Ravage Digitaal 1 mei 2006 Print deze pagina
 

www.ravagedigitaal.org

Cartoonist brak met Stalin en vluchtte voor Hitler

Franz Meyer alias Frans Holß maakte in de jaren ’30 van de vorige eeuw strips, portretten, ex-librissen, aquarellen, pentekeningen en bovenal: linoleumsneden. Daarin ageerde hij fel tegen fascisme en stalinisme, stelde de politiek van sociaal-democraten aan de kaak en propageerde een internationaal socialisme.

tekst Carl Versteeg

Dick de Winter heeft veel onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het Nederlandse revolutionair socialisme. Daarvoor bracht hij talloze uren door met jaargangen van het blad De Nieuwe Fakkel van de RSAP (Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij), die hij in het archief van z'n vader vond. Terwijl hij daarin de politieke polemieken, nieuwsberichten en analyses doorworstelde, raakte hij ondertussen gefascineerd door de vaak meesterlijk getekende cartoons van ene Frans Holß, die dit blad sierden.

Vervolgens is De Winter zich gaan informeren bij bibliotheken en musea met de vraag of er meer werk van, of informatie over die Holß te vinden was. De tekenaar bleek totaal onbekend te zijn. Dit was voor hem reden om een grote zoektocht op te zetten naar het leven en werk van deze cartoonist, met als resultaat het boek Kunstenaar op de vlucht voor Hitler, uitgebracht door uitgeverij Papieren Tijger.

Franz Holß blijkt een pseudoniem van de Duitse tekenaar Franz Wilhelm Meyer (1906-1957). Meyer groeide op in een communistisch milieu in Gelsenkirchen. Van kinds af aan tekende hij veel. Toen hij later politiek actief werd, begon hij zijn talenten voor het maken van karikaturen en het ontwerpen van posters ook in te zetten voor de communistische beweging. Na een opleiding tot technisch tekenaar, ging Meyer aan de kunstacademie in Essen studeren, waar de beroemde graficus Karel Rössing z'n leraar was. Vervolgens exposeerde hij onder meer in 1932 in het Georghaus in Gelsenkirchen. Het meeste werk uit die Duitse periode is tijdens de oorlog door bombardementen vernietigd.

Terwijl Meyer's ster begin jaren '30 als kunstenaar steeg, begon zijn mentaliteit steeds meer te botsen met de tucht van de communistische partij, met als gevolg dat hij met het stalinisme brak en een zwerftocht begon langs allerlei radicaal-linkse splinterbewegingen waar hij de rest van zijn politiek actieve leven voor zou blijven tekenen. Een jaar na zijn breuk met de communistische partij werd de artistieke carrière van Meyer echter gebroken door een veel drastischer politieke omwenteling: Hitler was aan de macht gekomen.

Vanwege zijn politieke activiteiten (onder meer als smokkelaar van verboden boeken) moest hij op de vlucht voor het Hitler-regime. In 1934 vertrok hij met hulp van een tabakssmokkelaar naar  Nederland. Daar leerde hij al snel de taal en kon hij onder meer  onder het pseudoniem Frans Holß aan de slag als cartoonist  en illustrator voor publicaties van kleine linkse partijen en vakbonden, zoals de RSAP en de NAS.

Natuurlijk kan een lezer anno 2006 het levensverhaal van een politieke cartoonist op de vlucht onmogelijk lezen, zonder op zoek te gaan naar parallellen met de opschudding die vorig jaar de Deense Mohammed-cartoons opleverden. Wat dat betreft is het vooral bedenkelijk om te lezen hoe nog maar zeventig jaar geleden in toen al 'democratische landen' met een 'rechtsstaat' op het werk van Meyer werd gereageerd. Zo werden in Nederland mensen die cartoons over Hitler openbaar maakten vervolgd wegens 'belediging van een bevriend staatshoofd'. Toen Meyer daarvoor op de vlucht sloeg naar België, kwam hij daar zelfs in de gevangenis terecht voor z'n karikaturen van Belgische politici, omdat een vluchteling zich volgens de wet niet mocht bemoeien met de binnenlandse politiek.

Tijdens de Duitse inval werden veel buitenlandse gevangenen, waaronder Meyer, door de Belgen haastig getransporteerd naar Frankrijk. Hij kwam daar terecht in een twee jaar durende gruwelijke Tour de France, van het ene naar het andere gevangenenkamp. Hierbij bleek zijn tekentalent z'n grote geluk. Daarmee kon hij bewakers gunstig stemmen door hun portretten te tekenen en die te ruilen met tabak, enzovoort. Uiteindelijk kwam het zelfs zo ver dat hij een kampcommandant en z'n familie schilderde, wat hem indirect een visum voor de VS opleverde. In juni 1942 vertrok hij via Marokko naar Verenigde Staten.

In The Land Of The Free ging Meyer de eerste jaren door met tekenen en maakte onder meer boekillustraties, de autobiografische strip 'Flucht Aus Deutschland - Bilder aus den Exel' en politieke portretten, maar hij vond er geen uitgever voor. In de Koude Oorlogstemming van de duistere McCarthy-jaren die volgden, begreep Meyer dat hij met z'n werk zoals hij dat gewend was te maken, met een radicaal-linkse inslag, zich tegenover de Amerikanen alleen maar verdacht kon maken. Hoe vaak zou hij uit moeten leggen dat hij Stalin en de Sovjet Unie minstens zo veel haatte als rechtse Amerikanen, en tegelijkertijd toch radicaal-links kon zijn?

Hij was te moe om als vluchteling een nieuwe marginale politieke strijd te moeten voeren. Evenmin had hij zin om na al die jaren, waarin hij zijn leven had moeten wagen voor zijn principes, nu zijn talenten op te offeren aan de commercie. De muze van zijn kunst was altijd het radicaal socialisme geweest en hij kon het niet over zijn hart krijgen om na alles wat ze samen hadden mee gemaakt, haar te verraden voor haar aartsvijand, het grootkapitaal.

Meyer raakte in de VS politiek en artistiek ontgoocheld en leed jarenlang aan depressies. Hij tekende alleen nog voor zichzelf en verdiende ondertussen z'n geld als brillenglazenslijper en reparateur van puntlasmachines. De kunstenaar Franz Meyer was geschiedenis geworden. De mens Meyer leefde nog door - tot hij op 9 februari 1957, voor het eerst sinds hij zijn rijbewijs had gehaald, in zijn eigen auto reed en op de George Washingtonbrug in New York op een tegenligger botste, waarbij hijzelf en z'n vriendin omkwamen.

Het boek heeft duidelijk maar één doel: deze bijna anonieme kunstenaar, die zichzelf als mislukt beschouwde, aan de vergetelheid ontrukken. Zowel zijn levensverhaal (dat De Winter af doet in een biografische schets van 40 pagina's, maar dat qua gebeurtenissen ook het tienvoudige aantal pagina's had kunnen tellen) als zijn werk (waaruit De Winter een bloemlezing van 80 pagina's in het boek plaatst, waardoor je gaat verlangen om meer gags en z'n complete autobiostrip te lezen en z'n posters op een formaat te hebben om aan je muur te hangen) blijken het waard te zijn. Nu maar hopen dat dit boek een aanzet kan zijn voor een wederopstanding en Meyer’s carrière postuum, meer dan zeventig jaar nadat hij door Hitler in de knop werd gebroken, alsnog de glorie kan krijgen die het verdient, met publicaties van z'n werk en misschien wel een echte grote biografie.

Het sterkste werk van Meyer bestaat uit strakke illustraties in een stijl die meteen aan Masereel doet denken:



Zijn cartoons zijn vaak ook meesterlijk getekend, maar als scenarist heeft hij duidelijk minder talent. In de gags probeert hij te overduidelijk zijn voorspelbare meningen te geven. Hoewel die meestal (fel tegen zowel Hitler als Stalin) voor mij als tegenwoordige lezer makkelijk sympathiek zijn te vinden, worden ze toch zo overdreven propagandistisch en expliciet communicatief gebracht, dat het zich als kunst en entertainment diskwalificeert. Natuurlijk is hem dat niet kwalijk te nemen. In een tijd waarin de wereld in brand stond, had hij blijkbaar het gevoel dat een sterk statement belangrijker was dan een goede gag - en wie durft dat tegen te spreken?



Opvallend is de stijlbreuk die Meyer maakte toen hij aan zijn autobiografische strip begon. Hij tekende ineens veel losser. Komt die losheid, doordat hij hier geen harde propagandistische strijd hoefde te strijden?

Frans Holß , Kunstenaar op de vlucht voor Hitler. Dick de Winter, uitgeverij De Papieren Tijger, ISBN 90 6728 120.

 

Naar boven