Ravage   ● Archief    ● Overzicht 2001    ● Overzicht #15


Uit: Ravage #15 , 23 november 2001

 

Dom, naïef en gevaarlijk

Amerikaanse vredesbeweging tegen oorlog en propaganda

Hoewel het patriottisme in de Verenigde Staten hoogtij viert, wordt er door talloze groepen en organisaties geprotesteerd tegen de 'war against terrorism'. Veel protesten richten zich ook tegen de media die schaamteloos fungeren als spreekbuis van de regering Bush en die de vredesprotesten negeren of belachelijk maken. 

Politiek en media, het is in de VS een en al oorlogspropaganda dat de klok slaat. Vanaf het moment dat de vliegtuigen zich in de WTC-torens boorden, fungeren de reguliere Amerikaanse media als een ministerie van propaganda. Al dan niet op verzoek van Bush schotelen toonaangevende Amerikaanse nieuwszenders als CNN, FOX, MSNBC en ABC en de landelijke dagbladen, het Amerikaanse volk alleen nog gecensureerd nieuws voor over de bombardementen op Afghanistan en de 'oorlog tegen het terrorisme'. Zij bepalen waar men wel of niet over na moet denken, welke vragen wel of niet gesteld moeten en mogen worden, en echoën Bush na dat de militaire aanpak de enige effectieve manier is om het 'wereldterrorisme' uit te bannen en de nationale veiligheid te waarborgen.

Het Pentagon heeft zelfs een groot PR-bedrijf, de Rendon Group, in de armen genomen om haar bombardementen aan de wereld te kunnen blijven verkopen. Voor 337 duizend dollar is dit bedrijf voor vier maanden ingehuurd - als zij goed werk aflevert kan het contract eventueel verlengd worden - om in 79 landen al het nieuws te monitoren, en ervoor te zorgen dat de steun voor de Amerikaanse campagne tegen het terrorisme behouden blijft. Om met Norman Solomon te spreken: "Voor sommige mensen is oorlog, terreur, verschrikking en dood. Voor anderen is het een PR-probleem."

Parodie

De Bush-regering heeft duidelijk de cruciale les van de Vietnam-oorlog geleerd. Toen leidde de vrije informatiestroom over wat er zich daadwerkelijk in Vietnam afspeelde uiteindelijk tot een gevaarlijke tegenbeweging, waarbij al snel een half miljoen mensen de straat op ging. Dat moet dit keer koste wat kost voorkomen worden. Voor kritische geluiden is in de Amerikaanse media dan ook geen ruimte, laat staan voor een vredesbeweging.

,,De media hebben een zeer vijandige houding ten aanzien van de vredesbeweging'', zegt Jim Naureckas van de Amerikaanse mediawatchdog Fairness and Accuracy In Reporting (FAIR). ,,Newsweek noemt deze beweging bijvoorbeeld denigrerend de 'Birkenstoch-and-beads set'. Protesten zijn tot nog toe vaak genegeerd en als ze de pers al halen, worden de aantallen betogers zwaar onderschat. Nog belangrijker is dat de media de vredesactivisten amper zelf aan het woord laten. Ze laten altijd een of andere pro-oorlog 'geleerde' een parodie van hun standpunt weergeven.''

Zijn collega Peter Hart valt hem hierin bij: ,,Het anti-oorlogsactivisme wordt stelselmatig de grond ingeboord of afgedaan als dom, naïef en gevaarlijk. Ik denk niet dat dit zal veranderen.''

Als voorbeeld van hoe toonaangevende media de berichtgeving over de protestgeluiden manipuleren, noemt Hart de New York Times. ,,Deze krant heeft in de eerste dagen van de oorlog zeer slecht verslag gedaan van het vredesactivisme. Nadat duizenden anti-oorlogsactivisten het weekend van 29 en 30 september in Washington DC de straat opgingen voor vrede, wijdde de New York Times er de eerste dag slechts tien zinnen aan met daarboven de suggestieve kop 'Demonstranten dringen aan op vrede met terroristen'. Ook had de krant het over 'een paar honderd' mensen, terwijl de politie het aantal deelnemers schatte op 7000. Iets dat de krant later heeft rechtgezet.''

Tegendemonstraties

Het anti-oorlogsactivisme in de VS wordt over het algemeen uitgelegd en afgedaan als 'anti-Amerikanisme' en 'anti-patriottisme'. Vredesactivisten worden gelijk gesteld aan 'Amerika-haters' en beschuldigd van 'heulen met het terrorisme'.

Het woord 'WHY', zo concludeert Chris Wright op 20 september in Allsorts Newsletter, is in Amerika een scheldwoord geworden. Vragen mogen alleen nog beginnen met wie, wat, waar, wanneer en hoe. De vraag waarom het toch mogelijk is dat er mensen zijn die zo'n wrok koesteren tegen Amerika, wordt nergens gesteld. 'Ze zijn gewoon jaloers'.

Journalisten, professoren, politici en burgers die zich niet laten meesleuren door de propaganda-oorlog en zich kritisch uitlaten over de bombardementen, of zelfs durven wijzen in de richting van Amerika's buitenland-politiek als verklaring van de terroristische aanslagen, worden onmiddellijk teruggefloten.

Zo kan een beetje anti-oorlogsdemonstratie steevast rekenen op een tegendemonstratie van voorstanders van de oorlog; worden vredesactivisten bij kleinere protesten voortdurend getrakteerd op scheldkanonnades door omstanders; lijkt patriottisch Amerika de linkse Indymedia-sites ook ontdekt te hebben; worden journalisten die zich niet aan het gewenste protocol houden bij hun krant ontslagen (Texas en Oregan); en ontvangen prominente mensen en organisaties die zich openlijk tegen de oorlog hebben gekeerd, regelmatig anonieme bedreigingen met de dood of een aanslag op hun kantoor.

Ook van hogerhand wordt critici de mond gesnoerd. Nancy Oden, coördinerend lid van de Green Party USA, werd op 1 november op het vliegveld in Maine omringd door gewapende militaire politie. Oden - lange tijd biologisch boerin en vredesactiviste - was op weg naar de landelijke vergadering van haar partij in Chicago, waar zij zou vertellen over de vordering van de anti-oorlogsactiviteiten van haar partij. ,,Een official vertelde me dat mijn naam in de computer stond'', laat Oden weten. ,,Mij werd medegedeeld dat het vliegveld voor mij 'tot nader order' gesloten was en dat mijn ticket niet vergoed zou worden.''

Mediaprotest

Gezien de berichtgeving van de media is het niet verwonderlijk dat veel van de anti-oorlogsprotesten zich tevens tegen de media richten. Op 27 oktober demonstreerden zo'n 250 mensen bij het hoofdkantoor van de Washington Post tegen de censuur en slechte berichtgeving. Daarna ging de stoet - met leuzen als 'Hey Bush, we want peace' en 'Get out of the Middle East' - naar het departement van Justitie in Washington om tegen de bombardementen op Afghanistan te protesteren.

Het protest was ook gericht tegen de buitenlandse politiek van de VS, de racistische aanvallen op Arabische mensen en tegen het verder afbrokkelen van de burgerrechten als gevolg van de 'Patriottic Act'. Verder uitten de demonstranten hun zorgen over de mensen die sinds 11 september zijn opgepakt en nog altijd vastzitten en waarover justitie niets wil zeggen.

Een vergelijkbare demonstratie vond plaats op 7 november bij het hoofdkantoor van de New York Post. Hier protesteerden CUNY- studenten tegen uitlatingen die de krant over hun campus zou hebben gedaan. Volgens de krant zou het een 'voedingsbodem voor idioten' zijn e.d.

Op 10 november hield een ad hoc coalitie van lokale groepen en bezorgde individuen in Georgia een protestmars tegen het gebrek aan eerlijke en representatieve media berichtgeving over de Amerikaanse aanvallen op Afghanistan. "Vrije pers is van essentieel belang voor het functioneren van democratie", zo meldden de initiatiefnemers.

De anti-oorlogsmars had als eindpunt het gebouw van CNN - de toonaangevende Amerikaanse wereldnieuwszender die zich sinds 11 september gereduceerd heeft tot een lokale zender, met uitsluitend Amerikaans nieuws en herhalingen. Voor de deur van het CNN-kantoor vonden volop protestactiviteiten plaats, van straattheater, sprekers, muziek tot poppenkast.

Als tegenhanger van het beeld dat de media schetst van de vredesbeweging, heeft de site Indymedia NY de videofilm 9-11 uitgebracht. De film toont zowel de woede en het verdriet van New Yorkers als de mensen die demonstreren voor vrede. De band bevat veel beeldmateriaal dat genegeerd is door tv-zenders en toont de kracht van de Amerikaanse vredesbeweging. De makers willen vooral laten zien dat veel New Yorkers, anders dan de reguliere media doet vermoeden, de oorlog afwijzen als een antwoord op de terroristische aanslagen op hun stad.

Anti-globalisten

Anders dan de reguliere media graag doen geloven, wordt er in de VS wel degelijk redelijk veel georganiseerd en actie gevoerd tegen de 'nieuwe oorlog'. Van petities, websites met alternatief nieuws, discussielijsten via het internet, tot vredes-wakes, marsen, teach-ins, workshops, etc. Bijna dagelijks is er wel ergens een actie tegen de oorlog.

Hoewel op Amerikaanse universiteiten het patriottisme net als elders in het land sinds 11 september hoogtij viert, wordt ook op deze lokaties druk gewerkt om het vredesprotest van de grond te krijgen. In New York hebben verschillende openbare en publieke universiteiten zich geschaard achter de 'New York School Against the War Coalition'. Met enige regelmaat organiseren zij teach-ins en acties. Zij ijveren bovenal voor de bescherming van de vrijheid van meningsuiting en de rechten van immigranten.

Een van de campagnes die in Amerika onder studenten goed zou aanslaan, is de zogenaamde 'GreenRibbon'-campagne. Uit protest tegen de racistische aanvallen sinds de aanslagen op Arabisch uitziende mensen en religieuze instituten, dragen mensen groene banden om hun armen om hun solidariteit te betuigen. 

Ook delen van de anti-globaliseringsbeweging zijn druk bezig met protesten tegen de oorlog, maar het is duidelijk dat binnen deze coalitie niet iedereen dezelfde kant opkijkt. Vooral de vakbonden, die een wezenlijk deel uitmaken van de anti-globaliseringsbeweging, scharen zich grotendeels achter het beleid van Bush. Als gevolg van de economische recessie, hebben zij überhaupt al hun tijd en aandacht nodig voor de eigen leden.

Maar ook een organisatie als Mobilization for Global Justice – een paraplu organisatie voor meer dan honderd 'anti-globaliserings'groepen – deed niet mee aan het vredesprotest van 29 en 30 september in Washington. Daar zou dat weekend een vergadering van het IMF en de Wereldbank plaatsvinden waar tussen de vijftig tot honderdduizend 'anti-globalisten' werden verwacht. Toen duidelijk werd dat deze vergadering was afgelast, haastte het International Action Centre (IAC) zich met de A.N.S.W.E.R.-coalitie (Act Now Stop War End Racism) om de geplande protesten om te vormen tot vredesprotesten. Uiteindelijk gingen naar schatting zo'n 10 duizend mensen de straat op.

Breder

Naast oude bestaande vredesbewegingen, zoals de War Resisters League en het Peace Action Network (PAN) zijn er tal van nieuwe burger- en studenten initiatieven en coalities tegen de oorlog ontstaan. Zowel lokaal, regionaal als landelijk wordt geprobeerd via de bestaande netwerken samen te werken om te komen tot een nieuwe en krachtige vredesbeweging.

Zo hield het Student Peace Action Network, onderdeel van het PAN, op 10 november de eerste regionale anti-oorlogsconferentie op een universiteit in Washington. In samenwerking met universiteiten verspreid over heel Amerika organiseren zij workshops en lezingen over de islam, de situatie in Afghanistan en Amerika, de aanval op burgerrechten, de rol van de media, alternatieven voor militair ingrijpen, etc. Zij wil een landelijk netwerk opzetten dat zich zowel inzet tegen de oorlog en tegelijkertijd mensen bekend en actief maakt met en binnen de 'anti-globaliserings' beweging.

Verschillende organisaties uit die beweging proberen de vredesactiviteiten ook wereldwijd op elkaar af te stemmen. Het IAC, heeft een paar dagen na de aanslagen op Amerika, de internationale A.N.S.W.E.R.-coalitie gelanceerd, waar inmiddels wereldwijd verschillende organisaties en individuen zich bij hebben aangesloten. Onder het motto 'War is not the ANSWER', hebben op 13 oktober in 75 Amerikaanse steden en in steden over de hele wereld grote vredesdemonstraties plaatsgevonden, waaraan gemiddeld per lokatie 10 tot 25 duizend mensen deelnamen.

Op 14 november heeft een tweede internationale protestdag tegen de 'nieuwe oorlog' plaatsgevonden. Nu al roept ANSWER op tot een hele week van vredesdemonstraties in de maand februari 2002, tijdens de vergadering van het Wereld Economisch Forum in New York. Daarmee lijkt een eerste stap gezet om het vredesprotest in Amerika weer breder te trekken in de richting van de 'anti-globaliseringsbeweging' en wellicht zo meer mensen te mobiliseren.

Lousco Grasman

 

.Terug naar boven