●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2001 ● Overzicht
#12 'Persoonlijkheid
enige criterium ter beoordeling kunstenaar'
Het Sienjaal # 3: Charles Edgar Du Perron Pseudoniemen In 1921 besloten zijn ouders om terug naar Europa
te gaan en Eddy ging met ze mee. Het familie‑fortuin en de toelage
die hij daar maandelijks van kreeg, stelden hem in staat om de eerste
jaren als een bohémien rond te trekken door Europa en zich zonder financiële
zorgen te ontwikkelen als schrijver. In 1922 woonde hij in Montmartre, de legendarische
kunstenaarswijk, die toen echter al in verval was. De toelage van zijn
ouders was in die tijd zelfs ruim voldoende om eigen publicaties mee
te financieren. Hij schreef vooral veel gedichten en korte verhalen,
die hij publiceerde onder het pseudoniem Duco Perkens. In die jaren
publiceerde hij onder pseudoniemen als Cesar Bombay en W.C. Kloot van
Neukema ook in kleine oplagen bundels erotische gedichten. De ouders van Du Perron vestigden zich in eerste
instantie nabij Brussel en later op een kasteel in Wallonië. Het waren
dan ook de literaire en moderne kunstkringen van België, waar de beginnende
schrijver de meeste contacten legde. Zo kwam hij bijna vanzelfsprekend
in contact met de Vlaamse dichter en kunst‑criticus Paul van Ostaijen.
Gezamenlijk richtten ze in 1928 het tijdschrift Avontuur op.
Het werd niet bepaald een succes. Het blad kreeg slechts enkele tientallen abonnees
en nog voor het verschijnen van het tweede nummer overleed Van Ostaijen
aan tuberculose. Het derde nummer was één groot In Memoriam voor hem
en een vierde nummer verscheen nooit. Voor verschillende tijdschriften
verzorgde Du Perron de necrologie van Van Ostaijen. Dat bleek ook zijn
grootste kwaliteit als schrijver: schrijven over het werk van andere
schrijvers. Leeservaringen Zijn belangrijkste literaire daad in de jaren twintig
was dan ook niet het publiceren van een dichtbundel, een roman of een
tijdschrift, maar een reeks van vijf boekjes. In eerste instantie in
slechts een oplage van dertig per stuk, onder de titel Cahiers van
een Lezer. Het bevatte 'leeservaringen'. Want hoewel Du Perron misschien
niet tot de grootste schrijvers uit de Nederlandse literatuur behoort,
behoort hij zeker wel tot de belangrijkste lezers van de Nederlandse
literatuur. Niemand kon zo goed het kaf van het koren scheiden als hij.
Zelfs iemand als W.F. Hermans, die er later alles aan heeft gedaan om
de literaire erfenis van de Forum‑generatie te bagatelliseren,
moest bekennen dat Du Perron's literaire smaak 'haast onfeilbaar' was. Op 14 juli 1930 vroeg Du Perron aan de redactie
van 'Den Gulden Winckel' of hij in dat blad een groot artikel
zou kunnen publiceren over het boek Carnaval der Burgers van
Menno Ter Braak. Hij noemde het 'eenvoudigweg één der allerbeste boeken
uit onzen tijd'. Het lovende artikel kwam er en in de maanden daarna
ontstond er een intensieve briefwisseling tussen Ter Braak en Du Perron.
December 1930 ontmoetten ze elkaar voor het eerst.
Het zou het begin zijn van een hechte vriendschap. Later zouden Du Perron
en Ter Braak vaak als een eeneiige literaire tweeling worden omschreven,
maar dit is zwaar overdreven. De reputatie van twee‑eenheid danken
zij vooral aan een project dat zij samen zouden opzetten: het literaire
tijdschrift Forum. Tegenwicht Op 9 september 1931 vond de oprichtingsvergadering
van Forum plaats, met naast Du Perron en Ter Braak ook de Vlaming
Maurice Roelants als redacteur en Everard Bouws als redactiesecretaris.
Ter Braak schreef een 'Ter inleiding', waarin de doelstellingen van
het blad werden verwoord: 'Wij verdedigen de opvatting, dat de persoonlijkheid
het eerste en laatste criterium is bij de beoordeling van den kunstenaar.'
Hiermee wilden ze een radicaal tegenwicht bieden op de lege, mooi‑schrijverij
van de impressionisten, die in Nederland sinds de Tachtigers in de mode
was gebleven. Deze tegenstelling is bekend geworden als de "Vorm
of Vent‑discussie". Het ging Forum niet om de stijl (vorm) waarin
de schrijver zijn verhalen verpakte, maar om wat de schrijver (vent)
echt te vertellen had. Het liefst zo 'normaal' mogelijk geschreven,
zonder zinloze versieringen. Wie er dan voor Forum schreven?
Slauerhoff, Elsschot, Vestdijk, Marsman, Gresshof en Roland Holst. Achteraf
beschouwd het beste wat de Nederlandse literatuur in die jaren te bieden
had. Veel van deze schrijvers waren in de tijd dat ze voor Forum
schreven echter nog behoorlijk onbekend en beschouwden Du Perron als
hun mentor en literaire raadsman. De oplage van het blad was klein en schommelde zo
rond de 400 exemplaren per maand. In die tijd werd het blad vooral bekend,
of beter gezegd berucht, om de vlijmscherpe kritieken en polemieken
van het duo Du Perron en Ter Braak, tegen vele gevestigde namen uit
de toenmalige Nederlandse literatuur. Een beroemd voorbeeld is Du Perron's
essay Uren met Dirk Coster, waarmee hij er in slaagde om de reputatie
van Dirk Coster, in die jaren Neerlands meest gewaardeerde literatuur‑criticus,
een zware klap toe te brengen. Du Perron leek er begin jaren '30 alles
aan te doen om uit te groeien tot de meest gehate persoon in de Nederlandse
literatuur. Derde rijk Maar op 30 februari 1933 gebeurde er iets, wat Du
Perron's houding ten opzichte van collega‑schrijvers en intellectuelen
totaal veranderde. Hitler werd in Duitsland bedigd als Rijkskanselier.
Binnen een paar maanden vormde hij de Duitse democratie om tot een
één‑partij‑staat. Er vonden boekverbrandingen plaats, de
eerste concentratiekampen werden gebouwd, met name voor politieke vijanden,
maar ook de repressie tegen de joden nam steeds grotere vormen aan.
Tot lang na het einde van de Tweede Wereldoorlog
hebben vele Duitsers en collaborateurs in latere, bezette landen het
standpunt 'wir haben es nicht gewusst' volgehouden. Maar wie het wilde
weten, wat voor een verschrikkelijke totalitaire staat er bij de oosterburen
ontstond, kon het in de jaren '30 al te weten komen. En Du Perron wilde
het weten. Op een schrijverscongres in Frankrijk in 1935, kreeg
hij van het 'Comité de Vigilance des Intellectuels Antifascistes', waarin
Du Perron's beste vriend, de schrijver Malraux, een prominente plaats
had ingenomen, de uitnodiging om in Nederland een vergelijkbare vereniging
op te richten. Zo kon hij structuur geven aan iets waar hij al sinds
de machtsovername van Hitler aan werkte: Het mobiliseren van Nederlandse
intellectuelen tegen het fascisme. Hij vormde zo zelfs één front met
schrijvers zoals de door hem eerder veel bekritiseerde communist Jef
Last en Dirk Coster. De bezwaren die hij tegen deze mensen heeft gehad,
waren bijna louter literair. En nu ging het om veel meer: De strijd
tegen een politiek monster dat de menselijkheid bedreigde, het fascisme.
Mede door het gevaar van het fascisme zou hij in de loop der jaren,
toch als kind van een bourgeois familie uit een koloniale samenleving,
steeds verder naar links opschuiven. Hij was altijd al een groot bewonderaar
van Lenin en Trotsky, niet als politici, maar als schrijvers. Het was
met name de bijna aan fascisme gelijk staande terreur van Stalin, die
hem weerhield om communist te worden. In het anarchisme zag hij geen serieus alternatief,
ook al stond hij via Marsman geregeld in contact met Arthur Lehning,
de belangrijkste Nederlandse anarchist. Maar, zo schreef hij aan Marsman
'De anarchie lijkt mij veel sympathieker, maar ook oneindig zotter dan
het communisme.' Uit de briefwisseling met Ter Braak blijkt dat hij
wel serieus overwoog om zich aan te sluiten bij de Vierde Internationale
van Trotsky. Uiteindelijk besloot hij dat hij als vrijdenkende intellectueel
veel te veel een individualist was, om zich bij een collectieve ideologie
thuis te kunnen voelen. Weemoed Ondertussen schreef hij hele reeksen artikelen tegen
het fascisme. Naast deze intellectuele strijd, overwoog hij ook serieus
om in de Spaanse Burgeroorlog actief te strijden tegen het fascistische
leger van Franco. De beginselverklaring voor het Nederlandse Comité
van Waakzaamheid tegen het fascisme, werd in oktober 1936 opgesteld.
Onder meer Menno Ter Braak en Jan Romein namen zitting in het bestuur.
Du Perron zelf kon er niet bij aanwezig zijn, want hij was inmiddels
Europa al ontvlucht. In zijn experimentele roman (en volgens velen meesterwerk)
Het Land van Herkomst (1935), klonk al een grote weemoed naar
Indië door. Het waren de financiële ellende die volgde op de dood van
zijn moeder (3 januari 1933) en de politieke situatie in Europa, waar
zijn woonland Frankrijk steeds meer omringd begon te worden door de
fascistische dictaturen in Duitsland, Italië en steeds waarschijnlijker
ook nog Spanje, die hem deden verlangen naar het land van zijn jeugd.
In zijn 'Land van Herkomst' kwam hij echter terecht
in een koloniale samenleving, met een buitengewoon hoog percentage NSB'ers.
Met de meeste aldaar wonende Nederlanders kwam hij dan ook in conflict.
Zo meldde hij na het huwelijk van Juliana en Bernhard: 'Ik sta bij mijn
heele familie hier te boek als een rooie, sinds ik hun met enige heftigheid
verteld heb dat ik er niet aan DACHT om voor het huwelijk van Juliaan
met dien duitschen gigolo te vlaggen.' De meeste intellectuelen waarmee hij in die tijd
in contact trad, waren daarom opvallend genoeg de inlandse Indische
nationalisten. Ook kwam hij in contact met familie van Multatuli, wat
hem inspireerde om in korte tijd een hele reeks boeken over deze, naar
zijn mening, grootste Nederlandse schrijver te schrijven. Het belangrijkste
daarvan is De Man Van Lebak (1937), wat de compleetste Multatuli‑biografie
tot op dat moment was. Gezondheid Op 12 oktober 1938 werd Du Perron getroffen door
een hartaanval. Niet veel later kwam daar een longontsteking overheen.
Zijn zwakke gezondheid was reden om toch weer terug naar Europa te gaan.
Op 12 augustus 1939 verliet hij Indië definitief met zijn gezin. Terwijl
hij op de boot langs de Afrikaanse kust vaarde, brak in Europa de Tweede
Wereldoorlog uit. Op 1 september vielen de Duitsers Polen binnen en
op 3 september verklaarden de geallieerden de Duitsers de oorlog. In Europa aangekomen, vestigde Du Perron zich nu
pas voor het eerst echt in Nederland. Hij bleef met zijn gezondheid
kwakkelen. Op de ochtend van 10 mei 1940 werd het vliegveld, vlak bij
hun huis in Bergen, door de Duitsers gebombardeerd. Het gezin Du Perron
en de dichter Adriaan Roland Holst vluchtten naar een veiliger plek
in Bergen. Een paar dagen later, op 14 mei, ging het heel erg
slecht met Du Perron. Roland Holst sprong op de fiets om een dokter
te gaan halen, maar toen hij terug kwam, bleek Du Perron al te zijn
overleden, aan een aanval van angina pectoris. Op dezelfde dag pleegde
Menno Ter Braak, zonder iets te weten over het lot van zijn vriend,
zelfmoord. De volgende dag tekende Nederland de capitulatie. Carl Versteeg Eerder verschenen in de serie Sienjaal een portret
van Louis Paul Boon (Ravage #4) en Paul van Ostaijen (Ravage #7).
|
||