●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2002 ● Overzicht
#7 Uit: Ravage #7, 17 mei 2002 Welkom bij de tentoonstellingder wreedheden "Fortuyn is gedemoniseerd door de media en de gevestigde politiek", zo werden zijn aanhangers niet moe te roepen. De traditionele media riepen al snel met hen mee en huilden krokodillentranen. Maar Fortuyn was media. De individuele reactie schijnt altijd voorrang te krijgen. Wat me het meest bevreemde na de moord op Fortuyn was niet zozeer de verrassing dat hij werd neergeschoten maar de haast abstracte afstandelijkheid waarmee ik de gebeurtenis tot mij nam. Het is niet de eerste keer dat een gebeurtenis die mij, als ik het goed begrijp, moet onderdompelen in diepe rouw, afgrijzen, verbijstering, noem maar op, overkomt als het resultaat van een deviante logica die meer fascineert dan emotioneert. Deviante logica, het is een van die schitterende termen van J.G. Ballard waarmee de oplettende science fiction lezer is uitgerust en met een ijselijke kalmte de future shock van de 21ste eeuw ondergaat. Het is verbazingwekkend hoe, en dit is essentieel, tevergeefs via televisie zowel de verklaringen worden gezocht als een naïeve verbazing heerst "dat dit in Nederland kan gebeuren". Het zelfbeeld van Nederland lijkt soms niet verder te reiken dan een fantasie van een modern Hobbit land, (met oogkleppen op) liefelijk en veilig, een haast afgesloten idee van Nederland als een mengsel van dat wat achterlijke land uit de jaren vijftig met de veilig geïnstitutionaliseerde progressieve ideeën uit de jaren zestig en zeventig. Het is inderdaad een verslavend beeld, een beeld waarin iedereen (ook in het buitenland) wel wil geloven maar dat de onderliggende krachten van het hedendaagse leven negeert. En dan heb ik het niet over Marokkaanse randgroepjongeren, voetbalgeweld, wapenhandel, corruptie, etc. daar leven we mee, dat zijn in zekere zin geaccepteerde bijeffecten van Nederland. Nee, Nederland lijdt aan technologie blindheid, men is haast reddeloos in het aangezicht van de vernieuwingen die technologie over alle landsgrenzen heen heeft bewerkstelligd op het gebied van het sociale en de psyche. Die veranderingen zijn positief als men ze weet te herkennen en er mee leert omgaan. Het probleem is dat hier op alle niveaus van de Nederlandse maatschappij geen sprake van is. Technologie wordt als een neutrale kracht gezien, een gereedschap dat met wat goede wil tot positieve veranderingen kan leiden. Nergens is dit duidelijker te zien dan in het gebruik van media, het kritiekloze opnemen van informatie op een basaal niveau. Steeds meer begon het me op te vallen hoe de laatste tijd bepaalde slogans werden geponeerd en binnen de kortste keren als een mantra overal om je heen terugkeerden. Een onschuldig voorbeeld: "Is Ajax de kampioen van de armoede? Nee, Ajax is terecht kampioen want het heeft de meeste punten gehaald." Een gevaarlijk voorbeeld: "Fortuyn is gedemoniseerd door de media en de gevestigde politiek." Het is vreemd om te zien hoe de traditionele media (televisie, radio, krant) met de schuldvraag zichzelf op een vreemde artificiële manier aan het bekritiseren zijn. In het hysterische klimaat dat is ontstaan na de moord lijkt er weinig ruimte voor meningen en analyses die even over de krokodillentranen heen stappen. Fortuyn was media. De enige schok die ik onderga is de vermeende incompatibiliteit van de beelden van Fortuyn, de charismatische politiek leider die zijn rol speelt in televisiedebatten en de foto van Fortuyn die als een neergeknalde gangster op de grond ligt. Dat is een ander lichaam, dat hoort daar niet te liggen volgens de beeldtaal die we kennen. Er is op internet, het laatste bastion van de kritische geest, ingegaan op de hypocrisie van de beschuldigende vinger in de richting van de media in zake de moord op Fortuyn. Fortuyn en de omroepen leefden in een symbiotische relatie, een geniepige wedloop met een onderliggende zucht naar wie elkaar het meeste kon misbruiken. Fortuyn die voor de omroepen de politiek eindelijk leuk, vlot en verkoopbaar maakte en de omroepen die bijna zonder uitzondering kritiekloos Fortuyn zijn spel lieten spelen. Dat spel werd vrolijk gespeeld, zonder enige zelfreflexie van beide kanten en mocht er kritiek zijn vanuit andere politieke partijen of serieuze kranten dan was die kritiek al snel aan dovemansoren gericht. Fortuyn en daar lag waarschijnlijk zijn enige echt geniale vondst wist op perfecte wijze een deel van de bevolking voor zich te winnen dat buiten de taal van die kritiek om leeft. Het is opvallend om in reacties op de moord te zien hoe mensen vertellen dat Fortuyn voor hen opkwam terwijl duidelijk was dat hij hen allemaal zou laten vallen wanneer hij eenmaal werkelijke macht in handen had. In hem zagen mensen wat ze wilden zien en dat is charisma op zo'n hoog niveau, een niveau dat we niet kenden in Nederland, een niveau waar kogels leven. Wat was Fortuyn nou werkelijk? Hij was een middelmatige intellectueel, die gebruik maakte van de meest sullige jaren vijftig sociologie die men maar kan bedenken. Als spreker had hij een zekere gave om zichzelf in het middelpunt van de belangstelling te positioneren maar eenmaal de aandacht op zichzelf gevestigd kon hij zelden de aandacht vasthouden. Het viel me altijd op hoe joviaal hij de eerste tien minuten in een gesprek was, zodat je begon te denken dat het best wel een aardige vent was. Totdat er steevast iets in hem knapte, ik ben er nooit helemaal uitgekomen wat het was, verveling, overmoed, of gewoon brallerigheid, maar wat tevoorschijn kwam deed me altijd rillen: zijn mond vertrok en wat je zag was pure haat en minachting. Het was het bewijs dat hij ondanks zijn intuïtieve gave om op de media te surfen, voorbij de oppervlakte niet wist wat zulke signalen konden betekenen als ze in contact kwamen met de postmoderne psychopathologie, een veld van archetypen, scenario's, mythen waar het onderbewuste in aanraking komt met technologie. Fortuyn was in werkelijkheid niet meer dan een lege huls (het dandy bestaan moet zo natuurlijk hebben aangevoeld) aangekleed met drie krachtige herkenbare symbolen: de sigaar, de opzichtige stropdas en het kale hoofd. Dat hoofd dat als symbool een magneet werd voor allerlei wensen, hoop, verwensingen en inderdaad, kogels. Er zijn nog maar weinig mensen in Nederland die enigszins door hebben met welke krachten we verweven zijn. De kritische of heldere interpretatieve geest is in het brede maatschappelijke debat op enkele uitzonderingen na verdwenen. Fortuyn was daar, net als nepintellectueel Leon de Winter, het lichtende voorbeeld van. Er was geen populistisch tegengeluid te horen dat mensen op hetzelfde niveau aansprak. Soms vroeg ik me af of Fortuyn werkelijk een kans had gehad als Van Kooten en De Bie, hoe oubollig ook in hun links-morele waakzaamheid, nog actief waren geweest. En nu zitten we met de brokstukken. Politici zijn op het moment te bang om werkelijk te zeggen waar het op staat en hullen zich in de betekenisloze kreet van "een aanslag op de democratie" en roemen hun angel als iemand die op bewonderenswaardige manier de politiek nieuw leven inblies. Ik begrijp hun angst en voorzichtigheid in een lynchklimaat waar een horde hooligans met haast geïmplanteerde emoties huilen dat "Melkert en Rosenmöller hem hebben vermoord". Laat het echter gezegd zijn: Fortuyn heeft de politiek getrivialiseerd, zijn ethos van oppervlakkigheid heeft het dieptepunt van het Soundmix-debat mogelijk gemaakt, hij heeft de politiek veranderd in een soort veredelde borrelpraat. Hij had een narcistische fascinatie met macht, een sadistische neiging om onrust te creëren, hij stevende op een haast fractale tweedeling van de maatschappij af, zijn plannen waren even onrealistisch als lachwekkend. Zijn lugubere moord, was de laatste mokerslag, de enige die hij niet kon voorzien in zijn fantasiewereld. Omar Muñoz-Cremers |
||