Ravage   ● Archief    ● Overzicht 2001    ● Overzicht #14


Uit: Ravage #14 , 2 november 2001

 

De Stadswaan

Zoals men in Engeland van oudsher de idylle van het leven op het land koesterde, wordt in Europa tegenwoordig de stad aanbeden. De landadel heeft in het grootgrondbezit ooit een reservaat toegewezen gekregen om haar privileges in de tijd te bestendigen. Hetzelfde ambieert nu de grootstedelijke bour­geoisie, of wat daar nog van rest. Ze wil de stad heroveren, niet alleen als nostalgische wensdroom, maar ook als politiek ontwerp.

'Er moet wat te doen zijn,' is het credo van de Standortpoli­tik. Niets zonder toneel ‑ en de stad is bij uitstek het theater voor de filevormers. Temidden van de random bewegingen van het data‑, auto‑ en vliegverkeer zoekt men naar een cultu­reel baken om op aan te sturen. Het moet ergens heen gaan. We zijn toch niet voor niks onderweg? Een nieuwe vorm van campa­nilismo: de city als het ideaal van de stedelijke massa.

De stad is, anders dan metropool en agglomeratie, een voor­stelbare eenheid. In de stad vind je niet alleen de aspecten geschiedenis en cultuur terug, maar ook de intermenselijke harmonie en het welbegrepen eigenbelang. Deze elementen zijn projecteerbaar en gemakkelijk samen te vatten in een toeristi­sche presentatie. De stad en haar identiteit: iets wat je kunt zoeken en metterdaad zult vinden ook.

Wat leeft er in Essen? Meer dan u zou denken. Een half miljoen bezoekers van de autobeurs. Een sporthal met wekelijk­se won­derdoening onder het verwachtingsvolle oog van duizenden. Het verbouwde winkelcentrum dat net een actie is begonnen. Links een markt voor tweedehands motorfietsen. De kraampjes op het grote plein en een bronzen stem die de gelovigen roept. Een voetbalwedstrijd die zonder incidenten verloopt. Een beheers­baar drugsprobleem. Veel wandelaars in het park vandaag. Opzichtig vertoon van welvaart die de sociale vrede niet verder verstoort. Dit alles onder supervisie van een zelfgeko­zen en bedrijfsmatig opererend bestuurscollege.

Beeldmateriaal

In haar groei heeft de stad lange tijd te kampen gehad met een slechte naam. Verkrotting viel samen met de trek naar de buitenwijken en even leek de stad zich daadwerkelijk op te lossen en weg te rotten in heel haar overbodigheid. De wijken bleken ineens bevolkt te worden door Koerden, krakers, zwart­werkers, Tamils, alleenstaande moeders, beursalen en andere stagiaires. Dit leverde interessant beeldmateriaal op voor multiculturele mediaproducties, maar het was geen stadsbevol­king, laat staan een reëel bemiddelbaar arbeidsaanbod.

Temidden van deze armzalige veelkleurigheid wenst de succes­volle jeugd van gisteren haar meerwaarde te beleggen. De bourgeoisie keert terug en betrekt het stadsgezicht. Onder het mom van stedenmarketing begint ze de alomtegenwoordige sociale kwestie te maskeren. Er komen aantrekkelijke projecten die de eer en goede naam van de stad hooghouden: een nieuwe stations­wijk met internationale uitstraling, culturele centra, een Japans bedrijf, het eigentijds museum van een Italiaanse architect, extra parkeergelegenheid, een gerestaureerde toren­spits, het huiskamerproject voor thuislozen, gezellige horeca, een softwarehuis, het regionaal centrum van de extramurale zorgsector, een science park, meer politie op straat.

Eenzaamheid

Waar is het verval gebleven? Het wordt onzichtbaar gemaakt door middel van aanhoudende, niet verslappende vernieuwing. De zonering zoals we die kennen uit de Amerikaanse steden, dient te worden uitgevlakt en aan het menselijke oog onttrokken. Er mag geen sprake zijn van vervallen binnensteden, ghetto's voor Turken en Afrikanen, of buurten van de witte onderklasse.

Er worden nu al wraakacties ondernomen door varia schoonmaak­ploegen die op afroep vervuilde woningen ruimen en vervaalde straten opzomeren. Alles wordt teruggespeeld naar het geval zelf. De asocialen zijn uitgestoten omdat ze het hulpaanbod weigeren. Zij worden permanent opgejaagd door instanties die eropuit zijn hun wilsbekwaamheid alsnog op te krikken. Nu de daklozen hun bestaansrecht toegewezen hebben gekregen, moeten ze zich met die status tevreden stellen, ja, zich er ostenta­tief mee identificeren. Zo wordt van een beklagenswaardig lot een geregisseerd beleven gemaakt.

De strijd tegen de eenzaamheid is beslecht. Men wordt inge­voegd in een herkenbare categorie (bijvoorbeeld bejaarde gastarbeiders) zodat er van een diffuus schuldgevoel geen sprake meer hoeft te zijn. Je pakt gewoon de telefoon als het je te veel wordt.

Eenzaamheid is niet langer de condition urbaine, maar een gevoelen dat enkelingen treft. Het amorfe en passieve karakter van de stedelijke massa is opgelost. Eenzaamheid is niet langer de kenmerkende eigenschap van het stadse leven. Je moet gewoon je toevlucht zoeken in een syndroom of eigenheid. Doe je dat goed, dan wordt er vanzelf, via een netwerk van contac­ten, voor je gezorgd.

Beweging

De stadstaat leeft van sociale reconstructies, niet alleen van haar imago. Het imago is meer dan alleen maar een teken, ontworpen voor de mediawerkelijkheid. Het moet geactiveerd worden, energie verbreiden. De stad moet de straat op, vandaar al die herdenkingen, herprofileringen, buurtevenementen, openlucht concerten, rommelmarkten, carnavalsoptochten, vuur­werk en fanfares, waar men van heinde en verre op afkomt om het spektakel mee te maken.

En deze logistieke operaties zijn allesbehalve virtueel of televisueel. Het zijn de oefeningen van de infrastructuur en haar functionarissen, waarbij alle denkbare technologie wordt ingezet om het feest te doen slagen (inclusief de rampenbe­strijding). Een zelf‑uitgeroepen noodtoestand moet de ervaring creëren die de stadsnormaliteit definieert.

Dit is de kunstmatige orde rond het jaar 2000: een stabili­teit, gebaseerd op een voortdurende, incidentele beweging. De stad is niet langer uitgestorven of overbevolkt, maar vult zich keer op keer met beweging. Terwijl in de zomer de bewo­ners in groten getale de stad verlaten op weg naar overvolle stranden en natuurreservaten, stroomt een niet minder groot aantal toeristen toe, om deel te hebben aan een lokale erva­ring die niet belichaamd wordt door haar bewoners, maar door de drukte in de stad pur sang. En op haar beurt schept dat immer meer werkgelegenheid.

Bilwet

 

.Terug naar boven