Ravage Digitaal 21 oktober 2006 Print deze pagina | |
|
www.ravagedigitaal.org Voor het eerst discussieerden burgers en hun organisaties volop mee in een debat over nanotechnologie, waar tot voor kort voornamelijk deskundigen en beleidsmakers bij betrokken waren. De conferentie, waar een zestigtal maatschappelijke organisaties van zeer verschillende pluimage aan deelnam, was georganiseerd door het Platform Gezondheid en Milieu.
door Platform Gezondheid en Milieu We staan aan het begin van een nieuwe industriële revolutie. Alles wat wij doen kan sneller, beter en goedkoper. Nanotechnologie is het toverwoord om de poort te ontsluiten naar onbegrensde mogelijkheden. Zal het met nanotechnologie lukken om honger, armoede, ziekte en milieuvervuiling een halt toe te roepen? Of proberen we weer eens slimmer te zijn dan goed voor ons is en is de geest uit de fles? Nanotechnologie is knutselen met moleculen en atomen. Zo worden structuren gemaakt, die in de natuur niet voor komen, met nieuwe materiaaleigenschappen. Ook kunnen er zo machines en gereedschappen worden ontwikkeld op ongekend kleine schaal, die complexe taken kunnen uitvoeren. NanorevolutieHet spectrum van mogelijke toepassingen is zeer breed en raakt aan letterlijk alle levensterreinen. Wat te denken van een microchip die het netvlies kan vervangen, compleet met minuscule elektroden die worden aangesloten op de oogzenuw? De blinden zullen weer kunnen zien en de doven horen. Nanomaterialen veroveren de wereld in rap tempo. Ze worden bijvoorbeeld al toegepast in sportartikelen, autobanden, vlekkenwerende kleding, cosmetica en coatings. Er zijn allerlei medische toepassingen in ontwikkeling. Er zijn ook grote mogelijkheden voor duurzame materialen, milieureinigingssystemen en energiebesparing. De EU steekt miljarden euro's in het onderzoek naar nano. Maar nano heeft ook een duistere kant. Met hetzelfde gemak waarmee je slimme medicijnen kunt ontwerpen, zou je bijvoorbeeld wapens kunnen maken, onzichtbaar voor het blote oog, maar net zo dodelijk als een revolver. Nog verontrustender is de bevinding dat nanodeeltjes onverwachte schadelijke eigenschappen kunnen hebben, mogelijk omdat zij kunnen interacteren met microstructuren in het lichaam. Er zijn al schadelijke effecten van nanoproducten op waterorganismen gemeld. Op initiatief van het Platform Gezondheid en Milieu kwamen op 19 oktober in Utrecht tal van maatschappelijke organisaties bijeen voor een debat. Op de conferentie 'Nanorevolutie: Beter dan moeder natuur of rampscenario?' werd er gediscussieerd over de medische toepassingen, de gevolgen voor de arbeidsomstandigheden en het milieu. SchadeNanodeeltjes zijn deeltjes waarvan de doorsnee wordt gemeten in nanometers. Duizend nanometer is één micrometer, en duizend micrometer is één nanometer. Ze kunnen ons lichaam binnenkomen via het milieu (lucht, water, voedsel), via blootstelling op het werk, of door het gebruik van consumentenproducten of medische toepassingen.Nanodeeltjes komen in de natuur voor, maar kunnen ook ontstaan door menselijke activiteiten. Bijvoorbeeld in de vorm van fijn stof in diesel-uitlaatgassen, en de grondstoffen carbonzwart en titaanwit. Hiervan is bekend dat ze meer schade aanrichten naarmate de deeltjes kleiner zijn. Het gaat hier om niet of slecht oplosbare stoffen, die bovendien vaak een lange levensduur hebben in het milieu. Veel van deze stoffen gelden als niet giftig en mogen daarom te pas en te onpas worden gebruikt voor allerlei producten. In het lichaam kunnen ze ontstekingsreacties oproepen. Zulke processen kunnen leiden tot longproblemen, allergieën, levensbedreigende hart- en vaatziekten, darmproblemen, bijvoorbeeld de ziekte van Crohn. Omdat nanodeeltjes ook in de hersenen kunnen doordringen is het denkbaar dat zij de kans op Alzheimer of Parkinson vergroten. Het mechanisme is vergelijkbaar met dat van veel chemische stoffen (oxidatieve stress), maar is niet zonder meer op te hangen aan de hoeveelheid stof, wel aan deeltjesgrootte en aantallen. Dat hangt waarschijnlijk samen met het grotere contactoppervlak dat vele ultrakleine deeltjes samen hebben, vergeleken met dezelfde hoeveelheid stof in minder fijn verdeelde vorm. Daarmee is niet gezegd dat de risico's van nano kunnen worden gelijkgesteld aan de risico's van ultrafijn stof. De vorm van de deeltjes is namelijk ook van belang. Juist de nieuwe materialen kunnen uit ultrakleine deeltjes bestaan met volslagen nieuwe vorm en daardoor misschien met allerlei onverwachte eigenschappen. De schadelijke eigenschappen van een stof als asbest hebben in de eerste plaats te maken met de vorm: zeer dunne en relatief lange vezels. Er bestaan nieuwe nanomaterialen, die qua vorm overeenkomen met asbest. Regelgeving Potentieel schadelijke nanoproducten hebben geen plaats in de regelgeving. Die houdt immers geen rekening met oppervlakte of vorm van deeltjes. Milieudeskundige Lucas Reijnders vindt dat er voldoende aanleiding is om producten met bewezen schadelijke effecten voor mens en milieu waarvan het nut twijfelachtig is te verbieden. Zoals een wasmachine, die zilverdeeltjes van nanoformaat produceert om bacteriëngroei en zweetluchtjes te bestrijden. Of zonnebrandcrème die huidkanker kan veroorzaken. Ook de vakbeweging vraagt om regels, zeker daar waar mensen kans lopen op beroepsmatige blootstelling. Maar Martijn Beekman, beleidsambtenaar bij het ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), ziet weinig in regelgeving. Regels en wetten lossen volgens hem vaak niets op, zeker als ze moeilijk te handhaven zijn. Op dit punt vindt hij de vakbeweging lijnrecht tegenover zich. Regels, aldus Wim van Veelen van het Bureau Beroepsziekten FNV, zijn belangrijk, óók als ze overtreden worden. Werknemers kunnen zich erop beroepen en als we de regulatie aan de markt overlaten, nou dan weet je op voorhand wat je krijgt. Het resultaat zal ons niet bevallen. De milieuorganisaties zijn het hier roerend mee eens. De problemen met chemische stoffen komen niet door een teveel aan regels, maar door een tekort. Juist in tijden van onzekerheid over mogelijke schade door nieuwe technologieën draagt de overheid een grote verantwoordelijkheid. Verder weet Lucas Reijnders te melden dat ook het bedrijfsleven meer en meer om regels vraagt. Zonder regelgeving kunnen ze moeilijk verder; men moet weten waaraan men zich te houden heeft. Communicatie en educatieAlle deelnemers aan het symposium hechten groot belang aan communicatie en educatie. Maar daar houdt de eensgezindheid op. Cees Smit van de Nederlandse Consumenten en Patiënten Federatie vindt het voldoende om te communiceren met sleutelfiguren en de achterban te informeren, naarmate de behoefte daaraan groeit. Wel heeft hij door de heldere voordrachten van de sprekers, met name door professor Donaldson, een duidelijker idee gekregen over mogelijke knelpunten. De vakbeweging moet belangen van werkgelegenheid afwegen tegen de gezondheid van werknemers. Het afschaffen van dieselmotoren, zoals sommige deelnemers voorstaan, is geen optie, maar blootsteling aan allerlei nieuwe materialen met onbekende effecten ook niet. Wanneer moet je polderen en wanneer moet je de mensen de straat op zien te krijgen, dat is de vraag. Alex de Meijer van Milieudefensie ervoer tijdens de campagne 'chemische stoffen' dat het bijzonder lastig is dat je niet kunt zeggen dat stoffen schadelijk zijn, maar dat ze schadelijk zouden kúnnen zijn. Daar kunnen mensen niks mee. Zijn collega van de Duitse zusterorganisatie valt hem bij: het is het beste om concrete voorbeelden te nemen, zoals de wasmachine met nanozilver. Dan kun je de boodschap aan de man brengen. Schandalen hebben we nodig, voegt Alex de Meijer eraan toe. Daar houden anderen minder van, je moet schandalen en het bijbehorend menselijk leed juist zien te voorkomen. BurgerMaureen Butter van het Platform Gezondheid en Milieu, die deze bijeenkomst samen met ex-wetenschapswinkelier Annemarie van de Vusse heeft georganiseerd, merkt op dat het niet betrekken van burgers bij het debat van weinig respect getuigt en hun vermogen tot oordelen. Deze dag zelf, waar een breed scala aan maatschappelijke organisaties aanwezig was, bewijst immers dat burgers uitstekend kunnen discussiëren over een complex onderwerp als nanotechnologie. Ook al wisten de meesten aan het begin van de conferentie weinig tot niets van nanotechnologie, ook al is het onderwerp ingewikkeld, veelomvattend en omgeven met wetenschappelijke onzekerheden. De rijkdom en de kwaliteit van de discussie die gevoerd is, bewijst het. Maar het moet niet zo zijn dat je eerst een halve studie moet doen om mee te kunnen praten. Nanotechnologie is een deel van ons leven aan het worden, burgers hebben het recht om erover mee te praten en betrokken partijen doen er goed aan om burgers te betrekken bij de maatschappelijke discussie door de informatie voor hen toegankelijk te maken. Ook kunnen ze maar beter goed luisteren naar de vragen, zorgen en aanbevelingen van burgers en hun organisaties. Een uitvoerig verslag van deze dag zal binnenkort gepubliceerd worden op de website van het Platform Gezondheid en Milieu. Lees ook het eerder op de website van Ravage gepubliceerde artikel 'De nanorevolutie'. - - - - - - - - - - - -
. .
hghg
|