●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2001 ● Overzicht
#4 De toekomst als business Het willen voorspellen van de toekomst lijkt van alle tijden. Vroeger waren het onder meer de sociale utopieën die tegemoet kwamen aan de bijna universeel lijkende wens om vooruit te beschouwen en zicht te krijgen op 'mogelijke' toekomstige ontwikkelingen. In de utopieën van Francis Bacon, Edward Bellamy en William Morris vind je bijvoorbeeld prikkelende ideeën over nieuwe technologische uitvindingen en maatschappelijke trends. Ook in de huidige tijd zien we tal van futurologen en trendwatchers die komen met voorspellingen, rapporten en scenariostudies. Volgens de Maastrichtse hoogleraar Wijsbegeerte Rein de Wilde kan momenteel zelfs gesproken worden van een heuse "toekomstindustrie". In zijn boek De voorspellers: een kritiek op de toekomstindustrie valt hij met name de moderne verkondigers van het digitale bestaan aan: de types Bill Gates, Nina Brink en Maurice de Hond. Hun algemene uitgangspunt is dat de moderne informatietechnologie onze cultuur en maatschappij ingrijpend zal veranderen. Volgens De Wilde is er bij deze digitale goeroes echter sprake van een vorm van techno-optimisme en technologisch finalisme, waarbij "datgene wat ons overkomt precies samenvalt met wat we 'eigenlijk' willen, op de lange duur althans." Hieraan zijn volgens hem vele gevaren verbonden. Meerdere van de techno-optimistische schetsen die zich voordoen als min of meer "neutrale" toekomstvoorspellingen blijken in de praktijk vooral de belangen te dienen van de computerindustrie. Naast het feit dat de voorspellers vaak de eigen belangen dienen, is er ook het probleem dat zij plegen te spreken in termen van onvermijdelijkheden, waardoor een democratisch, publiek debat over de toekomstontwikkelingen al bij voorbaat lijkt uitgesloten. De Wilde spreekt over de impliciete boodschap van veel moderne toekomstvoorspellingen: "pas op, tast het wezen van de vrije markt niet aan, anders komt de technische en dus ook de maatschappelijke vooruitgang in gevaar." Zijn kritiek op het huidige neo-liberale denken over de toekomst komt over het algemeen overtuigend over. Het boek bevat een aantal lezenswaardige hoofdstukken over waarom voorspellen zo moeilijk is en hoe dubbelzinnig toekomstperspectieven kunnen zijn. Ruim aandacht wordt besteed aan het gebrek aan historisch besef bij de meeste profeten van de technologische cultuur. Politici, beleidsmakers, ondernemers en wetenschappers blijken in de praktijk doorgaans naïef in hun verwachtingen en veel te weinig kritisch ten aanzien van de gedane voorspellingen. In een van de interessantste stukken van het boek gaat De Wilde in op een drietal telkens terugkerende 'onjuiste' redeneerpatronen bij voorspellers. Vaak wordt de fout gemaakt dat wordt gedacht dat een nieuwe techniek ons leven totaal zal revolutioneren. Ook bestaat de neiging te verwachten dat de nieuwe technologie oude problemen weet op te lossen, zonder zelf weer nieuwe problemen te creëren. Daarnaast overheerst veelal het geloof in de zogenaamde 'technological fix': technologie als remedie voor alle kwalen. Op verhelderende wijze weet De Wilde deze redeneerpatronen te ontleden en toont hij de blinde vlek voor de onbedoelde consequenties en effecten van nieuw beleid en technologieverandering bij veel voorspellers aan. Een centrale these van het boek is dat de toekomstindustrie de democratie niet dient "omdat ze doet alsof we gedwongen zijn radicaal te breken met het verleden, in naam van een doel dat reeds gegeven is en dus niet vatbaar voor discussie." De Wilde houdt een plausibel pleidooi voor een gezond wantrouwen ten opzichte van monocausale voorspellingen van technologische ontwikkelingen en hun verwachte maatschappelijke gevolgen. Hij toont zich een voorstander van een meer democratische omgang met de toekomst: er moet ruimte zijn voor open, kritische debatten en democratische besluitvorming over de weg die de maatschappij inslaat. Het grootste gevaar lijkt wel dat de samenleving geheel wordt uitgeleverd aan het ongebreidelde neo-liberale techno-optimisme van digitale goeroes en het louter op winst gerichte multi-nationale bedrijfsleven. Het gevolg is wel dat De Wilde een opmerkelijk pleidooi houdt voor een sterke en actieve staat om "te voorkomen dat machtsverhoudingen in de samenleving zo scheefgroeien dat alle strijd over de toekomst in feite al bij voorbaat gestreden is". Hij vraagt zich echter niet af hoe wenselijk een sterke staat eigenlijk is, of zo'n staat een neutrale actor kan zijn in deze machtsstrijd en ook werkelijk het vermogen zal bezitten om te zorgen voor een eerlijk publiek debat. Het boek is geschreven als een lang essay en kent een exemplarische aanpak. De Wilde heeft niet gekozen voor een diepgaande historische verhandeling, maar kiest telkens voor korte voorbeelden om zijn ideeën te illustreren. Dit maakt het boek aan de ene kant vlot leesbaar, maar aan de andere kant verliest men als lezer met regelmaat de rode draad van het verhaal uit het oog. De compositie van het boek had ook zeker strakker gekund: niet iedere lezer zal op prijs stellen dat er zo postmodern door de geschiedenis heen en weer wordt 'gezapt'. De auteur heeft echter een soepele, aangename schrijfstijl die maakt dat men deze tekortkoming voor lief zal nemen en het boek met vaart zal uitlezen. De beschouwingen over het utopieverschijnsel in het boek blijven uiteindelijk tamelijk fragmentarisch. De Wilde is niet overtuigd van de waarde en verbeeldingskracht van utopisten. Bij dit onderwerp komt hij met tamelijk selectieve voorbeelden en minder steekhoudende argumenten. Zo blijft de belangrijke emancipatoire functie van de utopie, gericht op de idealen van gelijkheid, broederschap, gemeenschap en rechtvaardigheid in zijn analyses onderbelicht. Hoewel sommige sociale utopieën inderdaad gelezen kunnen worden als 'oefeningen in de toekomstvoorspelling', hebben in de praktijk weinig utopisten werkelijk de illusie gehad een reële toekomstvoorspelling te doen. Het was veel eerder hun bedoeling de tijdgenoten een kritische spiegel voor te houden en aan het denken te zetten over de structurele weeffouten van de maatschappij: hoe kan men de diepere oorzaken van maatschappelijke ellende wegnemen en een betere maatschappij proberen te bedenken aan de hand van gedachte-experimenten. Als algemene kritiek op het huidige neo-liberale finalistische denken over de toekomst, met het ongefundeerde vertrouwen in de zegeningen van de vrije markt, de techniek en de vooruitgang (lees: onbeperkte economische groei) vormt het boek echter een intelligente analyse: een duidelijke aanrader om te lezen. Marius de Geus Rein de Wilde, 'De Voorspellers, een kritiek op de toekomstindustrie', Uitgeverij De Balie, Amsterdam 2000, ISBN 90 6617 201 0, 224 blz, fl. 39,50.
|
||