●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2001 ● Overzicht
#12 Muzak,
muzeik en militaristisch gedreun
Freek Kallenberg hield in Ravage # 12 een pleidooi voor "teringherrie" en spuwde zijn gal uit over harmonie en tonaliteit in de muziek. Volgens zowel Rymke als Matthijs zit de muziekgeschiedenis wat ingewikkelder in elkaar. Zo bestaat er behalve de klassieke westerse muziek
heel wat meer muziek op de wereld die zuiver en ijl klinkt en rustgevend
en evenwichtig is. Denk aan muziek van Pygmeeën, of aan Noordindiase
klassieke sitarmuziek. Die laatste is misschien ook ontwikkeld voor
en door de elite, maar die eerste dan? En kan je per definitie als rechtgeaarde
linkso niet genieten van iets waar de "heersende klasse" ook
van geniet? Daar word je heus niet rechts van, net zo min als dat ik
christelijk word van het luisteren naar de prachtige klaagzangen van
Jeremia door Orlando di Lasso. Waarom zou muziek met verzet samen moeten
vallen? Er is toch nog meer te beleven op de wereld? Gewoon genieten
van zingende vogels, kwakende kikkers, enzovoort. Niet alles hoeft
in een radicaal links keurslijf geperst te worden. Er is inderdaad een verschil tussen muziek die uitnodigt
tot lichamelijk meebewegen en muziek die eerder tot tranen roert. Ik
zie niet in waarom je je voor het een en tegen het andere zou moeten
uitspreken. Muziek van de Pygmeeën vind ik hoogstontroerend; westafrikaanse
trommelmuziek nodigt uit tot wilde danspartijen. Met muziek zijn er
gewoon veel verschillende mogelijkheden. Een van die mogelijkheden, heel wat minder geslaagd
als je het mij vraagt, is popmuziek. Populaire muziek. Ik zie het vooral
als iets modieus. Veel (vooral) jonge mensen hebben er blijkbaar een
sterke behoefte aan om ergens bij te horen. Sociologisch misschien
een interessant verschijnsel, maar dat maakt voor mij die muziek niet
mooi. Het merendeel van de popmuziek is zoetsappig gekweel, muzak inderdaad,
slappe hap, kwasigevoelig, nep. Daarnaast zijn er vele wat steviger soorten popmuziek,
maar ook daar hoor ik een eentonig vast ritme, zonder ook maar een enkel
gevoel voor swing, een militaristische dreun, met daarbovenuit het
gemakkelijke schijnheftige geluid van versterkte gitaren en menselijke
stemmen. Schijnheftig, vooral die gitaren, omdat je slechts de volumeknop
wat verder open hoeft te draaien om indruk te maken. En daar gaat het
blijkbaar om. Vooral als het lawaai, zoals bij streetraves, ook nog
uitgestort wordt over andere mensen, die daar niet om gevraagd hebben,
die daar domweg geen enkele behoefte aan hebben, die daar zelfs angstig
van kunnen worden, en die daar absoluut nooit links of anarchistisch
of zelfs maar maatschappijkritisch van zullen worden, dan is er maar
een term toepasselijk en dat is: misselijkmakend macho machtsvertoon.
Dat is mijn mening over die teringherrie. Er bestaat overigens ook een heel ander soort teringherrie:
free jazz. Muziek die slechts bij een heel kleine groep mensen populair
is, en gek genoeg niet of nauwelijks aanslaat bij radicaal links, terwijl
me dat toch de muziek lijkt die het meest voor de hand ligt bij anarchisten
en andere lieden die een hekel hebben aan overheersing, vaste regels
en autoriteit. Als je dan zou willen beweren dat muziek altijd direct
verbonden is met maatschappelijke verhoudingen, dan is vrije muziek
toch echt de enige serieuze kandidaat. Met excuses voor alle zere tenen, het was niet mijn
bedoeling daar op te dansen... Rymke, Atalanta Metafysisch Vat In zijn artikel 'De terreur van de harmonie' (Ravage
#11) wil Freek Kallenberg mijns inziens zeggen dat geluid (muziek zonder
tekst) óók een politieke boodschap op betekenisniveau heeft en dat atonale-,
dissonante- en polyfone muziek de muziek is van de uitgeslotenen en
het verzet (tegen de heersende klasse..), terwijl tonale en harmonieuze
muziek die van desbetreffende heersende klasse is. Mijn ernstigste kritiek op het artikel is dat Freek
aan de hand van een paar voorbeelden tamelijk grote schema's en categorieën
creëert. Volgens mij bestaan die schema's en categorieën helemaal niet.
Als ze al bestaan, dan toch op een niet te vergelijken, véél complexere
manier. Eén van de aardige en leuke dingen van geluid en
muziek is nu juist dat het zich mijns inziens onttrekt aan iedere
betekenis. En dus ook aan politiek! Pas als ons geleerd wordt betekenis
toe te kennen aan een bepaald geluid/muziek, ontstaat die betekenis,
in de vorm van taal, in de vorm van gedrag of in de vorm van een – directe
- reactie op het desbetreffend geluid/muziek. Geluid/muziek heeft intrinsiek
echter geen enkele betekenis. De principalen in de Peruaanse provinciehoofdstad
Puquio die Freek noemt, associëren de trompetmuziek van de Indianen
van de hooglanden nu eenmaal met grafmuziek en 'Duivelse Muziek' omdat
dit ze geleerd is. Als de muziek van de Indianen tonaal geweest was,
hadden de notabelen zich hier óók aan gestoord! Dus: niks 'losgemaakte
gevoelens' uit een één of andere oertijd bij de notabelen, maar sonische
programmering of indoctrinatie van de notabelen. Ik geef dus voor de
reactie van de notabelen op de trompetmuziek van de Indianen, een heel
andere reden dan Freek. Het hele "atonale-, dissonante- en polyfone
muziek" versus "tonale en harmonieuze muziek" – verhaal
van Freek lijkt op het eerste gezicht een mooi sluitend geheel, maar
er klopt zeer weinig van. Wat te denken van de Griekse rebetiko, de
Spaanse flamenco en de zwart Amerikaanse bluesmuziek? Alle drie voorbeelden
van muziek van het verzet of de uitgeslotenen die tonaal en harmonieus
is. Aan de 'andere' kant is veel atonale en dissonante muziek inmiddels
salonfähich geworden. Denk aan Schönberg en velen andere 'modernen'. Over de 'ketelmuziek' nog dit. Als je naar een demonstratie
gaat, neem je toch niet je dure viool of je vleugel mee? Veel mensen
die naar een demonstratie, rel of revolutie gaan, hebben vaak geen (soms
dure) muziekinstrumenten. Dan pak je toch je pan en soeplepel uit je
keukenkastje? Bovendien: Je kent elkaar meestal niet of nauwelijks,
of maakt in ieder geval niet vaker in dezelfde samenstelling op die
manier muziek. Met andere woorden: je kunt niet anders dan door elkaar
heen spelen, in verschillende toonsoorten, of in helemaal geen toonsoorten!
Het proces wat in dit verhaal tot een zekere vorm van polyfonie leidt,
is bijvoorbeeld nauwelijks te vergelijken met het proces wat ooit tot
de Middeleeuwse –wereldse- gecomponeerde polyfone muziek heeft geleidt.
In het geval van de ketelmuziek, en ik denk niet alleen in dat geval,
bepaald toch de praktijk, en niet De Idee of Het Schema, het ontstaan
van muziek! Waarschijnlijk ervaart Freek middeleeuwse polyfone
muziek als dissonant omdat de gebruikte toonladders en de stemming zeer
afwijkend zijn in vergelijking met de meeste muziek (uit welke maatschappelijke
hoek dan ook) die de afgelopen 400 jaar in het Westen geproduceerd wordt.
Polyfone (meerstemmige) muziek kan duizendeneen vormen aannemen; kan
evengoed dissonant als consonant, tonaal, bitonaal, modaal, atonaal,
of een combinatie van al deze zaken zijn. Bovendien hebben termen en
verschijnselen als dissonant, consonant, harmonie, disharmonie, enzovoorts
een per tijd en per cultuur totaal andere definitie, benadering en
invulling! Het artikel van Freek doet veronderstellen dat er
bepaalde, universeel geldige, muziek-geluids-uitdrukkingsvormen van
de verschillende klassen zijn. Ik hoop dat ik met het bovenstaande,
niet alleen de lezer heb kunnen overtuigen van het tegendeel, maar
ook van het feit dat de muzikale- en geluidswereld dermate complex en
divers is, dat deze zich niet laat vangen in één van de gesloten metafysische
vaten van Freek Kallenberg. Sonic Matthijs, Amsterdam Matthijs heeft zonder meer gelijk dat de muzikale-
en geluidswereld dermate complex is dat het zich niet laat vangen in
een gesloten metafysisch vat. Dat heb ik ook niet willen doen. Ik heb
niet willen beweren dat atonale muziek altijd de muziek van 'het verzet'
is en tonale muziek die van de 'heersende klasse'. Wel dat sinds de
Verlichting muziek in een dramatisch tempo tonaal en harmonisch is geworden
en dat dit te maken heeft met de opkomst van het symmetrische, lineaire
en mathematische denken welke weer gepaard ging met de opkomst van
de moderne staat en het kapitalisme. Ik ben het met Matthijs eens dat niet de Idee of
het Schema ten grondslag ligt aan (de meeste) muziek. Muziek is een
sociale praktijk - of zou dat moeten zijn - en juist daarom inzet en
uitkomst van politieke strijd. Geluid/muziek heeft dus niet óók een
"politieke boodschap op betekenisniveau" zoals Matthijs stelt,
maar ís politiek. Welke geluiden/muziek wel en niet worden toegestaan
in een samenleving en welke betekenis ze krijgen is onderdeel van politieke
strijd. In autoritaire maatschappijen bepaalt een centrale macht welke
geluiden/muziek wel en niet zijn toegestaan (onder Stalin bijvoorbeeld,
was jazz lange tijd verboden). In onze pankapitalistische maatschappij
waar al het sociale en politieke wordt gedomineerd door de economie,
bepaalt de markt grotendeels welk geluid/muziek wel en niet gehoord
wordt. In de regel is dit tonale en harmonieuze muziek. De rest is 'teringherrie'. Met 'teringherrie' bedoel ik dan ook niet zozeer
oorverdovend harde muziek, zoals Rymke blijkbaar denkt, maar alle geluiden
en muziek die uit ons dagelijks leven zijn gebannen omdat ze de dagelijkse
harmonie vestoren. In het mobiele kapitalisme krijgt het harmonische
gezoem van de motor de voorkeur boven het gekwaak van kikkers. Voor
veel mensen is kikkergekwaak teringherrie... leve de free jazz! Freek
|
||