|
●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2005 ● Overzicht
#8 Neem het slachtoffer serieus
In naam van de slachtoffers roepen politici om een harde aanpak van criminelen en terroristen. Vaak worden slachtoffers echter gemanipuleerd voor politieke doeleinden. Wie ze echt serieus wil nemen, kan beter de mogelijkheden van het herstelrecht onderzoeken.
Tekst Dirk Kloosterboer
De Franse gevangenisbevolking is gestegen van 46.000 in oktober 2001 tot bijna 63.000 in september 2004, een toename van 35 procent in krap drie jaar tijd. Rechter Denis Salas ziet hierin een illustratie van het strafpopulisme in zijn land, een verschijnsel dat hij analyseert in het boek 'La volonté de punir'. Het huidige maatschappelijke klimaat staat in schril contrast met de sfeer na de Tweede Wereldoorlog. Net als Nederland, kende ook Frankrijk toen een periode van idealisme, waarin men het strafrecht op een meer humane manier vorm wilde geven. Destijds was er een kleine groep deskundigen die zich bezighield met de hervormingen, zonder dat daar veel publiek debat aan te pas kwam. Inmiddels is het strafrecht gedemocratiseerd. Het publiek bemoeit zich heel nadrukkelijk met de aanpak van criminaliteit. De discussie wordt gevoed door incidenten, die een morele paniek veroorzaken onder de bevolking. Voorbeelden zijn de terroristische aanslagen van de afgelopen jaren, maar ook de zaak-Dutroux in België en de moord op Meindert Tjoelker in Nederland.
Voortvarendheid In de wisselwerking tussen burgers, politiek en media kan de opwinding over zulke incidenten snel escaleren. Politici komen onder druk te staan om te laten zien waar ze staan. 'Datgene wat telt is reageren: ter plaatse zijn, eisen dat justitie de meest krachtige aanpak toont, je eigen vastberadenheid benadrukken', schrijft Salas. De reactie van de politiek zal dan ook voortvarend moeten zijn. Toen in 1994 in Frankrijk een klein meisje werd vermoord, diende de minister van Justitie binnen 48 uur een wet in bij het parlement om zwaardere straffen mogelijk te maken. Het strafpopulisme gaat gepaard met desinteresse ten aanzien van de effectiviteit van de genomen maatregelen. Het enige effect dat telt, is het effect op de publieke opinie. De burgers moeten zien dat er iets aan de problemen wordt gedaan. Dit verklaart ook waarom justitie zich steeds meer bezighoudt met voorlichting en beeldvorming. Volgens Salas is dat overigens ook de functie van de martelingen en vernederingen van gevangenen op Guantánamo en in de Iraakse Abu Ghraib gevangenis. Martelingen zijn als ondervragingstechniek weinig effectief. Door berichten over misstanden uit te laten lekken geeft de overheid echter een signaal af aan haar eigen bevolking: geen zorgen, we doen alles om uw veiligheid te beschermen. Repressief beleid wordt vaak gelegitimeerd door naar slachtoffers te verwijzen. In Amerika worden veel wetten naar slachtoffers vernoemd. Een voorbeeld is Megan's law, die ertoe leidde dat namen van plegers van seksuele delicten op internet werden gezet, inclusief vergissingen. De inspiratie voor deze wet vormde de moord op het meisje Megan Kanka. Familieleden van een ander vermoord meisje, Polly Klass, hebben zich ingezet voor de wet Three strikes and you're out. De familie kreeg overigens spijt toen ze zich realiseerde dat iemand nu levenslang kan krijgen vanwege een simpele diefstal.
Uitbuiting slachtoffer Een voorbeeld van slachtoffermanipulatie zagen we begin dit jaar in Nederland, toen een automobiliste een tasjesdief doodreed. Familieleden en vrienden probeerden de tasjesdief neer te zetten als slachtoffer van een racistische moord, want van Marokkaanse komaf, en organiseerden een herdenkingsbijeenkomst. Anderen namen het juist op voor de automobiliste, die volgens het Kamerlid Geert Wilders het slachtoffer was van 'straatterreur'. Bij herhaalde straatterreur moeten we deze jongens simpelweg het land uitzetten, zo meende Wilders. Ook minister Verdonk nam het op voor de automobiliste. 'Als wij gewoon hier in Nederland van elkaars spullen afblijven en geen diefstal plegen, als dat niet gebeurd was, dan had die mevrouw nu gewoon boodschappen gedaan en ergens in een huiselijke omgeving gezeten. Die jongen had dan nog gewoon op zijn scooter rondgereden', zo liet zei ten overstaan van de pers weten. De Telegraaf ging nog net een stapje verder door de kop 'Eigen schuld' op de voorpagina te plaatsen. De advocaat van de automobiliste reageerde in Het Parool als volgt: 'Mijn cliënte zit niet te wachten op die collectieve verontwaardiging en de hype. Ze heeft het liefst dat het stil wordt rond haar zaak en hoopt dat justitie die zorgvuldig behandelt. Ze vindt het verschrikkelijk verdrietig wat er is gebeurd en voelt zich onzeker over de toekomst. Het liefst heeft ze dat leven terug van voor vorige week maandag kwart over zes.'
Erkenning Slachtoffers en hun familieleden hebben vaak gemengde gevoelens bij de repressie die in hun naam wordt toegepast. Volgens Salas zullen ze hier soms aan meewerken, in de hoop dat ze op die manier kunnen ontsnappen aan de zinloosheid van datgene wat ze is overkomen. Toch is het niet zo dat slachtoffers vooral op zoek zijn naar wraak, zo schrijft Heather Strang in 'Repair or Revenge'. Slachtoffers vinden het vaak veel belangrijker om erkenning te krijgen voor wat ze is overkomen. Ze willen dat de dader excuses maakt en moeite doet om recht te zetten wat hij of zij heeft aangericht. Daarnaast vinden ze het belangrijk om op de hoogte te zijn van het verloop van het strafproces en willen ze dat er in het proces rekening wordt gehouden met de vraag hoe zij de misdaad hebben ervaren. In de praktijk komt hier vaak weinig van terecht. Slachtoffers spelen hoogstens een rol als getuige, waarbij ze soms worden ondervraagd alsof ze zelf verdacht zijn. Vaak worden ze slecht geïnformeerd over de voortgang van het proces. Hun gevoel van machteloosheid wordt door dit alles alleen maar versterkt. Het strafrecht is vooral een zaak tussen de overheid en de verdachte, waarin nauwelijks een rol is weggelegd voor het slachtoffer. Daarin verschilt het strafrecht van de procedures waarmee statenloze samenlevingen omgaan met misdaad. Die procedures nemen de vorm aan van een onderhandeling tussen de familie van de dader en die van het slachtoffer. De onderhandelingen zijn gericht op een vorm van genoegdoening, die de dreiging van wraak en wederwraak uit de lucht moet halen.
Confrontatie In verschillende Angelsaksische landen wordt geëxperimenteerd met vormen van herstelrecht, die gebaseerd zijn op de praktijken van inheemse volken zoals de 'First Nations' in Canada en de Maori's in Nieuw Zeeland. In het Australische Canberra organiseert men conferenties met dader en slachtoffer. Allebei brengen ze hun aanhang mee, vaak familieleden of vrienden. Soms is ook een vertegenwoordiging van de gemeenschap aanwezig. Onder leiding van een politieambtenaar proberen ze tot overeenstemming te komen over wat de dader moet doen om zijn schuld aan de slachtoffers en aan de gemeenschap in te lossen. Vaak bestaat de uitkomst uit een combinatie van excuses, schadevergoeding en een taakstraf. De verdachte kan een gewone straf ontlopen door mee te doen aan een conferentie, maar als hij zich niet aan de uitkomsten houdt kan hij alsnog worden berecht. Strang heeft onderzocht wat de effecten op de slachtoffers zijn van het herstelrecht en van het gewone strafrecht. Het blijkt dat het herstelrecht op een aantal onderdelen gunstiger uitpakt. Slachtoffers die aan een conferentie hebben meegedaan zijn minder bang dat ze opnieuw slachtoffer zullen worden. De kans dat ze een excuus hebben gekregen van de dader is groter, en ze hebben ook veel meer vertrouwen in de oprechtheid van het excuus. De slachtoffers zijn verder een stuk minder wraakzuchtig. Negen procent zou de daders iets aandoen als ze de kans kregen, tegen 45 procent van de slachtoffers waarvan de zaak in een gewoon proces is behandeld.
Kringgesprek Inmiddels wordt ook in Nederland geëxperimenteerd met herstelrecht, zij het op beperkte schaal. In ons land komt het herstelrecht niet in de plaats van de gewone strafprocedure. Wel zal de rechter geneigd zijn om een eventuele overeenstemming tussen dader en slachtoffer mee te laten wegen bij het bepalen van de straf. Rob van Pagée is directeur van de Eigen Kracht Centrale, een organisatie die als doel heeft om methodes te ontwikkelen waarmee burgers zelf hun conflicten kunnen oplossen. Zo traint men mensen die herstelconferenties kunnen leiden. Inmiddels hebben vier à vijfhonderd conferenties plaatsgevonden. ,,Als je mensen in een kring bij elkaar zet kan er van alles gebeuren. Je merkt aan de dader dat hij spijt heeft, aan z'n houding, aan de woorden die hij kiest. Je ziet ook andere kanten van de dader, doordat de familie er bij is. Je kan zo vooroordelen wegnemen'', aldus Van Pagée. Hij noemt het voorbeeld van twee Marokkaanse meisjes. ,,De coördinator vroeg ze wat er was gebeurd. Nog voor ze iets konden zeggen zei hun vader dat ze wel de waarheid moesten vertellen. Het beeld bestaat dat Marokkaanse ouders zich niet zo bemoeien met wat hun kinderen uitspoken, nou, deze was juist zeer betrokken.'' Van Pagée ziet veel kansen voor het herstelrecht in het onderwijs. Een opmerkelijk voorbeeld was de nasleep van de moord op een leraar van het Haagse Terracollege door de leerling Murat D. Zo'n twintig leerlingen werden op deze school niet meer geaccepteerd vanwege uitspraken die ze in de media hadden gedaan. Ze werden gezien als de vrienden van Murat. Volgens Van Pagée was dat trouwens helemaal niet goed uitgezocht, maar het werkte enorm stigmatiserend. ,,Stel dat die kinderen naar een andere school hadden gemoeten, dan waren er onmiddellijk geruchten de ronde gegaan, zo van 'dat zijn die vrienden van Murat'.'' De bewuste school besloot om herstelconferenties te organiseren waaraan werd deelgenomen door de leerlingen, hun familie en enkele leraren. Uiteindelijk konden vrijwel alle leerlingen zo weer terugkeren in de klas.
Activeren Er is vooral onderzoek gedaan naar het effect van herstelrecht op de slachtoffers, over het effect op de daders is minder bekend. Van Pagée: ,,Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar het effect op recidive. Uit buitenlands onderzoek zijn er aanwijzingen dat de recidive daalt.'' Maar Van Pagée beschouwt dat niet als de kern van het herstelrecht. ,,Het gaat erom dat je mensen actief maakt. Burgers zijn volstrekt niet actief in de rechtszaal, het strafrecht is daar ook niet op ingesteld. Je hebt te maken met deskundigen die een soort geheimtaal spreken. Het is van het grootste belang dat mensen het zelf kunnen doen. Ze krijgen daar een kick van. Op die manier neutraliseer je ook de angst die slachtoffers vaak hebben.'' Uit veel opinieonderzoeken blijkt dat burgers voorstander zijn van stevige gevangenisstraffen. Als echter expliciet de mogelijkheid van herstelrecht wordt voorgelegd, dan gaat daar vaak de voorkeur naar uit. Ondertussen reageert het reguliere strafrecht terughoudend op het herstelrecht. Van Pagée: ,,Toen de procureurs-generaal een richtlijn opstelden zeiden ze: we moeten het niet overdrijven, we hoeven er ook niet veel geld voor uit te trekken, het zal wel een beperkt verschijnsel blijven. Het is natuurlijk ook niet in het belang van het strafrecht dat dit soort benaderingen op grote schaal worden toegepast.''
Denis Salas (2005), La volonté de punir: Essai sur le populisme pénal; Hachette Littératures. Heather Strang (2002), Repair or Revenge: Victims and Restorative Justice. Oxford University Press; Eigen Kracht Centrale: www.eigen-kracht.nl
|
|