- Home
- Archief
- 1998

Uit: Ravage #268 van 2 oktober 1998

Krakers, trek aan uw klompen

Pleidooi voor kraakgolf op het platteland

Kraken is onder meer mogelijk dankzij het bestaan van in onbruik geraakte ruimtes. Tot nu toe waren die vooral in steden te vinden, maar de toenemende leegstand op het platteland kan dit beeld wellicht snel wijzigen. Ligt er een nieuwe toekomst van het kraken in het verschiet?

Het kraakverschijnsel werd in Nederland in 1964 'ontdekt' door het studentenblad Propria Cures. Het blad verhaalde over de saneringen op Kattenburg in Amsterdam en de mogelijkheden om de lege woningen tijdelijk zonder toestemming te betrekken. Enkele jaren later waren het de Provo's die het kraken naar zich toetrokken. Het was toen een duidelijk stedelijk fenomeen geworden. De steden trokken jongeren aan met afwijkende opvattingen over woonvormen, eigendom en stedelijke inrichting dan de gevestigde machten beleden. Deze jongeren waren en zijn essentieel voor het ontstaan en de instandhouding van het kraken.

Intussen is de situatie dusdanig verslechterd dat lege panden in de steden niet meer voor het uitkiezen zijn. Voor doortastend opererende krakers is er, zeker in Amsterdam, geen tekort aan panden, maar men moet goed zoeken en zeer creatief de problemen te lijf gaan. Het afwerken van een lijstje 'wat moet ik doen om een veilig pandje te verkrijgen' werkt zeker nu niet meer.

De eenvoudig te kraken sloopwoningen zijn niet meer in groten getale aanwezig want de grootschalige saneringen lijken over, hoewel enkele bizar denkende bureaucraten nu graag de wijken uit de jaren '50 en '60 zouden willen platgooien op grond van zeer zwakke argumenten (meer hierover zie bijvoorbeeld De Groene Amsterdammer van 24 6 98). De binnensteden zijn opgekalefaterd en ook de omliggende wijken zijn weer voor veel groepen interessante woongebieden geworden. Er vallen natuurlijk altijd nog wat kolen van de wagen, zeker in een huizenmarkt waar voldoende ruimte is voor speculatieve motivaties en bureaucratische inmenging.

Hoe de ruimtelijke wanorde in Nederland, en daarmee de kansen voor een doorbraak voor het kraken, eruit gaat zien in de toekomst is erg onduidelijk. Wordt er nu teveel of te weinig gebouwd met het oog op bijvoorbeeld de situatie over twintig jaar? Door het koffiedik heen ziet men aanwijzingen dat de koopwoningenmarkt buiten de randstad oververzadigd raakt. Verder is er al langere tijd een overschot aan vakantiehuisjes en dergelijke.

Daar komt bij dat de mensen van de naoorlogse geboortegolf binnen enkele decennia het tijdige voor het eeuwige zullen gaan verruilen. Veel mensen uit die geboortegolf zoeken overigens nu al hun heil in stedelijke centra. Deze ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dat gebieden buiten de randstad een groot gebouwenoverschot zullen gaan krijgen. Dit is nu al enigszins het geval in min of meer geïsoleerde gebieden van Groningen en Friesland.

Woningnood

Indien deze ontwikkeling zijn gang zal gaan, komt er meer leegstand in de toekomst. Nu de woningnood nog. Over wat woningnood is, valt te discussiëren. Eén definitie is een absoluut tekort aan te huren of te kopen bewoonbare ruimtes. Deze definitie snijdt geen hout omdat niet iedereen een enorme koop of huurprijs die vaak gevraagd wordt kan opbrengen. Er kan dus woningnood zijn bij een overschot aan bewoonbare ruimtes.

Dit betekent dat er groepen zijn die niet de prijs kunnen opbrengen om een dak boven hun hoofd te verkrijgen. Voorheen had bijvoorbeeld de PvdA als programmapunt een maximum aan woonlasten van ongeveer 17 procent van het inkomen. Hieruit vloeit voort dat indien de woonlasten boven deze kosten uit zouden stijgen er volgens de toenmalige PvdA opvattingen woningnood zou ontstaan. Met een dergelijke realistische definitie van woningnood, geen woningen voor iedereen tegen een bepaald percentage van het inkomen, is het te verwachten dat woningnood zal blijven bestaan. Tenzij men natuurlijk een heel hoog percentage gaat accepteren zoals sommige studenten nu al doen die hun gehele basisbeurs door de huisbaas opgevreten zien worden.

De verwachting is, ondanks alle onzekerheden, dat er veel lege gebouwen zullen komen en dat de woningnood blijft bestaan, zo niet erger wordt. Vervolgens zijn dan nog de potentiële krakers nodig. Zijn de radicaler ingestelde mensen bereid om uit de steden te verkassen, of op het platteland te blijven wonen?

Het kan nu al en wellicht wordt het in de toekomst nog meer 'in'. Veel dorpskrakers hebben de ervaring dat, indien ze vaste voet aan de grond krijgen, er meer mogelijk is in de dorpen omdat de weg naar de media, samenleving en macht korter is. Als krakers zich redelijk voorbereid in de strijd met de lokale politie en politiek weten te begeven dan is het ervaringsvoordeel enorm. De ervaring valt op te doen door solidair over de gemeentegrenzen heen te zijn en wordt hopelijk ook in de toekomst overgedragen door clubjes als de kraakspreekuren, de eigen bladen en het in meer specifieke gevallen ook het Speculatie Onderzoeks Kollektief (SPOK).

Een eventuele plattelandskraakgolf zal hoogstwaarschijnlijk gepaard gaan met een verandering van bestofte kraakideologieën. Het gaat dan immers om mensen met andere woonidealen in een anders georganiseerde samenleving. Ook zullen er waarschijnlijk kraak organisatorisch grote veranderingen moeten volgen, zoals bijvoorbeeld meer regionale samenwerking waardoor het ervaringsvoordeel op lokale tegenstanders in stand blijft , reizende kraakspreekuren, meer SPOK afdelingen, advocaten die ook de Indische buurt in Amsterdam durven uit te komen, enzovoort. Wij hopen de komende twintig jaar ook vol te maken en erbij te mogen zijn.

SPOK

Het Speculatie Onderzoeks Kollektief bestaat nu twintig jaar en is altijd nauw verbonden geweest met het wel en wee van het kraakgebeuren. Met dit artikel hopen we het nadenken over kraken in de toekomst te bevorderen.

Adres: SPOK, Spuistraat 5, 1012 SP Amsterdam. Tel/fax 020-6206826. Bezoekuren: woensdag van 20 tot 22 uur.

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1998