|
●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2005 ● Overzicht
#15/16 Het Hol
In mijn herinnering hoorde je altijd de regen kletteren en ruisen op het glazen dak van de redactieruimte van Ravage, voorheen NN, voorheen Bluf!, voorheen de Laatste Waarschuwing, voorheen de Kraakkrant.
tekst Rutger Post
Misschien omdat dat regengeluid je enigszins kon verzoenen met het feit dat het alweeres drie uur snags was en zo te zien nog best wel later kon worden. Beter toch in elk geval dan met rode oogjes en grijs gelaat een stralende ochtend vol vogelgezang te moeten begroeten. Want na de wekelijkse Bluf!nacht restte slechts vergetelheid. Of misschien omdat dat altijd zo lekker bekte in de half satirische half romantische colofon die óók nog geschreven moest worden, een traditie van milde zelfrelativering die tot mijn genoegen is voortgezet door de hele keten van meer en minder pretentieuze actiekranten die in de Van Ostadestraat 233d resp. -n werden geproduceerd. (...) Of omdat het geluid van de regen het verslavende gevoel van aangenaam isolement versterkte, dat toch al onontkoombaar bezit nam van iedereen die meer dan een nacht doorbracht op de Van Ostadestraat 233d, sinds 1981. De regen werd een sluier tussen jou en de buitenwereld die bij elke betreding toch steeds weer zoveel complexer in elkaar bleek te steken dan in het artikel wat je die avond geschreven had, waarin je alles zo prettig had weten te ordenen in goed en kwaad en boven en onder. Die regen hoorde bij het donker dat daarboven ergens begon op weg naar het dak. Binnen viel er alleen licht op wat je wilde zien, van boven en vooral van onder.
Hol Voor de redactieruimte van Bluf! c.q. Ravage is het woord 'lokaal' niet geschikt: dat suggereert een soort van ordentelijkheid die ondanks verwoede pogingen van opeenvolgende generaties redactieleden nooit verwezenlijkt is. 'Hol' is al beter, als we al niet van een echoput moeten spreken. Het Hol is, behalve met schemer, bekleed met vele tonnen papier. Ironisch genoeg is het, sinds het blad dat er gemaakt wordt 'Ravage' heet, eigenlijk voor het eerst mogelijk om vast te stellen waar de vergadertafel ophoudt en 'het archief' begint. Een altoos gevulde weckpot met koekjes suggereert zelfs een met moeite bedwongen, kleinburgerlijk verlangen naar orde en regelmaat. Maar vooruit, de koekjes-situatie is, ik geef het toe, ook in de omringende bedrijven in het woon-werkgebouw een permanent punt van zorg. Vroeger was het pas echt een ravage. Schoonmaken en opruimen beperkte zich toen tot het wekelijks bij elkaar vegen van de papieren die de vloer als een alweer verworpen tijdlaag overdekten, opdat je je tenminste van de ene kant van de ruimte naar de andere kon begeven. Dat dan per ongeluk af en toe een deel van de abonneeadministratie mee opgeveegd werd, hoorde bij de lokale dynamiek.
Puinhopen Chaos hoorde niet alleen bij de tijdgeest (we hadden wel wat beters te doen dan opruimen), maar bleek ook een effectief wapen tegen repressie. Politie en inlichtingendiensten zaten zo vast in hun eigen denkbeelden omtrent organisatie en communicatie dat ze totaal geen grip kregen op de onbekommerde puinhopen die het Hol dreigden te overwoekeren. Dat verklaart minstens ten dele waarom beide keren dat ze de ruimte binnenvielen (op 29 april 1987, volgens eigen zeggen vanwege de openbaarmaking in Bluf! van geheime BVD-papieren, en op 3 mei 1996 nadat Ravage een persverklaring over een actie van het ELF had gepubliceerd) op een fiasco uitliepen. De eerste keer zat het grootste deel van de redactie, samen met de mensen die het blad kwamen helpen rapen, toevallig net te eten in het toenmalige restaurant De Schele Kip (in hetzelfde pand), zodat de politie zich gedwongen zag het hele restaurant te gijzelen. Alle aanwezigen moesten vervolgens laten zien of ze drukwerk aan hun vingers hadden van het rapen - alsof we niet netjes onze handen wasten alvorens aan tafel te gaan! Het Bluf!-nummer waarvan ze nagenoeg de hele oplage in beslag hadden genomen, werd dezelfde nacht nog herdrukt en de volgende dag tijdens koninginnedag in ongekende hoeveelheden op straat verkocht. Een reconstructie van de inval maakte duidelijk dat de smeris bij hun ontmoeting met de structurele chaos in het Hol bevangen moeten zijn geraakt door totale paniek en existentiële twijfels. Tientallen dozen met verzamelingen vergeelde blaadjes werden afgevoerd naar de kelders van de Staat, terwijl ze de drukplaten die gewoon ergens tegen de muur stonden over het hoofd hadden gezien.
'Bezet' De redactieruimte bevindt zich in het hart van de Fabriek, een voormalig kraakpand waarvan de ruimtelijke indeling na twintig jaar zelfbeheer ernstig beïnvloed is door de al eerder genoemde hang naar chaos van de beginjaren. Zodat ze bij de tweede inval in 1996 opnieuw de weg kwijtraakten. Toevallig was ik die vrijdagmiddag aan het werk in mijn werkplaats die tussen het Hol en de straat ligt. Met Ravage deel ik niet de ingang maar wel de plee. De rechercheurs waren zo stil te werk gegaan dat ik niet wist wat mij overkwam toen ik naar de wc ging en daar tot mijn stomme verbazing er een van aantrof die met het pistool los in de holster gehoor gaf aan de roep der natuur. Onder het mompelen van 'oh, het is bezet' trok ik mij schielijk terug in mijn eigen ruimte, om vervolgens de advocaat en het alarm te bellen. Voordat ze door hadden wat er gebeurde stond er een flinke groep mensen buiten die eigenlijk ook niet precies wisten wat te doen in deze ongebruikelijke situatie. Meestal kom je tenslotte op een alarm af om de smeris buiten te houden, maar wat te doen als ze binnen zitten? De wouten durfden er niet meer uit en barricadeerden geheel in stijl de voordeur. Met mijn oor tegen de deur tussen mijn ruimte en de gang van Ravage kon ik woordelijk meekrijgen hoe ze 't toch nog in hun broek deden. Konden ze ook eens meemaken hoe het is om achter een gebarricadeerde deur te moeten leven. Er was een charge met paarden nodig om ze te ontzetten. Ze tilden zich een breuk aan de zakken, die in de haast weren vol gestouwd met stapels stoffige papieren. Zo schoon als het na deze huiszoeking was, is het nooit meer geweest. Ook deze inval is kortgeleden voor onwettig verklaard.
Hangplek Dat de buitenwereld zich met zoveel geweld een weg naar binnen forceerde, bleef echter een uitzondering: een niet geheel onwelkom signaal dat je er toe deed, dat wat er in het Hol bij elkaar geraapt werd niet geheel van belang ontbloot was. Na de inval herstelde zich al snel de permanente schemering die de buitenwereld op afstand hield, zodat je hem zelf opnieuw kon reconstrueren. Hoewel de tijd zich altijd deed gelden, zeker in de Bluf!-periode toen er elke week een blad gemaakt werd en de deadlines zich in een moorddadig tempo aaneenregen, was er toch geen plek waar de tijd zo moeiteloos tussen je vingers door leek te glippen. Tegelijkertijd was het Hol een semi-openbare ruimte waar iedereen naar binnen kon lopen mits je daarbij de noodzakelijke vanzelfsprekende nochalance aan de dag legde. Een openheid die overigens opnieuw zo angstaanjagend ver af stond van het wereldbeeld van BVD en AIVD dat het in de praktijk uitpakte als de meest probate methode tegen infiltratie. Zo veranderde het Hol de laatste jaren tussen de bedrijven door even zo makkelijk in een verzamelplek voor Spaanse krakers als in een hangplek voor gefrustreerde Ajax-supporters. In de Bluf!-tijd was iedereen die toevallig tijdens een redactievergadering aanwezig was meteen ook maar deel van de redactie. Als de halve redactie weer eens vast zat, kwamen er als vanzelf anderen opdagen om de krant te maken. Er was weinig verschil tussen het beramen van acties en er verslag van doen. Journalisten, vonden we, waren aasgieren, die leefden van wat andere mensen deden en overkwam. Wij schreven over ons eigen leven.
Vrijplaats Het Hol was al die tijd een echte vrijplaats. Een plek waar je vrij kon nemen van verwarrende episodes in de buitenwereld, en tegelijkertijd een plek waar, dankzij de zoëven genoemde conditie, de fantasie nog kon toeslaan, waar het onverwachte kon groeien, waar de chaos geen schrikbeeld maar beschutting en inspiratiebron vormde, en waar zelfs de vluchtigste dromen het gewicht van hun verwoording meekregen, en daardoor even konden bestaan. Het zal wennen zijn dat die plek er straks niet meer is, tenminste niet op die manier er zal zijn. Het is bijna onvoorstelbaar dat er na 25 jaar geen blad meer zal worden gemaakt. Aan de andere kant: ook ergens mee stoppen is een daad van verzet. Het is al lang opgehouden met regenen, dus laten we naar buiten gaan.
De schrijver werkte in de beginjaren mee met Bluf! en bezet sindsdien een vormgeversplek op nr. 233-b.
|
|