●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2001 ● Overzicht
#12 Het einde van de Amerikaanse vakantie De
ultieme Amerikaanse paranoia-fantasie is die van iemand in een idyllisch
Californisch stadje - paradijs van consumentisme - die opeens vermoedt
dat de wereld waarin hij leeft een schijnvertoning is, een spektakel
dat is geënsceneerd om hem te doen geloven dat hij leeft in een werkelijke
wereld, terwijl alle mensen om hem heen in feite acteurs en figuranten
zijn in één gigantische show. Het
meest recente voorbeeld is Peter Weirs film The Truman Show (1998)
waarin Jim Carrey een kantoorbeambte speelt die gaandeweg de waarheid
ontdekt, namelijk dat hij de held is van een 24-uurs televisieserie:
zijn hele dorp is gebouwd op een filmset, met camera's die hem constant
volgen. Een voorloper van The Truman Show was Philip Dicks Time
Out of Joint (1959), waarin de held een teruggetrokken leven leidt
in een idyllisch Californisch plaatsje van de late jaren '50, en erachter
komt dat het allemaal een schijnvertoning is, geënsceneerd om hem tevreden
te houden... De
onderliggende boodschap is, dat het laatkapitalistisch, Californisch
consumentenparadijs in zekere zin, ondanks zijn hyper-realiteit, onwerkelijk
is, inhoudsloos, ontdaan van elke materiële inertie. Het is dus
niet alleen zo dat Hollywood een schijnwereld ensceneert van een werkelijk
leven, ontdaan van het gewicht van de materie, maar dat in de laatkapitalistische
consumentenmaatschappij 'het echte maatschappelijk leven' zelf de gedaante
aanneemt van een geënsceneerde schijnwereld, waarbij onze buren zich
in het 'echte' leven gedragen als acteurs en figuranten. Nogmaals, de
uiteindelijke waarheid van het kapitalistische, utilitaire, gedespiritualiseerde
universum is de de-materialisering van het 'echte' leven zelf, de omkering
ervan tot een soort spookshow. Christopher
Isherwood gaf met zijn beschrijving van Amerikaanse motelkamers uiting
aan de onwerkelijkheid van het dagelijks leven: "Amerikaanse motels
zijn onwerkelijk (...) uitdrukkelijk ontworpen om onwerkelijk te zijn.
(...) Europeanen hebben een hekel aan ons omdat we ons hebben teruggetrokken
in onze reclames, zoals kluizenaars in grotten." Peter
Sloterdijks notie van de 'sfeer' wordt hier letterlijk verwerkelijkt
tot een gigantische metalen bol, die de hele stad omhult en isoleert.
Al jaren geleden voorspelden sciencefictionfilms als Zardoz en
Logan's Run de hachelijke postmoderne situatie van nu, door de
fantasie uit te breiden naar de gemeenschap zelf: een geïsoleerde groep
die in een afgezonderd gebied een steriel leven leidt en verlangt naar
een werkelijke wereld, een materiële wereld van verval. De
succesfilm Matrix van de Wachowski-broeders (1999) dreef deze
gedachtegang ten top: de materiële werkelijkheid die we allemaal aan
den lijve ervaren en om ons heen zien, is een virtuele werkelijkheid,
gegenereerd en gecoördineerd door een gigantische mega-computer waar
we allemaal mee verbonden zijn. Wanneer de held (Keanu Reeves) wakker
wordt in de 'echte werkelijkheid' ziet hij een desolaat landschap van
uitgebrande ruïnes (de overblijfselen van Chicago na een wereldoorlog)
en wordt hij begroet door verzetsleider Morpheus met de ironische woorden:
"Welkom in de woestenij van de werkelijkheid!" Wat
op 11 september in New York City gebeurde, was dat niet van dezelfde
orde? De inwoners van de stad konden kennismaken met die 'woestenij
van de werkelijkheid,' terwijl de televisiebeelden van de instortende
torens ons, bedorven als we zijn door Hollywood, slechts deden denken
aan de meest adembenemende scènes uit rampenfilms. Wanneer we horen
dat de bombardementen als een volstrekt onverwachte schok kwamen en
dat het onvoorstelbaar Onmogelijke was gebeurd, zou men die andere beslissende
catastrofe in herinnering moeten roepen uit begin twintigste eeuw: die
van de Titanic. Dat gaf ook een shock, hoewel de mogelijkheid ertoe
al was voorbereid door ideologisch gefantaseer, aangezien de Titanic
het symbool was van de macht van de negentiende-eeuwse industriële civilisatie. Geldt
niet hetzelfde voor deze bombardementen? Niet alleen waren de media
ons voortdurend aan het bombarderen met geruchten over terroristische
dreigingen, deze dreigingen werd ook duidelijk bevestigd met films als
Escape From New York en Independence Day. Het ondenkbare,
dat gebeurde, was dus het object van fantasie: in zekere zin kreeg Amerika
waar het over fantaseerde, en dat was de grootste verrassing. Juist
nu, nu we te maken hebben met de rauwe Werkelijkheid van een ramp, zouden
we ons bewust moeten zijn van de ideologische en gefantaseerde coördinaten
die onze perceptie bepalen. Als er enige symboliek zit in het instorten
van de WTC-torens, is het niet zozeer de ouderwetse notie van het 'centrum
van het financiële kapitalisme,' maar veeleer de notie dat het WTC symbool
stond voor het centrum van het virtuele kapitalisme: van financiële
speculaties die losstaan van de sfeer van materiële productie. Het
verbrijzelend effect van de inslagen kan alleen verklaard worden tegen
de achtergrond van de demarcatielijn die de gedigitaliseerde Eerste
Wereld scheidt van de 'woestenij van de Werkelijkheid' in de Derde Wereld.
Juist het besef dat we leven in een afgezonderd, kunstmatig universum
doet het idee ontstaan van een of ander onheilspellend persoon die ons
voortdurend bedreigt met totale vernietiging. Is
dus Osama Bin Laden, van wie op dit moment wordt vermoed dat hij het
meesterbrein is achter de aanslagen, niet de real-life tegenhanger
van Ernst Stavro Blofeld, de meester-crimineel in de Bond-films die
de wereld wil vernietigen? Wat men zich zou moeten bedenken is, dat
de enige plek in Hollywood films waar we het productieproces in al zijn
intensiteit te zien krijgen, is wanneer James Bond binnendringt in het
geheime domein van de meester-crimineel, en daar de plek van intensieve
arbeid lokaliseert (het distilleren en inpakken van de drugs, het construeren
van een raket die New York zal vernietigen...). Wanneer
de meester-crimineel, na Bond gegrepen te hebben, hem zoals gebruikelijk
rondleidt in zijn illegale fabriek, komt Hollywood daarmee niet het
dichtst bij de trotse presentatie van de productie in een socialistisch-realistische
fabriek? En het doel van Bonds ingrijpen is, natuurlijk, om deze productieplek
te laten ontploffen, waardoor wij, de kijkers, mogen terugkeren naar
de dagelijkse schijn van ons bestaan in een wereld met een 'verdwijnende
arbeidersklasse.' Is het niet zo dat met de imploderende WTC-torens
het geweld, dat gericht was op het dreigende Buiten, terugsloeg op ons?
De
Amerikanen denken dat hun veilige Bol voortdurend wordt bedreigd door
terroristische aanvallers van Buiten, die zowel meedogenloos zelfopofferend
als laf zijn, zowel doortrapt intelligent als primitief barbaars. Steeds
als we zulk Puur Kwaad Van Buiten tegenkomen, zouden we de moed bijeen
moeten schrapen om de hegeliaanse les te onderschrijven: in dit pure
Buiten zouden we de gedistilleerde versie van ons eigen bestaan moeten
herkennen. De laatste vijf eeuwen werden de (relatieve) welvaart en
vreedzaamheid van het 'geciviliseerde' westen gekocht met de export
van meedogenloos geweld en vernietiging in dat 'barbaarse' Buiten -
het lange verhaal vanaf de verovering van Amerika tot de slachtpartijen
in Kongo. Hoe
wreed en onverschillig het ook klinkt, we zouden nu, meer dan ooit,
moeten beseffen dat het echte effect van deze aanslagen veel meer symbolisch
van aard is dan werkelijk. De Verenigde Staten hebben slechts mogen
proeven van wat er dagelijks elders op de wereld aan de hand is, van
Sarajevo tot Grozny, van Ruwanda en Kongo tot Siërra Leone. Als je wat
er nu aan de hand is in New York aanvult met sluipschutters en groepsverkrachtingen,
krijg je een idee hoe Sarajevo er tien jaar geleden uitzag. Pas
toen we de WTC-torens zagen instorten, werd het mogelijk de onechtheid
te ervaren van de reality tv-shows: zelfs ondanks dat deze shows
'echt' zijn, wordt er door mensen in geacteerd - ze spelen gewoon zichzelf.
Het standaardzinnetje in boeken en films 'de karakters zijn fictief,
elke overeenkomst met levende personen is puur toeval' geldt ook voor
de deelnemers aan reality soaps: wat we zien zijn fictieve karakters,
ook al spelen ze echt zichzelf. We
zijn nu gedwongen terug te slaan, teneinde echte vijanden in de echte
wereld aan te pakken. Alleen, wie moeten we aanpakken? Wat het
antwoord ook is, het zal nooit het juiste doelwit treffen, een
doelwit waarmee we ons volledig tevreden kunnen stellen. Het zal voor
iedereen duidelijk zijn dat Amerika zich volstrekt belachelijk maakt
als het Afghanistan aanvalt. Wanneer 's werelds grootmacht overgaat
tot de verwoesting van een van de armste landen ter wereld, waar boeren
op kale heuvels nauwelijks overleven, zou dat niet het ultieme voorbeeld
zijn van de machteloze die wild om zich heenslaat? Er
zit gedeeltelijk waarheid in de notie van de 'botsing van beschavingen,'
gezien de verbazing van de gemiddelde Amerikaan: "Hoe is het mogelijk
dat deze mensen zo weinig respect hebben voor hun eigen leven?"
Is niet de keerzijde van deze verbazing het tamelijk droevige feit dat
wij het, in de eerstewereldlanden, steeds moeilijker vinden ons voor
te stellen dat er een publieke of universele Zaak kan zijn waarvoor
iemand zijn leven zou willen geven? Toen zelfs de minister van buitenlandse
zaken van de Taliban zei dat hij "de pijn van de Amerikaanse kinderen
kon voelen", bevestigde hij daarmee niet de ideologische hegemonie
van deze frase, welke het handelsmerk was van Bill Clinton? Verder
was het idee van Amerika als 'veilige haven' altijd al een illusie:
toen een New Yorker verklaarde dat je, na deze aanslagen, nooit meer
veilig over straat kon, was de ironie ervan dat New York allang bekend
stond vanwege het gevaar in elkaar geslagen te worden, of erger. De
aanslagen veroorzaakten een nieuw gevoel van solidariteit, met beelden
van jonge afro-Amerikanen die een oude joodse heer de straat helpen
oversteken, beelden die tot voor kort ondenkbaar waren. Nu,
in de dagen na de aanslagen, voelt het alsof we verblijven in die unieke
tijdsspanne tussen een traumatische gebeurtenis en haar symbolisch schokeffect,
zoals in dat korte moment als we onszelf flink in de vingers hebben
gesneden en de pijn nog moet komen. Het is vooralsnog een open vraag
hoe de gebeurtenissen gesymboliseerd zullen worden (wat hun symbolisch
effect zal zijn) en welke daden ze zullen uitlokken. Zelfs
nu, in deze momenten van uiterste spanning, is die link niet automatisch
maar toevallig. De eerste voortekenen zijn niet best. De dag erna kreeg
ik te horen dat een tijdschrift dat op het punt stond een tekst van
mij over Lenin te publiceren, daarvan afzag. Men achtte het, zo snel
na de aanslagen, niet het geschikte moment een tekst over Lenin te publiceren.
Wijst dit niet op de onheilspellende ideologische herformuleringen die
zullen volgen? We
weten nog niet welke de consequenties van deze gebeurtenis zullen zijn
met betrekking tot economie, ideologie, politiek en oorlogvoering, maar
één ding is zeker: Amerika, dat zichzelf beschouwde als een eiland dat
vrij was van dit soort geweld - doordat men er slechts getuige van was
op de veilige afstand van het televisiescherm - is nu direct betrokken.
De
keuze is dus: zullen Amerikanen besluiten hun 'bol' verder te versterken,
of het risico nemen eruit te stappen? Zal Amerika volharden in, of zelfs
nog sterker een houding aannemen van: "Waarom zou dit ons moeten
overkomen? Dingen zoals dit gebeuren niet hier!" - een houding
die zal leiden tot meer agressiviteit richting het dreigende Buiten,
kortom, tot een paranoïde om zich heenslaan. Of zal Amerika eindelijk
door het illusionair scherm heen durven stappen dat hen scheidt van
de Buitenwereld, en accepteren dat ze terecht zijn gekomen in de Werkelijke
wereld - en daarmee de veel te late stap maken van "Iets zoals
dit mag niet hier gebeuren" naar: "Iets zoals dit mag
nergens gebeuren!' Amerika's
vreedzame vakantie - weg van de geschiedenis - was bedrog, want ze werd
betaald met catastrofes elders. Daarin ligt de ware les van deze aanslagen:
de enige manier om ervan verzekerd te zijn dat het niet meer hier
gebeurt, is voorkomen dat ze waar dan ook plaatsvinden. Slavoj
Zizek (vertaling
Sies van Raaij)
|
||