|
●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2005 ● Overzicht
#8 Een kroning met bijeffecten
De ME kreeg een cursus 'stenen happen'. Lijkbleek en totaal ontredderd namen de ordetroepen na afloop afscheid van elkaar. 30 April 1980 staat officieel te boek als dieptepunt van de kraakbeweging. Wij weten wel beter. Voor een ieder die het heeft gemist is er nu 'Kroningsoproer', om het festijn her te beleven of om na te genieten.
Tekst Alex van Veen
Van een net-niet gevoel was achteraf bij de krakers en ander recalcitrant volk, die tezamen met de ME op 30 april 1980 de binnenstad van Amsterdam onveilig maakten, geen sprake. En dat is achteraf gezien maar goed ook. Want indien men de Nieuwe Kerk, met de aanwezigheid van zowel de volksvertegenwoordiging als het koningshuis voor even hét centrum van de macht, had weten te bereiken, zou de confrontatie met de sluipschutters en de zwaar bewapende leden van de BSB ongetwijfeld tot bloedige taferelen hebben geleid. Rond kwart over twee in de middag wist een groep betogers via de Damstraat door te dringen tot aan de Dam. Er was op dat moment geen ME-er te bekennen; die stonden stenen te happen bij de Blauwbrug of waren onderweg naar de Dam. In allerijl gaf het crisiscentrum opdracht aan de aanwezige agenten van het vredesdetachement op de Dam om zich in linie aan de kop van de Damstraat te posteren. Hiermee werd op het nippertje voorkomen dat de raddraaiers hun turbulente tocht in de richting van de Nieuwe Kerk konden vervolgen.
Een verzetje Of de Nieuwe Kerk zonder deze dappere en plichtsgetrouwe agenten op die memorabele dag ook daadwerkelijk zou zijn bestormd, is nog maar de vraag. Want de krakers en hun tijdelijke strijdmakkers waren in het geheel niet uit op de omverwerping van de staat. Het was hen voornamelijk te doen om de verstoring van het koninklijke feestje en de confrontatie met de mobiele eenheid, die symbool stond voor de arrogantie en het geweldsmonopolie van de macht. In de maanden voorafgaande de kroning kwam dit voornamelijk tot uiting bij de grootschalige ontruiming in de Vondelstraat en de dreiging rond het krakersbolwerk de Groote Keijser. Het potsierlijke feestje voor de Beatrix BV werkte als de bekende rode lap, verhoogde de adrenaline, maar niet tot elke prijs. Rellen met de ME was destijds, in een periode van massawerkloosheid en doemdenken, gewoon lekker uit je dak gaan. Een verzetje. En gereld werd er, op die broeierige voorjaarsdag van 1980. In het boek 'Het Kroningsoproer' zet Eric Duivenvoorden de feiten nog eens op een rijtje. Naast gesprekken met diverse oud-krakers, politiefunctionarissen en bestudering van eerdere publicaties over de veldslag, maakte de schrijver gretig gebruik van het uitgeschreven mobilofoonverkeer tussen de ME en het crisiscentrum. Het levert een onthutsend beeld op van 400 stuntelige, onervaren, onvoorbereide en gepanikeerde ME-ers die er na afloop totaal ontredderd bij zaten. Waren we maar bij moeder thuis gebleven. Het gehele wagenpark was een gort gegooid, comedy capers. De reconstructie van Duivenvoorden mag er zijn. Het leest als een spannend filmscenario. Als lezer word je meegezogen in het oproer, je ruikt als het ware de tot kotsen aanzettende penetrante geur van de 4400 (!) traangasgranaten die tussen 14.00 en 1.00 uur werden afgevuurd. Er dreven zoveel gaswolken door de straten van het centrum van de stad, dat het tot paniek leidde op de kinderafdeling van het voormalige Binnengasthuis.
Polarisatie Eind jaren zeventig werd gekenmerkt door een sterke links-rechts tegenstelling in de samenleving. Het waren hoogtijdagen van de buitenparlementaire actiebeweging. Dit leidde soms tot confrontaties met de autoriteiten, zoals in de strijd tegen kernenergie. Eind 1979 vond binnen de kraakbeweging een omslag plaats. De ontruiming van een aantal gekraakte panden aan de Keizersgracht in Amsterdam diende met harde hand verhinderd te worden. In de eerste weken van 1980 kwam de Groote Keijser in het middelpunt van de belangstelling te staan. De dreiging van de krakers was dermate groot dat toenmalig burgemeester Polak besloot het bastion met rust te laten, al bleef het ontruimingsbevel van kracht. Gedurende deze periode van polarisatie maakte het koningshuis bekend dat Beatrix op 30 april in de hoofdstad gekroond zou worden. Tot ongenoegen van Polak. De spanningen rond de Groote Keijser kwamen 29 februari tot uiting met de herkraak van een hoekpand in de Vondelstraat. Een peloton ME kreeg daarbij een enorme stenenregen te verduren en droop af. Een omslag. Dat weekend creëerden krakers en sympathisanten met straatbarricades hun tijdelijke autonome zone in de Eerste Constantijn Huygensstraat, waarna deze met inzet van legertanks op maandagochtend teniet werd gedaan. De maatschappelijke commotie over de inzet van de tanks was ongekend groot. Het plaatste het kraken in één klap in het middelpunt van de belangstelling. De kraker als underdog. Die avond groeide een protestmars tegen het politieoptreden uit tot een menigte van 5000 mensen. Op een van de spandoeken werd een leus geïntroduceerd die de daarop volgende weken de toon zou zetten: 'Geen Woning Geen Kroning'.
Autonomen Tijdens het bezoek van de Spaanse koning Juan Carlos aan Amsterdam op 21 maart 1980 dook het eerste kroningsaffiche op in het straatbeeld. Tegen de achtergrond van een blok slooppanden wordt een lachende Beatrix afgebeeld met de provocerende anti-kroningsleus. Nog geen week later dook er een ander affiche op, welhaast nog provocerender. April werd uitgeroepen tot actiemaand en 30 april tot ultieme actiedag. De posters waren het werk van een groepje kraakbonzen, waaronder Theo van der Giessen, die zich in de jaren '80 zou ontpoppen tot een soort tiran binnen de kraakbeweging. De bonzen wilden het gunstige klimaat van de kraakbeweging optimaal uitbuiten en toewerken naar een kraakoffensief uitmondend in een climax op 30 april. Justitie opende een klopjacht en arresteerde her en der in het land personen die de poster achter de ramen hadden hangen. De repressie werkte de strategie van Van der Giessen en diens kameraden in de hand: 30 april begon langzaam maar zeker te leven binnen de kraakbeweging. In de weken voorafgaande de kroning verscheen op muren, spandoeken, affiches, pamfletten, stickers en buttons een gevarieerde reeks anti-monarchistische leuzen. De sfeer in de stad werd alras grimmiger. Op de Prins Hendrikkade werden luxe appartementen gekraakt en bij een bezetting van het Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting maakten krakers grote hoeveelheden ontruimingsdossiers buit. Aan de vooravond van 30 april dook er alweer een provocerend plakkaat op, ditmaal van 'De Autonomen' die opriepen voor een demonstratie 'met effekten!!!'. De poster, wederom uit de koker van het clubje Van der Giessen, druiste in tegen de plannen van het Landelijk Overleg Kraakgroepen om van 30 april een landelijke kraakdag te maken en leidde tot heftige kritiek en tweespalt.
Ballonnen In 'De grote kladderadatsch', zonder enige twijfel het meest spannende en vermakelijke hoofdstuk uit 'Het Kroningsoproer', beschrijft Duivenvoorden op minutieuze wijze de eerste acties en schermutselingen in de ochtend van 30 april tot aan de orgie van geweld diep in de middag. Het levert historische nieuwsfeiten op. Kostelijke actielectuur, ter lering en vermaak. Zoals de ingenieuze ballonnenactie. Een spandoek en pamfletten, waarmee het publiek werd opgeroepen uit veiligheidsoverwegingen de Dam te verlaten, zouden vanaf het dak van het gekraakte NRC Handelsbladgebouw aan trossen zwarte ballonnen worden opgelaten. Eenmaal boven de Dam zou vanaf de grond met een zendertje een gloeikousje bevestigd aan een touwtje worden ontbrand, waarna de pamfletten op de menigte die de koningin stond aan te gapen zouden neerdalen. Althans, dat was het plan. De actie mislukte omdat er te weinig ballonnen waren gebruikt waardoor het gevaarte de Dam niet bereikte. De eerste gewelddadige confrontatie tussen de ME en de krakers, die rond 11.00 uur op de hoek van de Kinkerstraat met de Bilderdijkstraat luxe appartementen hadden gekraakt, was het gevolg van miscommunicatie tussen de ME en het hoofdbureau, kenmerkend voor die dag. De krakers lieten hun eigen feestje niet bederven en verdreven de mobiele eenheid met een regen van stenen. Miscommunicatie, voornamelijk het werk van een stoorzender die door de krakers werd bediend, en naïef politieoptreden waren er ook de oorzaak van dat een paar uur later de pleuris uitbrak bij de Blauwbrug, waar zich zo'n 2000 demonstranten hadden verzameld voor de 'autonomen' demonstratie. De ME dreigde op de brug in de pan te worden gehakt. De BraTra schoot weliswaar onophoudelijk traangasgranaten af, maar het gas waaide door de wind net zo hard weer terug.
Nachtmerrie De voornaamste confrontaties vonden in de rest van de dag plaats in de Damstraat en op het Rokin. Veel van de ME-ers van buiten de stad waren niet gekleed op de inslag van stenen. De Amsterdamse dienders waren bij hen zwaar in het voordeel, want de korpsleiding had de voorafgaande weken alle sportwinkels afgestruind voor hockey-tenues en andere beschermende kledij. Voor sommige ME-ers was het alsof ze in een nachtmerrie terecht waren gekomen. ,,Overal werd je heen gedirigeerd, je kreeg geen enkel beeld van wat er aan de hand was'', haalt oud-ME-er Arie van der Ven zich voor de geest. ,,Er werden berichten door de mobilofoon verstuurd die zo onheilspellend waren dat je je afvroeg: in wat voor wereld ben ik terecht gekomen? Ik heb commando's gehoord die ik nooit eerder, ook op oefeningen niet, gehoord had.'' Kraker Kees Wouters echter beleeft die middag de tijd van z'n leven: ,,De hele dag actievoeren, stenen gooien, tussendoor een pilsje drinken op het terras op het Rembrandtplein en als je dan weer bijgetankt en uitgerust was, dan ging je weer terug om te kijken of op het Rokin de frontlijn tien meter naar voren dan wel naar achteren was verplaatst.'' Of wat dacht je van Rooie Pietje, die er een hobby van had gemaakt door met zijn eigen lichaam ME-ers om te keilen. Hij zocht er eentje uit in de linie waarna hij er met zijn volle gewicht tegenaan ging. Beiden sloegen vervolgens tegen de vlakte, waarna Pietje weer snel opstond en terugkeerde. ,,Het was één groot spel, en dat deden we met een man of vier'', aldus de kraker.
Keerpunt De rellen van 30 april hebben naderhand geleid tot verdeeldheid binnen de kraakbeweging. De vraag of bij acties geweld moest worden gebruikt en wie daarover beslist zal de kraakbeweging in de jaren die volgen verder verscheuren. Bovendien is de kraakbeweging sinds het kroningsoproer in het defensief gedrongen. Voor de reconstructie van Het Kroningsoproer heeft Duivenvoorden niet alle voornaamste bronnen kunnen raadplegen, zoals Polak, om de doodeenvoudige reden dat men inmiddels is overleden. Dit toont weer eens het belang aan van een geschiedschrijving op korte termijn, al was het maar dat niet alle herinneringen 25 jaar na dato nog even betrouwbaar zijn. Volgens Eric Duivenvoorden vormen de kroningsrellen, net zoals de revolte van Pim Fortuyn, een historisch keerpunt: 'Ze geven een eerste aanzet tot een publiek debat over normen en waarden, als de smeerolie van een individualiseringsproces, dat in de loop van de jaren '80 en '90 de overgang naar het digitale tijdperk mogelijk zou maken'. 'Het kroningsoproer toont de voortekenen van deze veranderende samenleving en past daarmee in het rijtje van historische oproeren in Nederland', aldus Duivenvoorden. Aan de ene kant is het een directe manifestatie van een nieuw tijdsgewricht en vormt als zodanig de directe aanleiding voor enkele fundamentele beleidswijzigingen op het terrein van politie en justitie. Aan de andere kant is het de aankondiging van veranderingen die zich in de loop van de volgende jaren zullen voordoen.
Het Kroningsoproer, Eric Duivenvoorden. Uitgeverij Arbeiderspers, 236 pag. ISBN 90 295 62471.
|
|