- Home
- Archief
- 1998

Uit: Ravage #272 van 27 november 1998

Vogelvrije arbeider in Amerika

In Reis in Droomland combineert de in 1989 overleden Nicolaas Steelink zijn eerste dertig levensjaar met de tragische geschiedenis van de sympathieke 'anti vakbond' IWW, waarvan hij lid was. Het resultaat is een boeiend en ontroerend boek. De vergelijking met de inzet van artikel 140 vandaag de dag roept echter vragen op.

Nicolaas Steelink. Ik had nog nooit van hem gehoord. "Binnen een gevangenis bestaat meer vrijheid van denken dan in de 'vrije' wereld erbuiten", schrijft hij in Reis in Droomland. Of de uitspraak waar is of niet, ze is in ieder geval prachtig. En tekenend voor Steelink, die zichzelf omschrijft als "een ietwat idealistische Amsterdamse jongen die er vanuit ging dat hij in Amerika kon werken voor een werkelijke Democratie. Die hij echter niet aantrof."

Twee verschillende dingen komen in het verhaal van Steelink bij elkaar. Aan de ene kant is er het levensverhaal van Nicolaas Steelink, voornamelijk zijn eerste 30 jaar op deze aardkloot. Anderzijds de tragische geschiedenis van de arbeidersorganisatie International Workers of the World, de IWW. Een 'anti vakbond' die een tijdlang bijzonder populair was, niét door het politieke machtsspel mee te spelen, maar door simpelweg aan te sluiten bij de dagelijkse ervaringen van de mensen op de werkvloer. Mensen zoals Nicolaas Steelink, wiens leven in zekere zin exemplarisch kan worden genoemd voor dat van zijn fellow workers uit de IWW. Een leven dat in het teken staat van (calvinistisch, maar waar) hard werken voor de kost, en streven naar rechtvaardigheid.

Onrecht

Op 5 oktober 1890 wordt Nicolaas op aarde geworpen in de Taksteeg in Amsterdam. Vader raakt aan de drank en belandt in een inrichting, moeder en vijf kinderen komen er alleen voor te staan. Als Nicolaas 13 is, gaat hij van school af en begint zijn carrière als arbeider. Steelink geeft de lezer van binnenuit een indrukwekkend beeld van de onderkant van Amsterdam en Haarlem rond de eeuwwisseling, eigenlijk nog helemaal niet zo lang geleden. "Armoede beheerste het leven van de massa. Mensen leefden op straat, in overkapte karren of op boten, op zoek naar allerlei karweitjes. Het analfabetisme was hoog." En verderop: "Chronisch in geldnood zitten is als een kwaadaardige ziekte. Ik kwam wel eens in een huis waar het middageten bestond uit kleine aardappelen die in vet werden gedoopt. Geen boter, vlees of groente te bespeuren. Veel kinderen op onze school leden aan allerlei kwalen op hun hoofd, luizen waren heel normaal. Velen werden in de zomer voor zes weken naar het strand gestuurd, maar dat was slechts een lapmiddel, ze kwamen weer terug naar dezelfde omgeving, dezelfde armoede en de daarmee gepaard gaande vuiligheid. School en opvoeding hadden op deze jongeren weinig effect. Ze gingen over naar de volgende klas omdat ze ouder werden, niet vanwege hun kennis."

Nicolaas zelf houdt zich staande door samen met zijn strenge maar rechtvaardige moeder een soort team te vormen om zo met alle middelen het gezin op de been te houden, wat wonderwel nog lukt ook. Nicolaas leert al heel jong wat het begrip eigen verantwoordelijkheid betekent. En wat onrecht is. Overal ziet hij het en maakt hij het mee. Naast tal van karweitjes leert Steelink boekhouden, opgedane kennis die hem later goed van pas komt als hij in Amerika echt op eigen benen moet staan.
In 1910 emigreert de dan 21 jarige Steelink naar Amerika, achter Esch aan, een losbol die een tijdje met moeder Steelink had gescharreld en zijn fortuin overzee was gaan beproeven.

Het land van de onbegrensde mogelijkheden blijkt voor Nicolaas al gauw een land van de begrensde onmogelijkheden. Keihard werken is net als in Nederland het devies. Steelink slaat er zich met veel creativiteit manmoedig doorheen. Hij raakt onder meer verzeild op de Groothandels Markt voor Agrarische Produkten in Los Angeles. Hier krijgt hij een nog dieper inzicht in de menselijke, al te menselijke aard. "De zaken waren op zijn kop gezet. Ik, de jonge, logische denker bevond me in een omgeving van handelaren, opportunisten. (...)Ik had mijn motto: 'Wat gij niet wilt dat u geschiedt...' Hun motto was: 'Pakken wat je pakken kan, naar de hel met ethiek'."

Steelink's reactie is typerend voor zijn niet dogmatische instelling. "En kon je het ze kwalijk nemen? Nee! (...) Sla, die geprijsd was voor drie dollar per krat in de vroege ochtenduren wanneer de markt nog 'traag' was, bracht soms om negen uur slechts 90 cent op aangezien de verkoper geen keus had: hij moest spullen die aan bederf onderhevig waren, snel van de hand doen." Deze markt beschouwt hij als een microkosmos voor de gehele maatschappij, een jungle waarin de gewone mensen te gronde worden gericht. Even later lezen we: "1 Mei kwam en ging onopgemerkt voorbij." Want wat valt er onder de beroerde omstandigheden te vieren op een 'Dag van de Arbeid'? Straatredenaars

Steelink komt in contact met de 'Wobblies' van de IWW op een voor de hand liggende plaats: op straat. Het barst in die tijd van de straatredenaars, een soort 'zendtijd voor politieke partijen' in de open lucht. Het meeste succes oogsten de agitators van de (a-politieke) IWW, vooral bij de vele arbeiders. Uitbuiting is aan de orde van de dag. De hel breekt helemaal los als op 28 juni 1914 de Eerste Wereldoorlog begint. In de VS wordt de roep om oorlogsdeelname alsmaar sterker, hysterischer. Steelink schrijft met onverholen sarcasme over de aloude Amerikaanse pretentie, verwoord door toenmalig president Woodrow Wilson om 'de wereld klaar te maken voor democratie'. Waar hebben we dat meer gehoord? Het is het oude liedje: deze superstaat die overal ter wereld de democratische waarden erdoor wil drukken, lapt in eigen land dezelfde waarden aan de laars.

Het IWW is een van de vele slachtoffers van deze hypocrisie. De anti militaristische bond verzet zich vanaf het begin met hand en tand tegen inmenging in deze volgens hen puur kapitalistische oorlog. Dit standpunt was indertijd bijzonder moedig en dus bijzonder impopulair. Samen met hun omstreden tactiek van sabotage op de werkvloer (zelf spreekt de IWW liever van 'een tactiek van opzettelijke inefficiëntie') worden Steelink en zijn fellow workers al snel in de verdomhoek geplaatst, daar waar de klappen vallen. Overal in het land breken stakingen uit. Een enorme, veelomvattende hetze in de media leidt tot pure terreur tegen IWW leden. Hierdoor neemt hun ledental echter allen maar toe. Het aannemen van enkele 'pak ze allemaal wetten in 1917, tegen het zogenaamd 'crimineel syndicalisme' betekent al gauw de doodsteek voor de IWW.

"De oorlog duurde voort. Een hamburger bleek ineens, als bij toverslag, een Liberty Steak te heten," schrijft Steelink. De strijd wordt grimmiger, zowel bij voor als tegenstanders van de IWW vallen doden. In november 1919 wordt Steelink gearresteerd na een aanval op een IWW kantoor. Precies 19 dagen duurt het schijnproces, waarin hij tot vijf jaar gevangenis in San Quentin wordt veroordeeld. Zijn verslag over de gebeurtenissen in de rechtszaal is hilarisch, en je zou er hard om lachen als het niet zo schrijnend was.

Steelink eindigt Reis in Droomland als hij in de cel belandt; voor hem houdt de droom bij de deur van de bajes op. Na zijn gevangenistijd is Steelink actief gebleven in de IWW. Een wat minder heavy liefhebberij van hem kwam in loop der jaren tot volle glorie. Steelink zette zich aan het promoten van zijn favoriete sport: voetbal. Dat leverde hem in 1972 een ereplaatsje op in de hall of fame van de Amerikaanse voetbalbond. Steelink overleed in 1989 op 99 jarige leeftijd.

Artikel 140

In Amerika zelf heeft 'Journey in Dreamland' nooit het licht mogen zien. Het idee voor het boek werd geboren in 1952, toen de anti communistische heksenjacht van McCarthy bij de IWW een gevoel van zure heimwee opriep. Steelink zette zich aan het schrijven. Toen hij klaar was, kon hij het manuscript aan de straatstenen niet kwijt. Via allerlei omwegen belandde het manuscript in Nederland, om precies te zijn het Multatuli Museum in Amsterdam. Op een steenworp afstand van de Taksteeg, waar het leven van Steelink begon.

Uitgeverij Baal heeft met het prijzenswaardige uitgeven van Reis in Droomland niet slechts als doel Steelink en het IWW te belichten. "Met dit boek hebben wij uitdrukking willen geven aan onze bezorgdheid en protest willen aantekenen tegen een willekeurige criminalisering van demonstranten en activisten in Nederland, maar ook daarbuiten," schrijft uitgever Bert van Wakeren. Van Wakeren verwijst naar de massa arrestaties tijdens de Eurotop van juni '97 op grond van artikel 140. Het boek moet een directe lijn trekken tussen de Criminal Syndicalism Act, het Spionage Statuut en andere shitty wetten waarmee de IWW te kampen had, en onze eigen artikelen 140 en 141.

Ik heb moeite met deze vergelijking. Zoals gezegd schreef Steelink zijn verhaal in de jaren '50, om de paranoia van McCarthy in het licht te plaatsen van de repressie tegen de IWW begin van de eeuw. Hij schreef het niet in de jaren '90, en niet met het oog op de Nederlandse c.q. Europese situatie. De decennialange repressie in Amerika tegen de IWW en andere 'radicale' groeperingen, met vele doden tot gevolg, is heel iets anders dan de krampachtige pogingen alhier om het begrip 'criminele vereniging' van een wettelijke basis te voorzien. Pogingen die in mijn ogen uiteindelijk zullen stranden.

Sterker nog, Wil van der Schans ondergraaft zelf in zijn bijdrage 'Artikel 140: een instrument van repressie en vervolging' dat het gewraakte '140' nog ingezet kan worden. Hij wijst op artikel 141 wat misschien ooit gebruikt gaat worden om zogenaamd 'criminele' groeperingen aan te pakken. Ik moet het allemaal nog zien gebeuren.

Helemaal vreemd wordt het als de liefde van Steelink voor het voetbal in verband wordt gebracht met de strijd tegen repressieve wetgeving. Dit op grond van het in 1997 gehouden artikel 140 voetbaltoernooi te Haarzuilens, dat onlangs een vervolg kreeg.
Siebe Thissen dicht in zijn verder prima voorwoord het voetbalspel zelfs anarchistische kwaliteiten toe. Een lovenswaardig initiatief zo'n toernooi, en het is ook heel goed dat allerlei actieclubjes elkaar eens op informele wijze kunnen ontmoeten. Maar het is verder volstrekt irrelevant als uiting van protest en al helemaal niet vergelijkbaar met wat er begin deze eeuw met de IWW gebeurde. Bij alle terechte verzet tegen artikel 140 zou ik toch graag zien dan appels niet met peren werden vergeleken.

Het slotverhaal over de geschiedenis van de IWW door Jess Grant en Amy Levinson is informatief voor wie door de goedbedoelende, maar ideologisch retorische ballast heenleest. In qua gezwollenheid veel voorkomende zinnen als: "Elk tijdperk ziet nieuwe bewegingen ontstaan uit de as van de oude, omdat de geschiedenis steeds een nieuw bewustzijn vormt in de smeltkroes van de nooit aflatende strijd voor maatschappelijke rechtvaardigheid en vrede", is toch vooral de wens de vader van de gedachte.

Alle kritiek doet niets af aan het feit dat ik blij ben kennis te hebben gemaakt met Nicolaas Steelink. Een sympathieke man, lid van een sympathieke arbeidersbond. Het vertaalwerk van Sies van Raaij is loeigoed. Een waardig monument. Het werd tijd.

Marc Hurkmans

Reis in Droomland, Nicolaas Steelink, uitgeverij Baalprodukties, 1998. Rijkelijk geïllustreerd, ingenaaid, gelijmd, 248 pag. ISBN 90 75825 11 0. Fl. 29,95.
Baalprodukties, Postbus 780, 6130 Sittard. Tel: 046 4524803. e mail: ramp@antenna.nl

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1998