Ravage Digitaal 13 april 2006 Print deze pagina | |||
www.ravagedigitaal.org Dario Fo's De plotselinge dood van een anarchist is het eerste stuk dat door het theatergezelschap Vrienden van de Dansmuziek wordt gespeeld. Een politieke satire over de onbetrouwbaarheid van de macht; die van de politiek, de media en de gevestigde orde. Met een dertig jaar oude tekst op tournee door Nederland, komt dan de boodschap nog wel over? tekst Bert van Wakeren Verscholen tussen vele boeken op de anarchistische boekenstand van Karl Kreuger, viel mijn oog midden jaren '80 van de vorige eeuw op een klein en handzaam boekje met een opvallende titel. "Dat gaat over de politieke situatie in Italië en de moord op een anarchistische arbeider", wist de markante en inmiddels overleden boekverkoper me te vertellen toen ik het doorbladerde.
Van de schrijver, de Italiaanse theatermaker Dario Fo, had ik eerder het theaterstuk Betalen? Nee! aanschouwd en sindsdien hing de schitterende voorstellingsposter in de eetkamer van mijn Enschedese kraakpand. Het was de tijd dat proletarisch winkelen een hoge vlucht had genomen. Neem en eet! Strijdbare Italiaanse vrouwen bepaalden zelf wel de prijzen in de supermarkten, het was gedaan met de woekerwinsten op eerste levensbehoeften. Het recht in eigen hand! De door mij aangeschafte versie van De plotselinge dood van een anarchist, van oorsprong daterend uit 1970, is een uitgave van het Projecttheater dat het gelijknamige stuk in 1980 op de planken bracht. De tekst maakte grote indruk op mij. Dario Fo schrijft echt schitterend. Zijn vermogen om te spelen met taal is majestueus, zijn liefde voor het woord gepassioneerd. Het verwoorden van een politieke situatie met prachtige korte dialogen, waarbij de lachspieren bewust geactiveerd worden, beheerst Fo als geen ander. 'Bij het lachen gaat niet alleen de mond open, maar ook de hersenen. En in die hersenen kunnen dan de spijkers van het inzicht worden geslagen. Wij hopen dat de toeschouwers met een hoofd vol spijkers huiswaarts keren.' Dario Fo ten voeten uit. Aanslagen Het theaterstuk speelt zich af in een politiebureau van Milaan, Italië. Er is zojuist een zestienvoudige beroepspsychopaat gearresteerd, maar deze weet zich al weer snel uit de voeten te maken. Als hij even later op het bureau zijn spullen komt ophalen, vindt hij het dossier van een moordzaak die in een diepe lade is weg gestopt. Hoewel de politie aan de pers heeft verteld dat de man in deze zaak, de anarchistische spoorwegbeambte Pinelli, zelf uit het raam van de vierde verdieping van het politiebureau is gesprongen, is het bewijs hiervoor uiterst schamel. Dankzij de vindingrijkheid van de psychopaat [Gek] komt de waarheid alsnog aan het licht, hoewel dit de nodige voeten in de aarde heeft. Gek: "Het is evident dat een spoorwegbeambte bommen op het station legt. De bommen in het paleis van justitie worden immers gelegd door een rechter, bij het monument van de onbekende soldaat door een commandant van de wacht en in de boerenleenbank door een bankier, of een boer. [wordt ineens razend] Luister heren, ik ben hier om een serieus onderzoek te doen, niet om belachelijke woordspelletjes te spelen! Laten we doorgaan!" We bevinden ons in het Italië van eind jaren '60, begin jaren '70. Het is de tijd die gekenmerkt wordt door tenminste drie pogingen tot een staatsgreep van extreem-rechts. Bij verschillende grootschalige bomaanslagen, gepleegd door aan de geheime dienst gelieerde rechtse groeperingen, vallen tientallen doden. Negen mensen komen om als gevolg van gewelddaden door fascisten, vijf mensen als gevolg van het politie-optreden bij politieke manifestaties en twee fascisten als gevolg van ongelukkig uitgevoerde eigen gewelddaden. De 'strategie van de spanning' ziet het licht: bij het door de fascisten gebruikte geweld is eerder sprake van tactiek en strategie dan van propagandistisch geweld. Het is er voornamelijk op gericht tegenstanders te intimideren en daadkrachtig ingrijpen van de overheid op te roepen. Fo's creatie is dan ook in eerste instantie een waarschuwing tegen dit optreden van fascistische bendes die bomaanslagen en andere acties op touw zetten met de bedoeling deze de linkse groeperingen in de schoenen te schuiven. Een oude tactiek, gericht op het scheppen van een klimaat van angst en hysterie, en de al even bekende roep om een sterke staat en krachtdadig optreden, desnoods middels een sterke man. Fo weigert zich echter te laten intimideren. Zelfs de ontvoering in 1970 van Dario's levenspartner Francesca Rame, door een fascistische groepering, waarbij ze wordt verkracht en zwaar mishandeld, heeft Fo en zijn vrouw niet tot zwijgen gebracht. Integendeel. Links op de schop Fo staat midden in het leven en zijn theaterstukken vinden hun oorsprong in de actualiteit; ze worden er soms bijna door ingehaald. Als De plotselinge dood van een anarchist voor het eerst op de planken wordt opgevoerd, wordt één van de daadwerkelijke hoofdpersonen vermoord. Commissaris Calabresi leidt het onderzoek naar de bloedige bomaanslag op Piazza Fontana in december 1969. Bij de aanslag vallen 17 doden en raken 88 mensen gewond. De aanslag, die door fascisten worden opgeëist, heeft een blind en ongericht karakter en past dus in de fascistoïde traditie. Dood van een anarchist – Vrienden van de Dansmuziek Gelijk in de tijd van Rinus van der Lubbe's Rijksdagbrand gaan politie en justitie te keer: de gehele linkse beweging wordt op de schop genomen. Zo'n 10.000 personen worden aangehouden. Tegenover slechts 12 rechtse activisten worden zo'n 600 linkse activisten ondervraagd. Waaronder de pacifistische anarchist Pinelli, die als machinist bij de spoorwegen zijn brood verdient. Tijdens een door Calabresi geleid derdegraads verhoor op het hoofdbureau van politie in Milaan, stort Pinelli zich 'op nooit opgehelderde wijze' uit een raam van de vierde verdieping. Hij is op slag dood. Onmiddellijk gonst het van de geruchten, die worden versterkt door de manier waarop politie en justitie onderzoek doen naar de dood van de anarchist. Voor links is de dood van Pinelli een extra stimulans om de waarheid achter de bomaanslag op Piazza Fontana boven tafel te krijgen, voor justitie is het een 'duidelijke schuldbekentenis'. Lotta Continua Onderwijl blijft Calabresi, ondanks alle justitiële misstappen in de zaak Pinelli, volhardend in zijn jacht op politiek extremisme, maar dan wel alleen die van links. De daadwerkelijke rechtse terreurcampagne ziet hij al dan niet bewust geheel over het hoofd. Uit wraak wordt Calabresi daarom in mei 1972 vermoord en niet veel later worden daarvoor vier mensen, leden van de radicaal-linkse organisatie Lotta Continua, gearresteerd. Dat is niet zo heel opmerkelijk, daar Lotta Continua, zowel de krant als de bijbehorende organisatie, haar naam eer aan doet middels een jarenlange, felle campagne tegen de Italiaanse autoriteiten. De bomaanslag van december 1969 betitelen ze als 'de strategie van staatswege' en volgens hen is 'Pinelli gezelfmoord'. Na de moord op de hoofdcommissaris schrijft Lotta Continua: 'Deze overwegingen kunnen ons er absoluut niet toe brengen de moord op Calabresi te betreuren, omdat het een daad is, waar de uitgebuitenen hun eigen verlangen naar rechtvaardigheid in herkennen'. Justitie krijgt de zaak tegen Lotta Continua echter niet rond, hoewel ze daartoe meerdere halfslachtige pogingen onderneemt.Hoofdcommissaris: "Uitgerekend onze koppen?" Pisani: "Dat is ook wat." De tekst blijft branden in mijn broekzak, reist geregeld met me mee door Europa, maar de zaak zelf komt pas eind jaren '80 weer aan het rollen. Nadat eenieder er vrede mee lijkt te hebben dat de moord op Calabresi nooit zal worden opgehelderd, komt er plots een spijtoptant uit de grote hoed tevoorschijn. Deze belastert drie voormalig activisten van Lotta Continua waarop proces op proces volgt. Het is 1995 wanneer de drie alsnog worden veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf. Terwijl Dario Fo zich in die periode boog over een vervolg op De plotselinge dood, legde ik het boekje onder de scanner en maakte me sterk voor het uitgeven van de tekst als bijlage bij het anarchistische blad Buiten de Orde, orgaan van de Vrije Bond, basisorganisatie voor zelfbeheer en syndicalisme. Het zou eigenlijk ook zo weer opgevoerd kunnen worden, de inhoud is het meer dan waard. En ik zou dan meteen de beroepspsychopaat willen spelen. Concordia De heruitgave van de tekst leidt niet onmiddellijk tot een hausse aan voorstellingen. Na jaren van stilte kreeg ik begin dit jaar plots een groteske folder toegestuurd met vetgedrukt de in het oog springende tekst: DE TOEVALLIGE DOOD VAN EEN ANARCHIST GAAT OVER ANGSTIGE, OPPORTUNISTISCHE DRAAIKONTEN IN ACHTERKAMERTJES, MET GEHEIME AGENDA'S VOL DOOFPOTTEN, BEZORGD OM HUN EIGEN HACHJE. MAAR WELKE MIDDELEN ZIJN GEOORLOOFD OM DE DEMOCRATIE TE BESCHERMEN? Precies, daar draait het om bij Dario Fo, prevel ik blij verrast voor me uit. En verdomd, deze geëngageerde voorstelling wordt echt weer opgevoerd. Het nieuwe theatergezelschap, Vrienden van de Dansmuziek, bestaande uit een groep jonge, ambitieuze theatermakers 'met een voorliefde voor een groteske speelstijl binnen actueel theater', brengt het stuk opnieuw op de planken. Zo maar uit het niets.
Die kans grijp ik natuurlijk met beide handen aan en op een zaterdag trein ik naar Enschede, stad van mijn jeugd. Die stad is totaal veranderd, hele stukken ervan zijn verdwenen. Theater Concordia kan ik nog blindelings vinden, het staat er ook al meer dan honderd jaar. Zelfs Domela Nieuwenhuis schijnt er regelmatig met Herman Gorter te hebben gedebatteerd, en het anarchistische periodiek Recht door Zee, het 'Orgaan gewijd aan de belangen van de verdrukten en misdeelden', lag er standaard op de leestafel. Ik graaf in mijn geheugen naar een beeld van de zaal, maar pas bij het binnentreden komt ze weer in volle glorie te voorschijn. Een stap terug in de tijd, het lijkt of er aan de zaal niets is veranderd. Gerieflijk klein, een honderdtal zitplaatsen met twee prachtige, oude ringen, en pal voor het podium. Met graagte voldoe ik aan de verzoek zoveel mogelijk voorin te gaan zitten. De vraag wordt zestien keer herhaald en de schrik slaat me op het hart; met maar zeventien personen is zelfs deze zaal opvallend leeg. Dario Fo, Nobelprijswinnaar literatuur 1997, verdient beter. Peter R. de Vries De plotselinge dood van een anarchist ook, deze politieke satire, een klucht vol taal en grappen. Wat ik aanschouw is een creatief, functioneel klein decor: twee deuren en muren van wit bordkarton met uitgetekende wandkasten en doeken, in het midden een bureau. En natuurlijk het onvermijdelijke raam, hèt raam van Pinelli, kortom het kantoor van de hoofdcommissaris. Plots verschijnt er een projectie van niemand minder dan Peter R. de Vries, als een Hitchkock die zijn eigen film inleidt. Maar het is natuurlijk ook De Vries die een aantal geruchtmakende justitiële dwalingen aan het rollen heeft gebracht. Het is de actualiteit: uiterst dubieuze politieonderzoeken en dito verhoormethoden, vooringenomenheid, het manipuleren van getuigen en verdachten. Ook hier doet de geheime dienst een duit in het zakje. En de moord op Louis Sévèke nog geen stap dichter bij een oplossing. Het spektakel begint, de gek is helemaal in zijn element, gebruikt het hele decor. Zit, loopt over het bureau, kruipt in zijn rol en draait tegelijkertijd andere rollen om: ondervrager en ondervraagde veranderen met de luimen van de spelende psychopaat. Ze zijn er allemaal, en zelfs de journaliste doet als uitgelicht silhouet haar werk, contrasterend traag ten opzichte van de hectiek in de kamer. Heel mooi verbeeld. Ik hoor de taalgrappen, ik hoor Fo, zie de stereotype agenten, zie het verhoor, de verwarring, en hoor mijzelf lachen. Met zestien andere mensen, de zes op het podium laten zich er niet door afleiden. Gek: "Nou, we bellen vaak ziekenauto's, zo maar, preventief. Want je weet maar nooit en af en toe hebben we het bij het rechte eind, zoals u ziet." Hoofdcommissaris: "Overigens begrijp ik Uw beschuldigen niet helemaal. Een oproep die vijf minuten te vroeg is. Is preventiviteit soms een misdrijf. Alsjeblieft, zeg." Hoofdcommissaris: "We hebben er veel. Zo'n beetje overal." Journaliste: "Dat lijkt me bluf, commissaris." Hoofdcommissaris: "Ook vanavond tussen het publiek hebben we onze mensen. Wilt u het zien? [klapt-stilte] Wat had U dan gedacht? Dat een echte agent zich bekend zou maken? Daar staat U van te kijken, ha. Verklikkers zijn ons sterkste punt." Pisani: "De preventieve functie." Hoofdcommissaris: "Het geval wil dat onze agent die week niet bij de groep kon zijn." Satire Het blijft satire. En de tekst komt nog altijd aan. Zeker met het spel van Vrienden van de Dansmuziek. En dan maakt het echt niet uit dat de anarchisten uit het Italië van toen, nu de Nederlandse jonge moslimfundamentalisten zijn. Of andere radicalen. De overeenkomsten zijn onmiskenbaar en daarmee is de keuze juist dit stuk aan de vergetelheid te onttrekken een goede geweest. De lage opkomst voor de voorstelling moet lastig spelen zijn. "We zijn professionals. In het theater geldt de universele regel dat wanneer er zich één persoon meer in het publiek bevindt dan op het podium staat de voorstelling gewoon gespeeld wordt", zo laat artistiek leider Domenico Mertens mij na afloop weten. "In de eerste plaats voor de mensen die toch gekomen zijn, ten tweede om ons contact met het theater niet te beschamen en in de laatste plaats voor onszelf." Aan het enthousiasmerende pamflet kan het niet gelegen hebben, maar het bleek heel moeilijk om publiciteit te genereren in Enschede. Een tiental regionale bladen waren benaderd maar ze wilden geen aandacht aan de theatergroep geven aangezien niemand van het gezelschap uit de streek komt. De macht van de pers blijkt zelfs in Enschede. De actualiteit.Ik verlaat het roemruchtige gebouw en begeef mij op de Markt. Het plein waar in de jaren '20 wekenlang duizenden stakende textielarbeiders demonstreerden en hun manifestaties hielden. Waar druk werd gecolporteerd met De Vrije Socialist. Geen schim is er meer van over. Ik loop langs mijn voormalig kraakpand. De Betalen? Nee! poster heeft de ontruiming natuurlijk niet overleefd. Fabrieksstad Fo's teksten gelukkig wel, en die is nog even actueel: de delingen in de samenleving, de armoede, achterstelling en de voedselbank, vermengd met de rechtse, witte onbeschaamdheid. Met die tekst slaat Fo 'spijkers van het inzicht in de hersenen', zoals het spel van Vrienden dat ook doet. Na wat omzwervingen in een druilerig Enschede ben ik weer voor het station. 'Af en toe 's nachts schieten flarden van mijn jeugd door de duisternis', persifleer ik de beroemdste Enschedeër, zoon van een sociaal-anarchist, Jan Cremer. 'Dan zie ik weer Fabrieksstad met zijn brave wantrouwige bewoners, de harde werkers, de stinkende boeren, de loerende burgers, de vinnige wijven en de stiekeme kindertjes met de snottebellen. En de taal! Als ik die mummelende, wantrouwige, boerse, platte, onuitgesproken klinkende taal hoor, ruik ik weer de mest, de kippen, de koeienstront, de melkfabrieken, en de vlagen roetige rook uit de tientallen gigantische fabriekspijpen.' Het is dan ook heel logisch dat hij in zijn magnum opus De Hunnen schrijft: 'In Enschede word je geboren om te emigreren.' Je kan er niet blijven, dat gaat gewoon niet. 'Stel dat je voelt dat je een schrijver bent of een schrijver wilt worden en je zit in het uiterste oosten, aan de grens. Dan kan je natuurlijk in het oosten blijven. Maar dat is een mogelijkheid die zozeer het zelfs meest gruwelijke voorstellingsvermogen te boven gaat, dat we die hier even buiten beschouwing laten', zo stelt zijn vriend en voormalig dichter des vaderlands Gerrit Komrij. 'Met een grens in de rug blijft alles altijd westen en word je een eeuwige zwerver. Je bent voortdurend op reis, al heb je aan denkbeeldige reizen vaak genoeg.' Ik neem de laatste trein naar Amsterdam. Op elk station dat ik passeer staan drommen mensen samengepakt. Vanaf de natte en winderige perrons staren ze wezenloos, met slaperige fletse koppen de coupé binnen. Ze kunnen wel wat spijkers van inzicht gebruiken. Ik houd de groteske folder voor het raam, als wil ik zeggen: gaat het zien, nu in het theater De toevallige dood van een anarchist, gaat dat zien! Wordt wakker! Dommelend trein ik verder en in mijn hoofd ontspint zich een discussie over de verschillen tussen een toevallige en een plotselinge dood. Toevallig? Plotseling? "Niks gebeurt toevallig en indien een schandaal, de dood van iemand, zo genoemd wordt weet je zeker dat het stinkt", hoor ik Domenico zeggen. Ik kauw er op, proef en bemerk dat 'toevallig' mij ook goed smaakt. Het riekt namelijk, die zaak, zeker weten. En dat is niet toevallig. Ik sla het tekstboekje weer open en begin opnieuw te lezen.
Website Vrienden van de Dansmuziek: www.vriendenvandedansmuziek.nl verder lezen: Over de beschreven Italiaanse periode: Tom Welschen Het Italiaanse Complex; Partijen en bewegingen van 1970 tot 1990 1997, 512 pag., e.6,90 Thoth, Bussum, ISBN 9068681621. Website: http://www.xs4all.nl/~welschen/ Alsmede diverse nummers van Buiten de Orde waar onder #4-97, #3-03 en #2-04. Van Dario Fo zijn diverse toneelwerken in de Nederlandse taal verschenen: Toneelwerken I en 2 bij uitgeverij De Geus en Dagboek van Eva en andere stukken voor vrouwen bij International Theatre Bookshop.
|