Ravage Digitaal 4 mei 2006 Print deze pagina
 

www.ravagedigitaal.org

Latin American Filmfestival

Het Latijns Amerika Filmfestival, dat van 3 tot en met 10 mei in het Utrechtse Louis Hartlooper Complex wordt gehouden, belooft een interessante kennismaking te worden met de recente Latijns-Amerikaanse cinema.

tekst Ulrik van Tongeren

Met meer dan vijftig speelfilms, korte films en documentaires uit alle voornaamste landen van het Latijns-Amerikaanse continent is er genoeg vergelijkingsmateriaal voorhanden om te zien hoe de producenten met vrij beperkte middelen interessante producties weten te maken. In het bijzonder de nieuwe Argentijnse film laat zien hoe jonge, veelbelovende producenten met weinig geld films produceren met grote zeggingskracht.

Pablo Trapero, Daniel Burman en Lucrecia Martel zijn enkele opvallende namen. De grote kracht van hun werk is dat ze de crisis in de Argentijnse samenleving, die zowel een economische, culturele als maatschappelijke lading heeft, in metaforische vertellingen gestalte geven. En er komen alweer nieuwe cineasten aan: Luis Ortega (Monobloc), Eduardo Raspo (Tatuado), Inés Oliveira Cézar (Como Pasan las Horas) en Alejo Taube (Una de Dos) zijn eveneens met hun films vertegenwoordigd op het festival.

Una des Dos is een rake schets van de sociale onrusten aan de vooravond van de economische crisis in Argentinië van december 2001. De film verhaalt over een stel mensen die op 80 kilometer van Buenos Aires de crisis probeert te overleven. Overleven is trouwens een belangrijk onderwerp in de Zuid-Amerikaanse werkelijkheid, en dus ook een terugkerend thema in de films. Sinds de gouden jaren van de Braziliaanse film in de jaren zestig, met regisseurs als Glauber Rocha en Nelson Pereira dos Santos, lijkt er een heropleving van de filmkunst in dit immense land plaats te vinden.

De film Cinema, Aspirinas e Urubus, die zich afspeelt in 1942, is een redelijk luchtige roadmovie over een Duitse emigrant en de arme sloeber Randulpho die samen de desolate binnenlanden van Brazilië verkennen. Dat levert fascinerende beelden op van een armoedige sociale werkelijkheid, die waarschijnlijk in zestig jaar niet veel veranderd is.

De openingsfilm van het festival, Casa de areira van regisseur Andruga Waddington gaat over twee generaties vrouwen die aan het begin van de vorige eeuw proberen een nieuwe gemeenschap op te bouwen in het noorden van Brazilië. Dergelijke verkenningen van een andere Braziliaanse werkelijkheid dan het clichébeeld van het land en zijn inwoners zijn belangrijk. En dat is precies waar Olhar Estrangeiro (The Foreign Eye) over handelt. De documentaire van Lucia Murat laat zien hoe Amerikaanse en Europese films een fantasiebeeld van Brazilië ophangen.

Dat ook andere landen bezienswaardige films voortbrengen bewijzen onder meer Orlando Vargas van regisseur Juan Pittaluga uit Uruguay, een cryptische en mysterieuze rolprent over een spoorloos in het niets verdwijnende zakenman. La Sagrada Familia van Sebastian Campos uit Chili, een hoogtepunt tijdens het Rotterdamse filmfestival dit jaar, is een boeiend familiedrama met uitzonderlijke acteerprestaties. Het verhaal werd gedurende drie etmalen opgenomen met digitale camera’s. De acteurs moesten het geheel al improviserend invullen, wat het eenvoudige verhaal een verrassend authentieke kracht geeft.

Filmmaker in retrospectief is de Cubaans regisseur Tomás Gutiérrez Alea (1928-1996). Het festival vertoont een aantal hoogtepunten uit zijn dertig jaar durende carrière. Zoals Memorias del Subdesarrollo (1968) en Guantanamera (1995). De laatste film illustreert op fraaie wijze de overlevingskunst van de Cubanen. In bijna al zijn films zit wel iets van kritiek op de uitwassen van de Cubaanse revolutie, zoals de wurgende bureaucratie en de corruptie van de partijbonzen.

Tegelijkertijd was Alea een trouwe aanhanger en propagandist van de revolutie. Castro was trouwens een bewonderaar van Alea’s werk, en daarom genoot de regisseur ook redelijk veel vrijheid. De tweespalt tussen kritiek en propaganda maakt zijn films spannend en intellectueel uitdagend. Wat opvalt bij zijn Fresa y Chocolate (1993), over de vriendschap tussen een jonge revolutionair en een homoseksuele kunstenaar, is de menselijke warmte die hij in een dergelijk verhaal wist te investeren.

Het Latijns Amerika Filmfestival gaat niet alleen over film, er zijn ook debatten en seminars over sociale, economische en politieke kwesties in Latijns-Amerika. Met onderwerpen als ‘’De strijd van inheemse volkeren tegen multinationals" op zaterdag 6 mei, ‘’Cuba onhoudbaarheid van censuur" op maandag 8 mei en ‘’Gasoorlog in Bolivia" op dinsdag 9 mei.

Meer informatie over het programma en de debatten zie de website van het filmfestival maar ook de website van Noticias

Het Latin American Film Festival gaat met een deel van de films On Tour, deelnemende theaters: Lantaren/Venster (Rotterdam), Filmhuis Den Haag en de Melkweg Cinema (Amsterdam).

Meer filmnieuws zie Filmblik

 

 

Naar boven