Ravage #9, 1 juli 2005 m

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ravage   ● Archief    ● Overzicht 2005    ● Overzicht #9


Heftige strijd om grondstoffen in Bolivia

Opnieuw heeft de bevolking van Bolivia haar kracht laten zien. Het is in een voortdurende strijd gewikkeld met de neoliberale hegemonie die het land bestuurt. De leuzen van de strijd zijn duidelijk: 'Nationalisatie van de grondstoffen', 'De multinationals het land uit' en 'Het volk aan de macht'.

Tekst Suzanne Kruyt

Bolivia, het land van duizend revoluties. In oktober 2003 vielen meer dan vijftig doden in de strijd om de nationale grondstoffen en in mei dit jaar laaiden deze protesten weer op. Vier weken lang gingen duizenden mensen van verschillende sociale sectoren dagelijks de straat op om de nationalisatie van de grondstoffen te eisen. Door middel van stakingen en blokkades wisten ze het het land vrijwel volledig te verlammen en het aftreden van president Carlos Mesa af te dwingen.

Bolivia is één van de armste landen van Latijns-Amerika. De armoede is het grootst op het platteland, waar naast weinig inkomsten ook een groot gebrek is aan onderwijs, gezondheidszorg en andere voorzieningen. De vele internationale NGOŽS aanwezig in het land hebben hier weinig verandering in weten aan te brengen.

Gasvoorraden

Deze grote armoede is paradoxaal gezien te wijten aan de grote rijkdom aan grondstoffen in het land. In eerdere tijden waren het de zilver- en tinmijnen, nu zijn het de gasvoorraden die flinke winsten opleveren. Maar nog net als tijdens de kolonisatie meer dan vijf eeuwen geleden is het niet het Boliviaanse volk dat profiteert, maar gaan Europese en Amerikaanse multinationals er fluitend met de winsten vandoor.

Deze multinationals onderhouden nauwe banden met de kleine blanke elite die het land bestuurt en worden verder versterkt door de internationale financiële instituties en de Amerikaanse ambassade. De kosten om in Bolivia grondstoffen te exploiteren zijn vijf keer zo laag als in andere delen van de wereld.

Sinds de jaren tachtig is Bolivia net als de meeste andere Latijnsamerikaanse landen onderworpen aan extreme neoliberale hervormingen onder druk van de Wereldbank en het IMF. In Bolivia bestonden deze maatregelen met name uit flexibilisatie van de arbeidsmarkt en privatisering van alle staatsbedrijven.

Deze maatregelen hebben tot geen enkele vooruitgang geleid voor de arme bevolking en in veel opzichten zijn de levensomstandigheden er zelfs op achteruit gegaan. Een groot deel van de plattelandsbevolking zag zich gedwongen naar de stad te verhuizen waar weinig werk is en veel families leven van nauwelijks een dollar per dag. Ondertussen leven de bestuurders van het land in hun eigen wereldje van bewaakte villawijken, chauffeurs en weekendjes Miami.

Water

Deze extreme tegenstellingen en de desastreuze neoliberale politiek, hebben in de afgelopen jaren tot een aantal massale uitbarstingen van protest geleid. In 2000 vond in Cochabamba de zogenaamde Guerra de Agua plaats. De bevolking van deze stad kon de extreme prijsverhogingen die het multinationale waterbedrijf Aguas de Tunari invoerde niet langer betalen en wist door massale protesten het vertrek van het bedrijf af te dwingen.

Deze overwinning liet aan activisten in de hele wereld zien dat de kracht van een volk uiteindelijk sterker is dan de macht van de multinationals en financiële instituties. In Bolivia gaf het een sterke impuls en nieuwe legitimiteit aan de sociale bewegingen. Traditionele en nieuwe organisaties die gezamenlijk de strijd aangaan om hun basisrechten zoals water en gas te verdedigen.

Een belangrijk ideologisch element vormt het indigenisme. De meerderheid van de bevolking identificeert zich met de aymara, quechua of een andere oorspronkelijke bevolkingsgroep. Vanuit deze culturen, die gebaseerd zijn op gemeenschap, solidariteit en respect voor moeder aarde, bekritiseren zij de hegemonie van het neoliberale kapitalisme.

Gas

In februari en oktober 2003 kwam het opnieuw tot een uitbarsting in Bolivia. Verschillende frustraties van diverse sectoren kwamen samen in de oppositie tegen het voorstel om gas via Chili naar de Verenigde Staten te exploiteren. Een groot deel van de bevolking van Bolivia heeft nog altijd geen gasvoorziening in huis. Na de privatisering van vrijwel alle andere voorzieningen en grondstoffen was het voor hen onacceptabel om ook deze laatste rijkdom aan buitenlandse actoren te verkopen.

Oktober 2003 gingen met name in de stad El Alto en in de Altiplano regio de mensen massaal de straat op om het 'gas voor Bolivia' te eisen. De toenmalige president 'Goni' Sanchez de Lozada reageerde op deze opstand met zware militaire maatregelen waarbij tientallen doden vielen. De woede van het volk over deze repressie en de verhevigde protesten deden Goni het land uit vluchten richting Miami.

Vice-president Carlos de Mesa Gisbert nam, gesteund door de sociale bewegingen, diens positie over. De Agenda de Octubre werd gevormd, een agenda waarin de fundamentele eisen van de sociale bewegingen zijn samengevoegd. Deze eisen bestaan uit de strafrechtelijke vervolging van Sanchez de Lozada vanwege de slachtoffers van oktober, een nieuwe grondstoffenwet en een Asamblea Constituyente. Deze Asamblea Consituyente moet een nieuwe Grondwet formuleren, waarmee werkelijk fundamentele veranderingen in gang worden gezet.

De Agenda de Octubre gaf een zware verantwoordelijkheid aan het mandaat van Carlos Mesa. Het is de agenda van een volk dat zich niet langer het zwijgen op laat leggen, maar getoond heeft bereid te zijn om te vechten voor een radicaal ander Bolivia. Bovendien kleeft er de verantwoordelijkheid aan richting de vele doden van de protesten van 2003.

Referendum

Echter, wat betreft de nationalisatie van de grondstoffen, de belangrijkste eis van oktober 2003, liet Mesa al snel zien andere belangen voorop te stellen. In 2004 riep hij een referendum uit over het voorstel om 50 procent belasting op de exploitatie te heffen. Deze heffing zou meer inkomsten genereren voor Bolivia dan nu het geval is, maar blijft nog altijd binnen het neoliberale model van geprivatiseerde grondstoffen.

De sociale bewegingen voelden zich bedrogen en verwierpen de legitimiteit van het referendum. Toch werden er op basis hiervan enkele wetsvoorstellen geformuleerd, waaronder één namens de Movimiento al Socialismo (MAS) en één namens president Mesa. Het voorstel van de president was, zoals hij het zelf formuleerde, ,,internationaal kapitaal vriendelijk'' en zou daarom de Boliviaanse staat vijf keer minder opleveren dan het voorstel van de MAS.

Mesa legitimeerde het als volgt: ,,Op het moment dat één enkel oliebedrijf zich tegen de grondstoffenwet keert die Bolivia heeft goedgekeurd, kan het congres van de Verenigde Staten het onmogelijk maken om zijn hulpprogramma's verder uit te voeren. De Europese Unie kan de steun die het verleent aan ons land bevriezen.''

Hiermee maakte Mesa duidelijk met behulp van welke dreigementen de multinationals en hun regeringen de dienst uit maken in landen als Bolivia. Door echter zonder enig verzet aan dit imperialisme toe te geven verloor de president veel vertrouwen van de sociale bewegingen.

Nieuw conflict

Begin 2005 raakte het geduld van de sociale bewegingen op. Er was nog geen enkele van de agendapunten van 'Oktober' gerealiseerd. Bovendien ontstond er opnieuw een conflict over een waterbedrijf, deze keer in de stad El Alto. President Mesa toonde tijdens deze protesten weinig begrip voor de acties en presenteerde zichzelf als slachtoffer van dit 'onbezonnen' gedrag enerzijds en de druk van de internationale gemeenschap anderzijds.

In een van zijn discoursen, waarin hij dreigde met aftreden, maakte hij opnieuw duidelijk welke belangen het zwaarst wegen in Bolivia: ,,Don Abel (refererend aan de voorzitter van de buurtcomités van El Alto, Abel Mamani), ik ga in geen geval direct Aguas de Illimani uitwijzen want in dit carnaval van gekken draait alles om internationale samenwerking.'' En: ,,Wat U eist druist tegen de wil van de internationale samenwerking in.'' Het dreigement om af te treden bleek echter een politiek spelletje en Mesa bleef aan.

Maar de druk van de sociale bewegingen om haast te maken met de Agenda de Octubre bleef aan. In mei liep de spanning opnieuw op vanwege de grondstoffenwet. Het congres keurde een voorstel goed waar noch de sociale bewegingen noch de multinationale oliebedrijven tevreden mee waren. Mesa liet de mogelijkheid om veranderingen aan te brengen aan zich voorbij gaan en riep in een laatste poging het vuur van nieuwe protesten te doven, de politieke actoren op tot een nationale dialoog.

Maar, zoals Evo Morales verklaarde: ,,Mesa blijkt de dominante krachten te verdedigen die altijd in Bolivia hebben bestaan. Nu weten we dat er geen mogelijkheid is tot een dialoog. Je kunt niet zomaar een volk voor de gek houden en dan de dialoog aangaan. Dat is voorbij.''

Marsen

En de dialoog was voorbij. Vakbonden, Fejuves, mijnwerkers, boeren, cocaboeren, studenten, vrouwenbewegingen, en vele andere sectoren trokken massaal de straten op om de nationalisatie van de grondstoffen en het aftreden van Mesa te eisen. Een mars van vierduizend mannen en vrouwen uit de boerengemeenschappen op het platteland was onder leiding van de MAS een week lang te voet onderweg naar La Paz.

Daar aangekomen werden ze massaal bijgestaan door nog eens duizenden boeren uit de omliggende provincie en duizenden vertegenwoordigers afkomstig uit de urbane sectoren. Zoals de leider van de boerenweging Tupac Katari aankondigde, voor deze overwegend Aymara bevolking zou de strijd niet gevoerd worden met dialogen en protestmarsen: ,,Esta Pacha es Guerra'' (Dit land is in oorlog).

Op vele dagen klonk al vroeg in de ochtend het eerste dynamiet van de mijnwerkers en probeerden verschillende betogers het Plaza de Murillo te bereiken waar het parlement zich bevindt. De politie voorkwam dit door de manifestanten met traangas en waterkanonnen uiteen te jagen.

Op het hoogtepunt van de strijd waren er meer dan 300.000 demonstranten op de been La Paz. Maar ondanks deze aantallen, en de heftige foto's die de internationale pers toonde, was er geenszins sprake van de repressie zoals deze in 2003 plaatsvond. In dat opzicht liet Mesa zien werkelijk een ander soort leider te zijn dan zijn voorganger.

De strijd vond echter niet alleen in de hoofdstad plaats. In het binnenland schoten de wegblokkades als paddestoelen uit de grond en al gauw was er nauwelijks nog verkeer mogelijk tussen de grote steden van het land. Daarbij kwam de meer dan twintig dagen durende staking in El Alto, die vanwege de ligging van deze stad veel impact had op de aanvoer van gas en levensmiddelen, naar La Paz overgewaaid.

Aftreden

Na nog wat halfslachtige pogingen om de eenheid in het land te zoeken kondigde Carlos Mesa op 6 juni jl. definitief zijn aftreden aan. Daarna volgden nog enkele spannende dagen wat betreft zijn opvolging. In de stad Sucre, waar het congres eenmalig bij elkaar kwam, vonden heftige botsingen plaats. Eén mijnwerker kwam hierbij om het leven door een politiekogel.

In de nacht van 9 juni trad Eduardo Rodriguez Veltzé aan als nieuwe interim president en werden de protesten voor onbepaalde tijd opgeschort. Maar ook hij is een vertegenwoordiger van de blanke elite met een Harvard diploma en de vraag is of hij wel adequaat kan reageren op de tegengestelde wensen van de sociale bewegingen en de zogenaamde internationale gemeenschap.

Wat er nu nodig is zijn leiders die Bolivia een eigen koers kunnen geven. Hoewel dat nog een lang proces zal zijn, blijft Bolivia één van de weinige landen in de wereld waar op zoŽn grote schaal verzet wordt gevoerd tegen de hegemonie van neoliberale praktijken en discoursen.

Een land waar het niet rustig zal worden voordat er fundamentele veranderingen plaats hebben gevonden. Het volk van Bolivia laat zich niet langer besturen vanuit Washington. Met de meest recente mobilisaties van het volk heeft zij opnieuw laten zien deze strijd aan te kunnen.

 

Naar boven