Netwerken
vormen tegenmacht
Canadese
activisten beschrijven in Autonomous Media de diverse vormen van media
die om de hoek komen kijken als je de wereld bij de kladden probeert te
pakken. De schrijvers verhalen vooral over eigen ervaringen met moderne
communicatiemiddelen en bieden inzicht in de mogelijkheden (en problemen)
daarvan.
tekst
Kees Stad
In
het voorwoord beschrijft media-activist en -theoreticus Scott Uzelman
het fenomeen autonome media. Dat is wat anders dan de aloude 'alternatieve
media', die hoofdzakelijk gericht zijn op het geven van informatie die
de commerciële media over het hoofd zien. Uzelman merkt op dat
bij politieke strijd tegenwoordig de factor communicatie veel belangrijker
is geworden dan vroeger en dat tegenwoordig (bijna) iedereen die aan
een bepaalde campagne deelneemt, ook op de een of andere manier bij
het mediawerk betrokken is.
Autonome
media omvatten veelal experimenten met nieuwe technieken maar richten
zich ook op het opbouwen van democratische(re) media-structuren en leveren
daarmee impliciete kritiek op bestaande commerciële media. Dat betreft
zowel de werkwijze, die breekt met het hiërarchische model bestaande
uit hoofdredacteuren en dergelijke, als de vorm. Mediagebruikers
kunnen de berichtgeving actief aanvullen waarmee het aloude eenrichtingsverkeer
(wij zenden, u ontvangt) verdwijnt. Het publiek wordt niet langer beschouwd
als een kluit passieve media-consumenten, maar als mensen van wie verwacht
wordt dat ze in de communicatie participeren. Overigens stelt de schrijver
ook vast dat de 'oude' alternatieve media en aanhoudende kritiek op de
commerciële media belangrijk blijven (en vaak een rol blijven spelen).
Micro-zender
In
het hoofdstuk over vrije radio's wordt het begrip Tijdelijke Autonome
Radio (TAR) gehanteerd en wordt het groeiende gebruik van micro-zenders
belicht. Die hebben een beperkt bereik en zijn vooral te gebruiken in
dichtbevolkte stedelijke gebieden.
Dit
kan korte tijd goed werken, zoals tijdens de opstand tegen de WTO-vergadering
in Seattle in 1999, waarbij verschillende kleine radiozenders naast
een grotere piraat en legale studentenradio's werden ingezet. Een van
de zenders hing gewoon ergens in een boom. De radiomakers hadden in
de weken ervoor de stad flink volgeplakt met stickers en stencils om
mensen te attenderen op de radiofrequenties.
Marian
van der Zon heeft in Autonomous Media ook oog voor de beperkingen van
radio, zoals de instabiliteit van het medium dat vaak uitvalt of onvindbaar
is of weggedrukt wordt door andere zenders. Maar een grappige constatering,
die ook in andere hoofdstukken wordt gemaakt, is dat het effect van
zo'n zender niet alleen afgemeten moet worden aan het bereik. Het feit
dat mensen zelf aan de slag gaan met nieuws en wat ze daardoor over
de thematiek en de techniek leren, is al even belangrijk. Je bent bij
wijze van spreken je eigen publiek.
Hoe
open is open?
Andrea
Langlois beschrijft in het hoofdstuk 'How Open is Open' de ervaringen
van de verschillende Indymedia's (oftewel IMC's, Independent Media Centers).
Het bevat een interessante verhandeling over het ontstaan en de ontwikkeling
van het IMC-netwerk, waarbij vaak ten onrechte wordt gedacht dat de IMC-ers
alleen maar slim zijn omgegaan met de bestaande technologische mogelijkheden.
Immers, ze hebben de technologische en praktische middelen die ze nodig
hadden grotendeels ook zelf ontwikkeld en aangepast.
Maar
wat vooral interessant is aan de bijdrage van Langlois is dat zij ook
ingaat op de problemen die er opduiken bij pogingen om de informatiekanalen
voor de gebruikers van Indymedia daadwerkelijk 'open' te maken en te
houden, en dat er vervolgens verschillende oplossingen zijn bedacht
nadat bleek dat ingrijpen noodzakelijk was. Nadat bijvoorbeeld verschillende
IMC's werden beticht van antisemitisme of andere vormen van discriminatie,
werd er wat aan het plaatsingsbeleid gedaan waardoor de medewerkers
onherroepelijk meer macht hebben gekregen dan de gebruikers.
Maar
Langlois komt tot een optimistische conclusie. Ondanks de vele problemen
en het geruzie is hierdoor onder meer een bloeiende discussie over 'open
publishing' ontstaan die de media-activisten gedwongen heeft om nauwkeuriger
te omschrijven wat ze nu eigenlijk willen met het medium. Het heeft
ook geleid tot een lawine van nieuwe technieken. 'Het probleem is niet
dat je bepaalde besluiten moet nemen. Wat belangrijk is, is dat je die
neemt op basis van principes die transparant zijn', aldus Langlois.
Cultuurkraken
Ex-Adbusters-medewerker
Tom Liacas behandelt het ogenschijnlijk platbesproken thema culturejamming
(cultuurkraken), oftewel het 'spelen met en ondermijnen van ons omringende
uitingen van communicatie en interactie, zoals reclame, logo's, publieke
manifestaties, winkelketens'. Niet nieuw maar enorm opgebloeid binnen
de rafelranden van de globaliseringsnetwerken.
Liacas
merkt op dat het fenomeen wat gladgestreken en smetteloos dreigde te
geraken door de professionele Media Foundation van Adbusters-oprichter
Kalle Lasn. Maar in Slovenië ontstond bijvoorbeeld het Memefest
(www.memefest.org)
met een interactieve website en een jaarlijks festival waar ook plaats
is voor minder politiek correct gekraak.
Maar
over het effect van cultuurkraken twijfelt Liacas toch. Hoe subversief
is de zoveelste 'adbust' van een reclamebord, en in hoeverre zet het mensen
daadwerkelijk aan om zelf actief te worden? Ook hier concludeert de schrijver
dat het belangrijker is dat er een groepje gevormd wordt dat ingrijpt
dan dat het tot concrete resultaten leidt. 'Zodra
we een reclamecampagne zagen die ons tegenstond, wisten we dat we binnen
een week wat konden maken om die te lijf te gaan. Het daadwerkelijk veranderen
van de structuur die deze cultuur produceert en die ons tegenstaat, zal
wat meer tijd vergen', aldus Liacas.
Oorlogsspektakel
Andrea
Schmidt heeft geprobeerd onafhankelijke berichtgeving te verzorgen over
de oorlog in Irak. Ze ging erheen en heeft met schaarse middelen gepoogd
anders te berichten dan de doorsnee media. In Autonomous Media beschrijft
ze vooral hoe moeilijk dat was vanwege de hopeloze situatie ter plaatse.Zij
concludeert achteraf dat het bijna onmogelijk is om dat goed te doen.
Schmidt is grotendeels in dezelfde val getrapt waarin ook mainstream
journalisten terecht zijn gekomen. In plaats van zich te richten op
het doorgeven van de meningen van de Irakezen zelf, heeft ze zich toegelegd
op het beschrijven van hetgeen zich om haar heen afspeelde, waarbij
ze min of meer automatisch inzoomde op dezelfde spektakels van bomaanslagen
en militaire aanvallen.
Verschil
was er natuurlijk wel, al was het maar omdat ze zich niet liet 'beschermen'
door het Amerikaanse leger en zelf bepaalde waar ze naartoe ging. Maar
de mogelijkheden waren - ook door de gevaarlijke omstandigheden - beperkt.
Bovendien stond ze onder dezelfde tijdsdruk als mainstream journalisten
om vaak en snel berichten te versturen. Ook onafhankelijke journalisten
worden vaak betaald door organisaties die vooral productiewerk willen
zien. Het
alternatief volgens de schrijfster is het opbouwen van duurzame samenwerkingsverbanden
met mensen uit de lokale bevolking, die hun aandeel moeten krijgen in
de berichtgeving. Daarvoor moet je ook werken aan een internationale
solidariteitsbeweging die dat als een van haar taken ziet en die op
een transparante manier communicatiekanalen aanlegt. En dat is allerminst
eenvoudig, zeker temidden van een verschrikkelijke oorlog.
Daklozen
Een
- vanuit Europees oogpunt bezien - verrassend hoofdstuk gaat over daklozenkranten.
Deze zijn de laatste jaren in veel steden overal op de wereld ontstaan.
Het hoofdstuk is geschreven door Isabelle Mailloux-Beïque, die
zelf in Montreal op straat leefde en aanvankelijk geen enkele band met
actiegroepen had. Ze beschrijft hoe ze voor het eerst contact maakte
met activisten toen ze doodnerveus aan een vergadering deelnam van het
Indymediacenter ter voorbereiding van de protesten tegen de FTAA-top
in Quebec in 2001.Sindsdien
draait ze daarin volop mee en is ze communicatie gaan studeren. Ze besloot
een onderzoek te gaan doen onder de verkopers van de lokale daklozenkrant
in Montreal, L'Itinéraire genaamd. Deze krant is ontstaan nadat
daklozen in samenwerking met sociaal werkers een eigen lokaal openden.
De krant moet voortdurend alle zeilen bijzetten om te overleven.
Het
blad wordt door de makers duidelijk gezien als een strijdbaar orgaan,
dat vooral moet gaan over de politieke en sociale oorzaken van hun armoede.
Bovendien wordt de inhoud ook samengesteld door de daklozen zelf, die
'straatjournalisten' worden genoemd. Het blad is ook een middel om wat
inkomen te verwerven, maar het politieke doel staat voorop. Dat maakt
het blad veel interessanter dan de Europese varianten, die vaak door
een of andere hulpinstantie van bovenaf georganiseerd zijn. Dat
verschil signaleert de schrijfster ook, en geldt tevens voor andere
vergelijkbare bladen op het Amerikaanse continent. Voor de verkopers
is het een belangrijk verschil; het is hún krant en ze zijn onderdeel
van een strijdbaar collectief dat wat aan hun eigen problemen probeert
te doen. Ze zijn niet alleen verkopers, maar ook zelf journalisten,
waardoor de verhouding met het publiek verandert. En ze hebben keiharde
kritiek op het functioneren van de commerciële kranten die niet
of slecht berichten over hun problemen en de oorzaken daarvan.
Video
'Screening
the Revolution' handelt over het fenomeen video-activisme. Het beschrijft
de sterk toegenomen rol van videomakers bij het verslaan van acties en
opstanden en signaleert enkele belangrijke effecten. Zo zijn er vaak dermate
veel mensen met videocamera's bij acties aanwezig, dat gebeurtenissen
vanuit verschillende perspectieven vastgelegd worden. Dit doorbreekt wederom
het aloude model dat één filmer bepaalt hoe iets voor het
nageslacht wordt vastgelegd.
Videoproducties
komen steeds vaker tot stand via een samenwerkingsverband van tientallen
verschillende filmers, die elkaar soms alleen via email kennen. Ook
praktisch heeft het nut, zoals bij rechtszaken van mensen die gearresteerd
worden en met de videobeelden kunnen aantonen dat de voorgeschotelde
politieversie niet klopt.Schrijver
David Widgington wijst verder op het belang van het ontstaan van videocollectieven.
Deze registreren niet alleen, maar produceren ook films en organiseren
vertoningen. Bovendien kunnen groepen die acties organiseren of een
thema aan willen snijden hun hulp inroepen. Als voorbeeld voert hij
zijn eigen collectief Les Lucioles op, dat zelf films maakt en zich
openstelt voor producties van derden en regelmatig videobanden maakt
vol korte filmpjes die op druk bezochte bijeenkomsten vertoond worden.
Widgington
geeft ook voorbeelden van andere videoprojecten die gezorgd hebben voor
zichtbaarheid van politieke conflicten, zoals het Witness-project, en
initiatieven om lokale publieke kanalen te benutten. Als een van de
weinigen in Autonomous Media gaat hij ook in op het probleem van de
overdaad aan informatie die er aan het ontstaan is. Sommigen stellen
dat de mens daardoor dreigt te verzuipen in informatie en niet meer
weet waar hij of zij die moet zoeken. Media-activisten
moeten volgens de schrijver juist actief omgaan met de verscheidenheid
aan bronnen - inclusief degene waar je het misschien niet helemaal mee
eens bent. Deze bronnen dienen aangeprezen te worden bij het publiek
als praktisch alternatief voor de 'monolitische commerciële verdraaiers
van feiten die doorgaan voor nieuwsverschaffers'.
Weblogs
Ten
slotte besteedt het boek aandacht aan de veelbelovende ontwikkeling
van weblogs, waarmee het berichtgevingsmonopolie al helemaal doorbroken
wordt. Dawn Paley beschrijft een groot aantal voorbeelden die aangeven
hoe daarmee berichten de wereld inkomen die anders onbekend zouden zijn
gebleven. Ze voert daartoe niet alleen de bekende Bagdad Blogger op,
maar ook de minder bekende bibliothecaresse die op www.librarian.net
verhaalt over de problemen die bibliotheken ondergaan tengevolge van
privatisering en censuurmaatregelen.
De
schrijfster signaleert eveneens het probleem van de overkill aan blogs,
maar beschrijft daarbij dat er juist veel naar elkaar wordt doorgelinkt
of geordend, waardoor er weer een soort autonome structuur binnen de
informatievoorziening ontstaat. Paley
wijst bovendien op het feit dat er een soort 'blog- etiek' aan het ontstaan
is die bloggers voorschrijft hoe ze met nieuws en geruchten om moeten
gaan, waardoor de geloofwaardigheid van de informatie wordt vergroot.
Ze ziet de kracht van het bloggen vooral in het beschikbaar stellen
van allerhande informatie en de uitwisseling ervan, en bejubelt de diversiteit
en het feit dat je daadwerkelijk zelf verslaggever bent.
Het
boek eindigt met wat wijze woorden over de potentie van zelforganisaties
en netwerken op het gebied van media-activisme. Participatie is daarbij
het toverwoord. Het gaat er vooral om de netwerken uit te breiden en
sterker te maken. Zo ontstaat er langzaam maar zeker een 'communicatieve
tegenmacht'. Netwerkers van de wereld, verenigt U!
Autonomous
Media, activating resistance & dissent. Cumulus Press Montreal 2005,
168 pagina's, 13 euro, www.cumuluspress.com