●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2001 ● Overzicht
#12 Tobin
in de clinch met Attac
"Ik heb helemaal niets gemeen met de anti‑ globaliserings‑beweging", zo liet James Tobin onlangs weten in een interview met het Duitse weekblad Der Spiegel. De geestelijke vader van de Tobin-Tax voelt zich misbruikt. De 'anti-globalisten' zijn echter niet onder de indruk. De
Amerikaanse econoom James Tobin is de bedenker van de naar hem genoemde
Tobin-Tax, een belastingheffing op internationale speculatieve valutatransacties.
Volgens Tobin vormt dit 'flitskapitaal' een bedreiging voor de economische
stabiliteit in de wereld. Nadat in 1972 het systeem van vaste wisselkoersen
werd verlaten, ontstond speculatie in internationale valuta, die in
sommige gevallen dramatische vormen aannam. Zoals de val van het Britse
pond door speculatie van de miljardair George Soros. Tobin
wilde deze kapitaalstromen indammen met een belastingheffing op valutatransacties.
De (belasting)opbrengst zou door internationale organisaties als het
IMF en de Wereldbank voor nader te bepalen doeleinden kunnen worden
aangewend. Waarbij Tobin sympathiek stond tegenover aanwending ten gunste
van de ontwikkelingslanden. De
vereniging Attac, die deel uitmaakt van de internationale 'anti-globaliseringsbeweging',
heeft de Tobin-Tax als een van haar voornaamste politieke programmapunten
omarmd. Maar terwijl Tobin zijn belastingvoorstel vooral ziet als een
instrument om het systeem van vrijhandel beter te laten functioneren,
gebruikt Attac dit instrument juist om het systeem ter discussie te
stellen. In
het Duitse weekblad Der Spiegel liet Tobin daarom onlangs weten
"helemaal niets" gemeen te hebben met deze anti-globaliserings-beweging.
Hij verweet hen dat zij zijn ideeën misbruiken en inzetten voor andere
doeleinden. "Mijn naam wordt misbruikt omdat de Tobin-Tax van stal
wordt gehaald en wordt aangewend op een geheel andere manier dan waarvoor
die belasting destijds in 1972 bedoeld was", aldus een verontwaardigde
Tobin. "Het indammen van kapitaalstromen is een instrument om de
wereldeconomie te stabiliseren. Hiervoor werd de zogenaamde Tobin-Tax
ontwikkeld." Hans
van Heijningen van Attac-Nederland is niet onder de indruk van Tobin's
woorden: ,,Tobin is een establishment econoom. Voor Attac is de Tobin‑Tax
het meest gematigde en makkelijkst haalbare actiepunt. Andere actiepunten,
die betrekking hebben op het belastingstelsel en de aansprakelijkheid
van financiers voor de gevolgen van hun investeringen, gaan een stuk
verder. Binnen Attac bestaat een meer gematigde en een meer radicale
stroming. Wat hen verbindt is dat beide vinden dat de vrije markteconomie
niet goed werkt, en leidt tot tegenstellingen tussen arm en rijk.'' Van
Heijningen vindt het niet problematisch dat Tobin geen affiniteit heeft
met de anti‑globaliseringsbeweging. ,,Laat Tobin er voor zorgen
dat er in kringen van het establishment voldoende draagkracht komt om
zo'n vorm van belasting in te voeren'', aldus Van Heijningen. Of
daarmee het door Tobin gewenste effect bereikt zal worden, betwijfelt
Van Heijningen. ,,Ik denk niet dat de Tobin-Tax voldoende is om het
huidige financiële stelsel gezond te maken. Aan de ene kant moeten uit
de opbrengst goede doelen gefinancierd worden, aan de andere kant moet
de invoering van zo'n belastingmaatregel de omvang van het speculatieve
kapitaal verkleinen.'' In
tegenstelling tot Tobin ziet Attac voor ondemocratische instituten als
het IMF en de Wereldbank geen rol weggelegd in de verdeling van de belastingopbrengsten
uit de Tobin-Tax. Deze instanties dienen de neoliberale marktideologie
en werken hoofdzakelijk in het voordeel van de rijke landen. Daarom
is Attac voorstander van een grondige reorganisatie van deze instellingen.
Hierbij moet niet de liberalisering van de buitenlandse handel en van
het kapitaalverkeer voorop staan, maar de globalisering van sociale
gerechtigheid, milieu en democratie. Van
Heijningen: ,,Naast een grondige reorganisatie van deze instellingen
staat bij Attac voorop dat het IMF geheel moet verdwijnen, omdat het
als een 'monetaire waakhond' wordt losgelaten op landen. Wij vinden
dat landen hun eigen beleid moeten kunnen ontwikkelen. Verder vinden
wij dat de Wereldbank meer ontwikkelingsgelden moet inzetten voor de
ontwikkelingslanden, zodat deze landen mogelijkheden krijgen hun positie
te versterken. Zowel IMF als Wereldbank zijn op dit moment instrumenten
die van bovenaf proberen op hun manier de wereldeconomie reguleren.'' Marina
Groen
|
||