●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2002 ● Overzicht
#7 Uit: Ravage #7, 17 mei 2002 Het genot van het scharrelen Een 'glanuer' is een arenlezer, een sprokkelaar die in voorbije eeuwen naar achtergebleven graankorrels zocht in de korenaren. De hedendaagse sprokkelaar zoekt naar groenten en fruit na de oogst, of naar overgebleven eetbare resten in het afval na het sluiten van de markt. De documentaire Les Glaneurs et la glaneuse van de Franse cineaste Agnès Varda gaat over sprokkelen. La Glaneuse is Varda zelf die hedendaagse sprokkelaars opzocht voor haar fascinerende film-essay. Ze laat zien hoe ze haar film maakt. Ze toont haar digitale videocamera uitvoerig, met alle mogelijkheden die zo'n handzaam instrument heeft. Belangrijk voordeel van de digitale videocamera is dat ze hiermee dichtbij haar onderwerpen kan komen, iets wat onmogelijk is met een 35-millimeter filmcamera. Varda kwam op het idee van de film door een televisieprogramma waarin een boer vertelde dat wanneer zijn oogstmachine verkeerd is afgesteld er veel graankorrels achterbleven op het veld. Dat kostte hem veel geld. Hierdoor moest ze denken aan het schilderij Les Glaneuses van Millet, uit de negentiende eeuw. Vervolgens dacht ze aan de mensen die vandaag nog van restanten leven. Ze wilde deze marginalen opzoeken en kennis mee leren maken. Platteland Varda heeft vaak films gemaakt over marginale werkelijkheden. Haar rauwe meesterwerk Sans toit ni loi (1985), over een jonge vrouw die zwervend haar ondergang tegemoet gaat, is hiervan het ultieme voorbeeld. Het platteland van Les Glaneurs et la glaneuse is minder grauw en onheilspellend dan het platteland in die speelfilm. Varda toont een stel sprokkelaars die in een armoedige camper leven van levensmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum al lang verstreken is. Maar ze gaat ook op bezoek bij een kok van een sterrenrestaurant die sprokkelt omdat hij zodoende verse en rijpe ingrediënten vindt. Varda bood weerstand aan het idee om uitsluitend een parade van rond scharrelende zielenpoten te tonen. Ze heeft niet alleen oog voor de ranzige, pijnlijke realiteit van de armoede. Haar film is ook een speelse ode aan het genot van het scharrelen. Ze toont het wijde spectrum van individuen die sprokkelen, van daklozen die wel moeten om te overleven, tot kunstenaars die vuilnis zoeken om kunstwerken mee te creëren. Varda slaat voortdurend zijwegen in die de film sprankelend en spontaan maken. Nadeel is dat de politieke boodschap soms ondergesneeuwd raakt in de stroom kostelijke anekdotes. Toch beklijft de film als een nauwgezette aanklacht tegen nodeloze verspilling. Sprokkelen heeft wel degelijk een subversieve kant omdat het haaks staat op het wurgende consumentisme en verspilling van de welvaartsmaatschappij. Supermarkten eisen onbeschadigde aardappelen van een bepaalde grootte. Alles wat ervan afwijkt wordt onverkoopbaar beschouwd en gedumpt. Volgens een wet uit de zestiende eeuw is het in Frankrijk toegestaan om dergelijke afgedankte producten te verzamelen. Toch laat de film zien dat sommige boeren en wijnbouwers de sprokkelaars van hun land weren. Ook in Nederland kan je na het sluiten van de markt beter even wachten tot de kooplui verdwenen zijn; ze kunnen agressief tekeer gaan tegen sprokkelaars. Zelfportret Agnés Varda (1928) wordt wel de grootmoeder van de Nouvelle Vague genoemd. Ze filmt al vanaf 1954 en heeft al meer dan dertig korte en lange speelfilms en documentaires gemaakt. In tegenstelling tot andere bekende cineasten van deze stroming als Godard, Truffaut en Rohmer is haar oeuvre schandelijk ondergewaardeerd. Ze is vooral bekend als echtgenote van de in 1990 overleden Jacques Demy. Op dit moment draait de bejubelde feministische musical 8 Femmes in de bioscoop. Varda maakte in 1977 een veel betere feministische musical, L'Une chante l'autre pas, een van haar verdwenen films. Les Glaneurs is een speelse film over spilzucht maar ook een zelfportret van een oude vrouw die misschien aan haar laatste film bezig is. Op een bepaald moment filmt ze haar door ouderdom gerimpelde handen, het doet de adem stokken. Dit privé moment is geen leeg narcistisch gebaar, eerder het erkennen van haar naderende einde. Gelukkig gaat ze dan onmiddellijk verder met haar zoektocht naar de glaneurs. Laten we hopen dat ze nog lang mag doorgaan met haar exploraties van de marginale werkelijkheid. Ulrik van Tongeren Les Glaneurs et la glaneuse is vanaf 23 mei te zien in het Filmmuseum in Amsterdam, het Haags Filmhuis en Filmtheater 't Hoogt in Utrecht. xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx Karikaturale heksenjacht The Majestic van de Amerikaanse regisseur Frank Darabont werd eind verleden jaar genadeloos neergesabeld door een meerderheid van de Amerikaanse kritiek. Desondanks is het een interessant curiosum, omdat de film een handzame samenvatting geeft van allerlei mythes die de Amerikaanse samenleving beheersen. Zoals de tegenstelling tussen het goede kleinstedelijke Amerika en de boosaardige grote stad, een rijk thema voor Frank Capra en Preston Sturges. Ook zwelgt de film in monomane nostalgie naar die warme jaren vijftig, waarin religieus rechts zich zo thuis voelt. We schrijven Hollywood, anno 1951. Jim Carrey speelt een excellente scenarioschrijver op de vlucht voor de zwarte lijst van McCarthy. Dronken en bevangen door geheugenverlies belandt hij in een stadje, waar hij verward wordt met een dode oorlogsheld. Gek genoeg wordt hij door de vader van de oorlogsheld als zoon opgenomen. Samen zorgen zij ervoor dat het vervallen filmpaleis The Majestic wordt opgeknapt. Totdat hij wordt ontmaskerd door de brave burgers van zijn toevluchtsoord om daarna de held in zichzelf te vinden. Met het boek van de Amerikaanse grondwet in de hand gaat hij de onverlaten van het comité tegen on-Amerikaanse activiteiten te lijf. In de ongelofelijke laatste twintig minuten van de film wordt de duistere McCarthy-tijd gereduceerd tot een potsierlijke zwart-wit karikatuur van de heksenjacht op de linkse intelligentsia. Die heksenjacht was heel wat gecompliceerder en griezeliger dan wat regisseur Darabont ervan weet te maken. Het is doodzonde dat men in Hollywood nog steeds niet die gruwelijke periode onder ogen kan zien. (UvT)
|
||