's club van nucleaire brandstof leveranciers? Om niet-kernwapen landen te verleiden, belooft dit plan van het Department of Energy lagere elektriciteitsprijzen. De reeds bestaande verrijkingsinstallaties zouden twee maal zoveel capaciteit hebben als de wereld nodig heeft. Door de bouw van nieuwe installaties te verhinderen, zou beter gebruik kunnen worden gemaakt van de bestaande installaties. En dus zou de prijs van verrijkt uranium, en daarmee de prijs van elektriciteit, dalen.
De nieuwe plannen voorzien in een sterk gereguleerd en nauw gecontroleerd distributiesysteem voor brandstofleveringen. Het IAEA zou de tussenpersoon worden tussen brandstof producerende en brandstof consumerende leden. Op het eerste gezicht lijkt dat misschien een betrouwbare constructie, omdat het IAEA een VN-orgaan is. Het IAEA is echter ook de politieman in het systeem. Ik denk niet dat het wijs is om politieagenten handel te laten drijven met de partijen die zij dienen te inspecteren. Bovendien is de VN niet een of ander integere regering, die in staat zou zijn de onpartijdigheid van haar politiemensen te garanderen. De plannen voor het distributiesysteem voorzien minimale nationale voorraden en gezamenlijke regionale buffervoorraden in verschillende "gastheer"-landen. Vreemd, niet waar? Het doel van minimale voorraden binnen de landen kan nauwelijks verdedigd worden als een veiligheidsmaatregel. Zelfs met gigantische voorraden van 3,5 procent verrijkt uranium kun je geen kernwapen maken. Waarom zou het IAEA willen, dat landen slechts over minimale voorraden kunnen beschikken? Ik ben bang, dat daar maar één aannemelijk antwoord op is: om de niet-kernwapenlanden in een ijzeren greep te houden. Dat is heel wat macht voor onze nucleaire waakhond. Deze macht gaat heel wat verder dan voor zijn inspecties noodzakelijk is. Dit is pure macht om de soevereiniteit van naties buiten spel te zetten. Wanneer een natie iets doet dat de waakhond of zijn baas niet wil, kan de brandstofkraan eenvoudig dicht gedraaid worden om onmiddellijke onderwerping te bewerkstelligen. Het riekt naar dictatuur op wereldniveau. En natuurlijk, de brandstofleveranciers zullen nooit de dupe zijn. Die produceren hun eigen brandstof. In theorie is de baas van het IAEA de VN. Maar werkt dat zo in de praktijk? Het IAEA heeft een moeilijke taak, omdat zij rekening moet houden met spanningen en belangenconflicten tussen leden van het Non-Proliferatie Verdrag. De onafhankelijkheid van het IAEA ten aanzien van nationale belangen staat permanent onder druk. Haar beperkte budget noopt haar keuzes te maken, die beïnvloed worden door de conflicten die zich voordoen. Tijdens het embargo tegen Irak zagen we hoe het IAEA gek gemaakt werd door Bush, die telkens meer en intensievere controles in Irak eiste. De waakhond werd er keer op keer op uit gestuurd om er zeker van te zijn dat Irak veilig kon worden binnen gevallen. Ofschoon het IAEA verplicht is vertrouwelijke informatie uit haar inspecties geheim te houden, ontving het leger van de VS deze vertrouwelijke informatie permanent, en gebruikte deze bij de voorbereiding van haar invasie. (En tenslotte, om Irak binnen te vallen, zette Bush de VN-Veiligheidsraad buiten spel.) Bij de IAEA-inspecties in Iran zien we nu hetzelfde gebeuren. Bush schreeuwt en de hond rent achter de stok aan. De regels van de nieuwe wereldorde worden gepresenteerd als "een idee van ElBaradei en een voorstel van Bush." Ik neem aan dat beide plannen, IAEA's Multi-National Approach (NMA) en Bush' Global Nuclear Energy Partnership (GNEP), samen zullen smelten tot een versie die door de VS gedicteerd wordt. Natuurlijk is het een strategisch hoogstandje om alle niet-kernwapenlanden in een ijzeren greep te krijgen, zodra zij verslaafd raken aan kernenergie. Maar er zijn nog veel meer voordelen voor de nucleaire brandstofleveranciers. Onder de paraplu van het IAEA zal de markt totaal gereguleerd zijn. Alle producenten werken samen in dezelfde organisaties en allen zullen geïnteresseerd zijn in de hoogst mogelijke winst. Samen zullen zij de prijs voor de nucleaire brandstof in de wereld bepalen. Zoals nu de olieprijzen in de wereld bepaald worden op de marktplaatsen van IPE en NYMEX, zullen de nucleaire brandstofprijzen door een kleine elite tot stand worden gebracht. Nu komt het heikele punt: nucleaire brandstof moet betaald worden. De vraag is in welke valuta (of valuta's) de klant zal gaan moeten betalen? Deze valuta's zullen de meest gevraagde valuta's ter wereld worden. Je kunt het vergelijken met de dollar van vandaag. Het lijkt erop dat de keuze voor deze valuta's nog niet beslist zijn. Maar als elke brandstofleverancier in zijn eigen valuta betaald wil worden, zal wereldwijd de vraag toenemen naar Japanse yens, Chinese yuan renminbi, Russische roebels, Europese euro's, Engelse ponden en Amerikaanse dollars. Er zal vermoedelijk een volgorde naar voorkeur ontstaan, gerelateerd aan de hoeveelheid nucleaire brandstof die elk van de producenten kan leveren. Elk van deze landen zal de voordelen kennen, die gekoppeld zijn aan het leveren van geld aan het buitenland. Natuurlijk, op de lange duur zal elk van deze landen ook de negatieve effecten op haar economie te verduren krijgen en, na een aantal decennia, haar munt in elkaar laten klappen om van de torenhoge buitenlandse schulden af te komen. Dat is, in het kort, wat er kan gebeuren wanneer iedere leverancier betaling in zijn eigen valuta eist. Echter, het feit dat het plan vermeldt dat het IAEA de tussenpersoon voor leveranciers en klanten moet worden, kan er op wijzen dat het IAEA zal bepalen in welke valuta betaald moet worden. Bush hoopt beslist dat dit de dollar zal zijn. Wanneer nucleaire brandstof uitsluitend in dollars betaald moet worden, dan zal de vraag naar dollars, en daarmee de overheersing van de VS, nog voor tientallen jaren verzekerd zijn. 12. Het theater van de VN Met een project voor een nieuwe wereldorde, dat discreet op de achtergrond voorbereid is, hebben we nu een anti-Iraanse alliantie van de VS en E3. Zij ruiken de mogelijkheid voor een coup om de wereldmarkt voor nucleaire brandstof in te pikken. Om te slagen zouden ze slechts één of ander wettelijk sausje nodig hebben voor hun verbod uranium te verrijken, met Iran als voorbeeld. En een resolutie van de VN-veiligheidsraad zou voldoende zijn, als deze het standpunt van het IAEA legitimeert dat het landen kan verbieden uranium te verrijken. Natuurlijk zouden zij het Iran dan onmogelijk maken om nog langer aangesloten te blijven bij het Non-Proliferatie Verdrag. Om te slagen, moeten zij behoedzaam te werk gaan om ervoor te zorgen dat Iran het verdrag niet verlaat voordat een resolutie met succes is aangenomen. Want als Iran het verdrag eerder verlaat, is er geen reden meer voor een resolutie. Landen die geen deel uitmaken van het Non-Proliferatie Verdrag, zoals Israël, India, Pakistan, Cuba en Brazilië, zijn vrij uranium te verrijken en te doen wat ze willen. De vraag is: zullen de VS en de E3 er in slagen Rusland en China te verleiden? In het geval dat deze overval door de kernwapenstaten zou lukken, zal het vermoedelijk tot enorme spanningen binnen het Non-Proliferatie Verdrag leiden. De organisatie zou al zijn geloofwaardigheid kunnen verliezen en veel niet-kernwapenlanden zien vertrekken. Het resultaat zou wel eens het tegenovergestelde kunnen zijn van de bedoeling van het verdrag. Rudo de Ruijter is onafhankelijk onderzoeker. Verdere documentatie: Petrodollar Warfare: Dollars, Euros and the Upcoming Iranian Oil Bourse; by William R. Clark (Friday August 05 2005) Killing the dollar in Iran; by Toni Straka, "With the world facing a daily bill of roughly $5.5 billion for crude oil at current price levels". America's Foreign Owners; Thursday, September 22, 2005 The Proposed Iranian Oil Bourse; by Krassimir Petrov, Ph. D., January 17, 2006 Trading oil in euros - does it matter?; by Cóilín Nunan. Published on 30 Jan 2006 by Energy Bulletin Feiten en bewijzen Afghanistan: "Pijpleidingen naar 11 september" Feiten en bewijzen Irak: "Kosten, misbruik en gevaren van de dollar"
|