Naar archief

 

Uit: Ravage #258 van 1 mei 1998

Bob Black als grafdelver

Bob Black begraaft veel in 'Primitieve Overvloed'. Het arbeidsethos, het (dogmatisch) anarchisme en 'Decaan' Murray Book­chin. Roept Black ook nog iets in het leven? In ieder geval biedt hij geen valse oplossingen.

Afhaken. Er een punt achter zetten. Een dubbele punt, zodat je weer verder kunt. Na Siebe Thissen, Freek Kallenberg en Cor Gout is het de beurt aan het New Yorkse enfant terrible Bob Black in de reeks 'De Kunst van het Afhaken' van uitgeverij Baalprodukties in Sittard. Het is de meest volumineuze bijdra­ge totnutoe. Het is tevens voor het eerst dat Black in het Nederlands verschijnt, en dat werd tijd. Black is een afhaker in die zin dat hij niet alleen is uitgedropt uit de consumptie­maatschappij, maar ook uit de ingepolderde, linksistische undergroundcultuur. In zijn kritie­ken slalomt hij vrolijk-subversief langs vastgeroeste vlaggenposten en blijft daarbij wonderwel overeind.

Ook in Primitieve Overvloed. Black richt grafzer­ken op voor in zijn ogen op sterven na dode 'verschijnselen'. Het arbeidsethos in het algemeen, het anarchisme, en Murray Bookchin, de apostel van het ecologisch anarchisme. Hij doet dat arrogant, ironisch en spitsvondig, kortom: op een manier om van te watertanden.

Primitieve Overvloed bestaat uit twee delen. Het eerste deel draagt de titel 'Nul­werk' en bevat een van Black's bekend­ste tek­sten De afschaffing van werk. Deel twee 'Na Links' is een uitvoe­rige polemiek met Murray Bookchin, dat echter verder reikt dan Black versus Book­chin. Ieder­een die iets heeft met een andere, afhakende, revolutionaire manier van leven kan hier zijn of haar hart aan ophalen.  

Spielerei macht frei

Black zou het liefst zien dat we vandaag nog onze baantjes opzegden en iets zinnigs gingen doen. Wat dat zinnige is vertelt hij er niet bij. Zoals het een waar utopisch revolutionair betaamt, sabelt Black een hoop neer maar biedt hij geen enkele oplossing. Daar heb ik geen moeite mee. Alle oplossingen zijn immers verdacht. Zijn stand­punt 'geluk voor iedereen' is overtuigend genoeg. "Werk is productie zonder plezier, met als doel consump­tie zonder creativiteit - alsof we holle vaten zijn, riviersluizen die einde­loos gevuld en weer geleegd worden," schrijft hij ergens. Waarom al die nodeloze inspanningen om het dagelijks brood binnenboord te halen, terwijl er zoveel te genieten is in dit korte be­staan?

Stoppen met werken wil volgens Black natuurlijk niet zeggen: stoppen met het leveren van welke inspanning dan ook. Maar het maakt nogal een verschil of je dat onder dwang doet of uit vrije keuze. Als nie­mand meer zou werken... prima toch? Weg met de stress, weg met de presta­tiedruk, de 9 tot 5-dwang. Lang leve de goede dingen des levens!

Tegenover het gehate 'werk' plaatst Black het begrip 'spel'. Spelend door het leven gaan, de dingen niet al te serieus nemen, dat is de kunst. 'Spielerei macht frei' als je Black mag geloven. Zoals gezegd, oplossingen biedt Black niet, hij zou alleen willen dat er wat meer lol werd getrapt.

Niet alleen valt er vanwege Black's radicale, ludiek verwoorde standpunten veel te lachen in Primitieve Overvloed, je steekt nog wat van hem op ook. Bijvoor­beeld over William Ben­bow, lid van de National Union of the Working Classes. Hij riep 150 jaar geleden op tot een 'Grote Vakantie'. Werkers van de wereld, ontspan U! Het leven als feest, zou je kunnen zeggen. Benbow bepleitte een Algemene Staking, een Groots Nationale Feestdag van de Werkende Klassen, die zou moeten leiden tot de wereldrevolutie. "Iedereen moet een aandeel in het werk hebben," aldus Benbow. "Dan wordt het werk zo licht dat het niet eens meer als werk beschouwd zal worden, maar als gezonde inspanning." Het bereiken van het grootst mogelijke geluk en de minste lasten voor iedereen, dat was Benbow's sympathieke doel. "De mensen hebben nog niet bestaan," zei hij, "want ze hebben nog niet van het leven genoten". "De mensen zijn voor zichzelf niets, en alles voor de weinigen." En zo is het nog steeds, voegt Black daar grimlachend aan toe.

Van een permanente Grote Vakantie voor de arbeidende massa's der aarde is zoals bekend weinig terechtgekomen. Maar de ideeën van Benbow zijn volgens Black hyperactueel. Al was het maar "om onze stomp­zin­nige haast kwijt te raken en te leren wat het is wat we werkelijk wil­len". Wat Black zelf betreft roepen we vandaag nog de Grote Vakantie uit en zien we verder wel wat er gebeurt.

Dat het hem menens is met de totale afschaffing van werk, blijkt ook uit het hoofdstuk "Wat mankeert er aan dit beeld?", een recensie van The end of work van de anarcho-kapitalist Jeremy Rifkin. Rifkin pleit voor hervor­mingen binnen het arbeidssysteem, zoals arbeidsduurverkorting, of een basisloon met werkverplichting. Hij voorspelt het einde van werk, onder meer door automatisering. Dat gaat Black niet ver genoeg; hij wil juist het hele arbeidssysteem afschaffen. En stelt, schijnbaar paradoxaal, dat het nog heel wat werk vergt voordat het werk zal zijn afge­schaft.

Bij het lezen van dit boek val je makkelijk van de ene herkenning in de andere. Zelf besloot ik na mijn studie journalistiek niet in de wieg te zijn gelegd voor de loonslavernij, vroeg daarom een uitkering aan en ging gedichten schrijven. En nog steeds kan ik nauwelijks serieus omgaan met wat ik moet doen voor het geld. 

De Decaan

Het tweede deel 'Na links de anarchie' heeft als veelzeggend motto:

Gezuiverd van de laatste restjes ideologie, zal anarchie - anarchisme minus marxisme - de vrijheid krijgen, beter te worden in wat het is.

De aanleiding voor 'Na links' is het boek Social Anarchism of Lifestyle-Anarchism: an unbridgable chasm van Murray Bookchin. In dit boek rekent Bookchin af met de in zijn ogen schijnanarchisten die van het rechte pad zijn afgeraakt. Murray Bookchin brengt al enkele decennia boeken uit, met als bekendste Post-Scarcity Anarchism (1971) en The Ecology of Freedom (1981). Omdat Bookchin ooit decaan was op een volgens Black "knuffelschool voor hippies en punkers met rijke ouders", noemt hij hem de hele polemiek lang 'de Decaan'.

In Nederland wordt het sociaal-ecologisme van Book­chin met name door anarcho-communisten en anarcho-socialisten op handen gedragen. De arbeidsmoraal staat bij hem hoog in het roodzwarte vaandel, en hij vindt dat anarchisten zich moeten organiseren in plaats van individualistisch te opereren. De laatste jaren richt Bookchin zijn pijlen op afvalligen uit de anarchistische beweging die volgens hem de naam anarchist niet waardig zijn. Deze noemt hij 'leefstijl anarchis­ten'. Onder hen Hakim Bey, John Zerzan en Susan L. Brown; de naam 'Bob Black' zwijgt hij luidruchtig dood, volgens Black zelf "omdat Bookchin mijn scherpe pen vreest".

Het door Bookchin gehate 'leefstijl anarchisme' bestaat vol­gens Black helemaal niet. Het is een spook dat Bookchin in het leven roept om er vervolgens mee af te kunnen rekenen. Wel zijn veel anarchisten afgehaakt uit de beweging. Mede vanwege het wanhopig dogmatisme van anarchisten van 'dode stijl anarchisten' zoals Bookchin.

Book­chin, die het anarchisme blijkbaar als iets puurs en heiligs ziet, kan blijkbaar niet omgaan met 'verscheidenheid zonder eenheid'. Black schildert Bookchin af als een gemankeerde frontman van radicaal-links, die met het grijzer worden der haren alsmaar feller om zich heen slaat.

De niet per se in anarchisme geïnteresseerde lezer zou de indruk kunnen krijgen dat het hier om een polemiek tussen twee gefrustreerde heren gaat. Niets is minder waar. Iedereen die geïnteresseerd is in een radicale kritiek op de westerse consumptiemaatschappij, kan zich verlustigen aan de kritiek van Black, zonder na het lezen stelling te hoeven nemen.

Anarch

Bob Black noemt zichzelf een anarchist. Je zou hem beter een anarch kunnen noemen (term van Ernst Jünger), omdat Black ook het 'isme' van anarchisme aanvecht. Hij gaat conse­quent tegen alle 'is­men' tekeer.

Wat feminisme betreft is Black in dit boek juist zeer correct. Bijvoorbeeld de manier waarop hij de uitbuiting door vrouwenarbeid aan de kaak stelt. Black hekelt feminisme in zoverre het de loonslavernij en dus het vervloekte kapitalisme in stand houdt. "Een uitgekiend, strategisch feminisme zal [...] moeten uitmonden in anarchisme (Black bedoelt waarschijnlijk anarchie - mh) in plaats van gemijmer over matriarchale rolverwisselingen, en in de afschaffing van werk in plaats van gezeur over gelijke betaling voor gelijke arbeid. De enige trefzekere methode om te komen tot een seksegelijke verdeling van regering en werk is de afschaffing van beide".

Black valt verder de anarchiste Susan L. Brown bij, een van de mensen op de zwarte lijst van 'Decaan' Murray Bookchin. "Als feministe acht zij het aannemelijker te veronderstellen dat de werkverdeling op basis van geslacht - of die nu inherent hiërarchisch was of niet - uiteindelijk de oorsprong van hiërarchie is geweest [dan dat gerontocratie de basis is van hiërarchie, zoals Bookchin stelt -mh]. Ik ben geneigd dat ook te denken."

Waar hij op de laatste bladzijde feminisme een blok aan het been van het anarchisme noemt, bedoelt hij feminisme als "ideologie van het establishment". Verder noemt hij anarchisme een blok aan het been van de anarchie.

Het siert Baal dat het de anti-Black stemming van de afgelopen maanden glorieus negeert en deze boeiende stukken van Black uitbrengt. Hulde aan de vertalers, die Black's prikkelende stijl meer dan bewaard hebben. Of er ooit een grootschalige nul­werkbeweging van de grond komt, is de vraag. Maar het aantal mensen die hun dagelijks leven zo probeert in te richten dat werk meer op een spel lijkt dan op arbeid, neemt wel toe. Die mensen steekt Bob Black met dit boek een hart onder de riem.

Marc Hurkmans

Bob Black, Primitieve Overvloed. Na links de anarchie.  Deel 4 in de serie 'De kunst van het afhaken'. Baalprodukties, Sit­tard. Prijs fl. 20,90. Te bestellen door overmaking van fl. 25,- (incl. porto) op giro 5394767 t.n.v. Baalprodukties Sittard o.v.v. Black.

 

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1998