|
●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
2001 ● Overzicht
#2
Uit: Ravage #2 , 2 februari 2001
De
mens als middel
Leven
of geleefd worden. Over de spanning tussen deze bestaansvormen handelt,
als ik het allemaal goed heb begrepen, de zeven essays tellende bundel
Radicale Middelmatigheid van de Rotterdamse filosoof Henk Oosterling.
Aanvankelijk begreep ik de term 'middelmatigheid' zoals hij in het gezegde
'middelmaat siert de straat' wordt gebezigd, daar de grootste gemene (en
middelmatige) deler heerst op de vrije markt waar we slaapwandelend zijn
beland. In
het voorwoord legt de fraaie stilist Oosterling echter uit dat de term
letterlijker moet worden genomen. Het gaat over de mate en de kwaliteit
waarin we uiteenlopende middelen (of media) als prozac, cocaïne,
gsm, televisie en de auto gebruiken. Deze middelen hebben met elkander
gemeen dat ze beginnen als bevrijding van pijn, benepenheid, ruimte, verveling,
tijd en andere ongemakken. Dit is het triomfantelijke verhaal van de technologie
die de chaos aan banden legt en afrekent met de willekeur van het lot.
Minder
blij is de frankensteiniaanse visie, waarin de bevrijding uiteindelijk
eindigt als een probleem: de hoogmoedige mens verliest de controle over
zijn eigen schepping. "Als consumptie excessief wordt, bestaat het
gevaar dat de gebruikers zelf worden geconsumeerd", zo legt Oosterling
in de "Maat der Middelen" uit. Uiteindelijk worden we zelf media, hetgeen
een citaat op de achterkaft reeds verraadt: "Hoe meer we ons door de
media laten omarmen, hoe middelmatiger we als gebruikers worden: van gsm
tot auto staan de media in ons vlees gegrift."
Vrijheid
is uiteindelijk de mate waarin we zijn aangesloten op een netwerk. "Iets
concreter: zodra lidmaatschap en kaartverkoop van voetbalwedstrijden in
een gesloten circuit worden kortgesloten om het vandalisme tegen te gaan
en toegang tot de sensorisch gemarkeerde rijks-, provincie en stadswijken
alleen weggelegd is voor pinveilige en kredietwaardige automobilisten,
wordt duidelijk wat deze vrijheid waard is."
Deze passage staat in het essay "Informatisering". Hierin legt de
auteur uit dat informeren niet alleen het doorgeven van informatie is,
wat vaak wordt gedacht, maar dat mensen tegelijkertijd tot informatiedragers
worden gevormd, en dat binnen een zelfverzekerd, informationeel kapitalisme
dat "niet alleen wil spelen, maar uitsluitend wil scoren". Kenmerkend
voor deze scoringsdrang is onder meer de term 'hit' binnen het internetgenootschap.
Niet gehinderd door enige kennis van zaken, jubelen politici over de zegeningen
van de ICT. Informatiseringsminister Rogier van Boxtel ziet de massale
transport van (waarschijnlijk afgedankte) computers richting achterstandswijken
als dé oplossing voor de problemen aldaar, terwijl te voorzien
is dat het aantal hits op de Wehkamp-websites vanuit die wijken vooral
zal lijden tot nog meer werk voor schuldsaneerders. Ondertussen stellen
politici weinig meer voor in een door media doordrenkt netwerk waar inhoudelijk
beleid de maat van de politieke gebeurtenissen volgens Oosterling niet
bepaalt, maar de steekproeven, enquêtes en partijcongressen. In
pogingen toch nog iets voor elkaar te krijgen, blazen bureaucraten de
middelmatigheid tot groteske proporties op. De strijd tussen actieve wil
en het passieve lot, werkt als een opwaartse spiraal. In het essay "Bodycultuur"
schrijft de filosoof dat de toekomstige middelmatigheid elke verbeelding
tart: "In een vergevorderde informationele samenleving zullen niet
alleen de bouwstenen van lichamen nanotechnologisch en biogenetisch worden
herschikt, nagenoeg ieder deel van het lichaam kan vervangen worden door
een menselijk of dierlijk implantaat." Deze tijd zal, zo voorspelt
hij, minder heldhaftig zijn dan David Cronenberg in de film The Matrix.,
voorschotelt. Interessant is de excursie die Oosterling in "Interval"
maakt naar Japan, zijnde "een weerbarstig element in de globale informationele
cultuur" waar "een radicaal middelmatig spel wordt gespeeld tussen
zijn en schijn". Hoewel de Verlichting aan dit land voorbij is gegaan,
bestaat er een geheimzinnige harmonie tussen leven en geleefd worden,
tussen authenticiteit en vervreemding waar de Westerlingen al eeuwen vergeefs
naar zoeken. "Individuele beslissingen worden altijd gemaakt met het
oog op de harmonie van de groep. (...) De stilering van zo'n 'verstand'houding
tot de wereld en de anderen vormt de basis van de Japanse bestaanskunst,
omdat het levenslange leerproces geen eind kent. Dit proces is even onzichtbaar
als onwrikbaar vastgelegd in een formeel systeem van dan-graden,
dat na de introductie van judo in het Westen al snel door gekleurde banden
moest worden weergegeven: zichtbaar en door de vereiste examens lucratief",
aldus Oosterling, het verschil tussen beide culturen beeldend weergevend.
In een wereld waarin alles gecategoriseerd, beschreven, kortom, gevormd
is, bestaat nog het ongevormde dat ons ontglipt en ons op onverwachte
momenten overvalt. Christenen wijten dit aan de Goddelijke voorzienigheid,
de Franse filosoof Jean Baudrillard heeft het over het ironische object
dat de mens treitert en politici spreken over een ramp. Zou Oosterling
op hetzelfde doelen wanneer hij aan de niet te filmen radicale middelmatigheid
denkt, die naar zijn mening het wezenskenmerk is van de hedendaagse politiek-esthetische
stilering? Hij sluit af met de constatering dat radicale middelmatigheid
een blinde vlek is, "die ons enerzijds in staat stelt - authentiek
- ons leven denkbaar te maken en ons denken leefbaar, maar ons anderzijds
- als vervreemden - confronteert met de ondenkbaarheid van ons leven en
de onleefbaarheid van ons denken".
Patrick
van IJzendoorn
Henk
Oosterling, Radicale Middelmatigheid. Boom Essay, 144 pg. fl. 20,-.
.Terug naar boven
|
|