- Home - Archief - 1998 |
Uit: Ravage #268 van 2 oktober 1998
De Britse alternatieve dans- en protestcultuur
De hedendaagse Britse dans- en protestcultuur is slechts de laatste versie van direct verzet, zo stelt George McKay. Niet dat ze hierdoor minder waardevol is, maar door zich bewust te worden van haar eigen geschiedenis zou ze aan kracht kunnen winnen. Onlangs verscheen onder redactie van Mckay de bundel DIY Culture: Party en Protest in Nineties Britain. Hierin beschrijven actievoerders en partygangers hun eigen geschiedenis.
Op het utopie congres deze zomer in Amsterdam hield George McKay een enthousiast verhaal over de hedendaagse Britse dans en verzetscultuur. Hij vertelde vol vuur over dierenbevrijders, anti wegenactivisten en free party gangers en illustreerde zijn pleidooi met fragmenten van een Undercurrents video. Wanneer ik deze voormalig Schotse punk, kraker, bassist en anarchist later die dag in het Atrium van de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen spreek, blijkt hij toch ook de nodige kritiek te hebben op de huidige Britse Do It Yourself beweging. Vooral de 'wij zijn anders, wij zijn nieuw' retoriek en het daarmee gepaard gaande gebrek aan zelfkritiek, historisch bewustzijn en theoretische belangstelling storen hem. Al in zijn in 1996 verschenen boek Senseless Acts of Beauty: Cultures of Resistance since the Sixties laat McKay zien dat de hedendaagse protest en danscultuur minder nieuw en origineel is dan ze zelf denkt. De Free festivals en Peace Brigade in de jaren zeventig, de punk in de jaren tachtig en de DIY cultuur van de jaren negentig hebben meer gemeen dan de deelnemers zelf vaak denken en zouden willen. Zowel oude als nieuwe generaties weigeren dit te erkennen. McKay: ,,Veel van mijn generatiegenoten vinden de huidige jongeren maar a politiek en teren nog steeds op hun eigen 'revolutionaire' verleden. Ze hebben geen oog voor de politieke aspecten van de huidige protest en danscultuur. De jongeren zetten zich weer af tegen hun voorgangers en nemen geen kennis van hun theorie en praktijken. Voor een deel is dat begrijpelijk, omdat 'ouderen' het vaak beter menen te weten. Toch gaat hierdoor een hoop ervaring verloren. Tijdens een van de grote demonstraties tegen de Criminal Justice Act in 1994 vroeg een activiste zich vertwijfeld af waar de 'oude' punks en de hippies waren gebleven met hun advies. Er liepen weliswaar dertigduizend rond, in potentie een enorme macht, maar de richting ontbrak.'' Uitvreters In de directe actiebeweging gaat alle aandacht uit naar de actie zelf: de voorbereidingen, het moment dat deze plaatsvindt, en de wijze waarop de media erover berichten. Je kunt er volledig in op gaan en als de actie afgelopen is ga je weer naar de volgende. Zo beweeg je je voort van moment tot moment in een soort van voortdurende tegenwoordigheid. McKay: ,,Hierdoor ontstaat een cultuur van onmiddellijkheid. Dat zie je terug in de apocalyptische visioenen die in de ecologische beweging opgeld doen: de aarde gaat morgen naar de klote, we moeten nu actie voeren. Het gevolg is een gebrek aan historisch besef en reflectie op voorgangers. Terwijl dit juist van pas kan komen op het moment dat je binnen je eigen organisatie of beweging problemen hebt. Je zou dan kunnen zien hoe men dat eerder oploste, hoe men daar eerder mee om ging.''
Als voorbeeld noemt hij de situatie op Claremont Road tijdens de campagne tegen de M 11, een autoweg in Noord Oost Londen waarvoor vele huizen moesten wijken. Door huizen te bezetten wist men daar de aanleg van de weg maandenlang te vertragen. Naast het verdwijnen van kennis en ervaringen, maakt McKay zich ook zorgen over het verloren gaan van de eigen geschiedenis. Zo opende het collectief 'Justice?' in 1994 in Brighton een soort makelaarsbureau voor leegstaande panden. Je kon daar terecht om te kijken of er een pand leeg stond dat aan jou wensen voldeed en het vervolgens kraken. Dit initiatief zorgde voor veel ophef in de media. Niemand bleek op de hoogte van het feit dat in 1974 een groep jongeren in Londen al precies hetzelfde had gedaan. Ook destijds werd hier door de media uitvoerig over bericht. Maar niemand wist dat blijkbaar nog en iedereen dacht dat 'Justice?' iets nieuws en unieks had gedaan. McKay: ,,Ik wil hiermee niet zeggen dat het 'Justice?' initiatief minder waardevol is omdat het al eens eerder gedaan blijkt te zijn. Ik maak me alleen zorgen over het feit dat we onze eigen radicale geschiedenis uit het oog dreigen te verliezen als zelfs mensen die actief zijn er geen kennis van nemen. Want als zij het al niet doen, wie dan wel? Ik vind het noodzakelijk dat het gebeurt om zodoende het enorm reservoir van ideeën, gedachten en oplossingen - want dat is de geschiedenis van de revolte, de opstand en de (straat)rel - open te breken. Misschien zouden we onze geschiedenis vaker moeten vieren, bijvoorbeeld door het herdenken van belangrijke gebeurtenissen: 'We zijn hier 50 jaar', 'We zijn hier al 200 honderd jaar'. Dat is ook waar. DIY cultuur is niet nieuw, niet zo verschillend, het is slechts een laatste versie van direct verzet.'' Critici Hoewel Senseless Acts of Beauty goed werd ontvangen, kwam er vanuit de hedendaagse dans en verzetsbeweging ook kritiek. McKay werd onder andere verweten vanuit zijn veilige positie als academicus goede sier te maken met hun acties en verhalen. McKay vindt dit zinnige kritiek: ,,In feite heb ik de hedendaagse beweging in een perspectief geplaatst voordat ze dat zelf hebben kunnen doen.'' Om aan deze kritiek tegemoet te komen stelde hij de gerenommeerde linkse uitgever Verso voor de opbrengst van Senseless Acts of Beauty te reserveren voor een boek geschreven door een aantal jaren negentig activisten. Het onlangs verschenen DIY Culture: Party & protest in Nineties Britain is daarvan het resultaat. Om te voorkomen dat het het zoveelste 'wij zijn nieuw, wij zijn geweldig' boek zou worden, stelde McKay aan de schrijvers de eis dat ze kritisch naar hun eigen activiteiten zouden kijken. Is hij tevreden met het resultaat? McKay cynisch: ,,Het ziet er goed uit en heeft een mooie one liner van Irvin Welsch (auteur van Trainspotting, FK) op de cover en dus zal het wel goed verkopen.'' Over de inhoud is hij minder te spreken: ,,Veel artikelen zijn naïef, on theoretisch en getuigen van weinig politiek bewustzijn. Maar daarom staan ze er ook in. Dat is nu eenmaal kenmerkend voor het hedendaagse verzet.'' Ook op een andere manier reflecteert het boek de zwakte van de DIY cultuur. Groene politiek is witte politiek, zo stelt McKay in zijn notes toward an intro waarin hij ook de zwarte DIY cultuur en het gay activisme noemt. ,,Maar deze hebben geen eigen hoofdstuk omdat het dan geen boek meer zou zijn over de hedendaags Britse DIY cultuur en de verschillende campagne groepen. Over deze onderwerpen wordt nu eenmaal niet gediscussieerd binnen de DIY cultuur. Deze is net als in de jaren zestig een witte middenklasse aangelegenheid.'' Dance
Naast actiecampagnes ('No M 11' en 'The Land is Ours'), actiegroepen (Reclaim The Streets, Earth First!) en media (Squall, Aufheben, Undercurrents) is er in McKay's boek ook veel aandacht voor de Britse danscultuur. Ook vanuit die hoek kwam op Senseless acts of Beauty nogal wat kritiek omdat hij het politieke gehalte van de rave scene, in tegenstelling tot de punkbeweging en anti road demonstranten, in twijfel trok. ,,Het positieve aan dat hoofdstuk - iets wat ik in andere artikelen over de rave scene niet lees - is het duidelijke onderscheid dat ik maak tussen de commerciële kant van de danscultuur en die van de free parties. Een groot deel van de danscultuur is gewoon een commerciële consumptie aangelegenheid: je betaalt een hoop geld voor het consumptiemiddel fun. Maar er is ook een andere danscultuur, die van de free parties die volgens mij de traditie van de vrije festivals, hippies en de post punkband Crass voortzetten. Een traditie waarbinnen het streven naar een zekere mate van autonomie centraal staan; de spontane creatie van een bepaalde vorm van energie, politieke energie wellicht, hedonisme, verschil, plezier en aandacht voor het lichaam. De meeste auteurs die over dansculturen schrijven negeren die traditie, maar ik wil daar juist de aandacht op vestigen omdat je daarmee de politieke kant ervan kunt laten zien. Niet een traditionele politiek, maar een soort politieke expressie van het lichaam. In die zin is de danscultuur politiek. Maar - en dat is het voorbehoud dat ik in Senseless Acts heb gemaakt - ik verwacht van een verzetscultuur meer dan alleen een politieke expressie van het lichaam. Ik verwacht van politiek ook werkelijke sociale veranderingen.'' Lichaamspolitiek Uit de bijdragen in DIY Culture van mensen die zelf vanaf het begin actief zijn binnen deze radicale danscultuur, blijkt dat dit nooit de inzet is geweest van de rave scene. Partyganger en publiciste Mary Anna Wright benadrukt in haar bijdrage The Great Britisch Ecstasy revolution dat het gebruik van deze drug voornamelijk een symbolische aanval op de burgerlijke codes van de conservatieve Britse samenleving behelste. Een aanval op de manieren waarin men zich gedraagt en met elkaar om gaat. Volgens haar ondergingen onder invloed van extacy vooral de relaties tussen de seksen een ingrijpende wijziging. De parties waar extacy werd geslikt, waren gender free utopias; vrouwen konden eindelijk naar een club of feest gaan zonder op de dansvloer lastig te worden gevallen door mannen. Wright's positieve en wel erg kritiekloze verhaal wordt in de bijdrage van Hillegonda Rietveld al direct van een kanttekening voorzien wanneer zij opmerkt dat het testeron bij mannen weer ging stromen op het moment dat de XTC pil uitgewerkt was. Rietveld, auteur van This is Our House: House Music, Cultural Spaces and Technologies (1998), benadrukt dat het politieke van de DIY danscultuur vooral zit in 'de opstand van het lichaam': de nadruk op genot en verspilling middels drugsgebruik en extatische dans het ontregelen van de lichaamstechnologieën, het ontsnappen aan het 'burgerschap' middels het formeren van andere (tijdelijke) collectiviteiten en de nadruk op het spel en plezier. Journalist en dj Drew Hemment voegt er in zijn hoofdstuk over de legendarische Noord Engelse warehouse parties van begin jaren negentig aan toe dat de radicale danscultuur zich destijds kenmerkte door decentrale vormen van organisatie en revolutionaire vormen van deelneming. De gebeurtenissen werden georganiseerd door de deelnemers zelf; er was geen strikte scheiding tussen de organisatie en het publiek. Op die manier bond men de strijd aan met de muziekindustrie waarin muziek ondergeschikt wordt gemaakt aan het streven naar winst en de professionalisering hoogtij viert. Professionalisering betekent verdeeldheid en uitsluiting. De danscultuur zette hier een open netwerk van losse collectieven tegenover waarbinnen veel uitwisseling plaatsvond. Zeker in het begin kon iedereen feesten organiseren en voor dj spelen. Al snel bleek dat de grens tussen de idealistische en 'kapitalistische' DIY ethiek zeer breekbaar is: al tijdens de warehouse parties waren er mensen die onder het motto van DIY door het organiseren van party's een heleboel geld verdienden. Dat is in de loop van de jaren negentig alleen maar toegenomen. Vooral toen de overheid zich zorgen ging maken over de populariteit van de danscultuur en de politie de opdracht gaf deze 'opstand van het lichaam' de kop in te drukken. Hemment: "Repitive beats met with repeated beatings". Straatfeesten Na de introductie van de Criminal Justice and Public Order Act (CJA) in 1994 spleet de danscultuur verder in tweeën. Het clubcircuit werd de plek waar de respectabele burger 's avonds of in het weekend uit z'n bol ging, terwijl de free parties scene steeds meer verweven raakte met de verzetsbeweging. De CJA bestempelde het dansen buiten de clubs tot crimineel gedrag waardoor veel vrije feesten met bruut geweld uit elkaar werden geslagen. Hierdoor gingen veel ravers, die zich tot op dat moment nooit met politiek hadden ingelaten, actief aan het verzet tegen de CJA deelnemen. En eenmaal in beweging was de stap om ook actief te worden in andere groepen snel gemaakt. Vooral Reclaim The Streets (RTS) wist hiervan te profiteren door party & protest te integreren in straatfeesten die het autoverkeer in grote steden tijdelijk stillegden. McKay heeft veel waardering voor Reclaim The Streets omdat ze er in is geslaagd de danscultuur als nieuwe muzikale vorm en politiek van het plezier te verbinden met de traditionele politieke strijd voor sociale rechtvaardigheid. De groep mensen die in mei 1995 op Camden High Street het eerste RTS straatfeest organiseerde, was eerder actief betrokken bij het verzet tegen de M 11 en Claremont Road. Omdat voor de aanleg van de M 11 een hele wijk moest worden gesloopt, kreeg dit milieuprotest tegen de aanleg van weer een nieuwe snelweg ook een sociale component. Dit in tegenstelling tot het eerdere verzet in 1991 en 1992 tegen de aanleg van de M 3 door Twyford Down waar het behoud van een landelijk gebied centraal stond. RTS er van het eerste uur, John Jordan, benadrukt in zijn bijdrage in DIY culture, dat de strijd tegen de auto niet alleen een milieustrijd is, maar ook een sociale strijd, een strijd tegen het kapitalisme. Daarom probeert RTS vaak contact te leggen met transportvakbonden. Tijdens een staking van het Londense metropersoneel organiseerde RTS een straatfeest en nodigde het metropersoneel uit. Ook met de Liverpool Dockers die jaarlijks staken hield RTS in oktober 1996 een tweedaagsfestival van verzet in Liverpool. McKay: ,,De dockers waren werkelijk verbijsterd; al die jonge neo crusties hippies met neusringen en piercings die het over de zelfde issues hadden als zijzelf. Helemaal vreemd is dit niet. Beide groepen hebben vrijwel niks te verwachten van de nieuwe linkse regering; de vakbonden niet en de jeugdculturen niet.'' Maar het New Labour van Blair en de jeugdculturen hebben volgens Mckay ook iets gemeen: allebei bedrijven ze een politiek van het gebaar en image building. ,,Het Labour van Blair is daar heel goed in, maar spectaculaire acties en 'verzetshelden' als Swampie passen hier ook in. Een driemaandelijks actiekamp waarvan je weet dat de ontruiming onvermijdelijk is, is ook een gebaar. Je houdt er een weg niet mee tegen en dat weet je vantevoren. Het gaat om het maken van het gebaar, om te laten zien dat je het niet pikt en dat er andere manieren van samenleven mogelijk zijn. Ik weet ook niet of de DIY cultuur deze politiek van het gebaar en het imago voorbij kan komen. Het is nu eenmaal verbonden aan actievoeren dat op een bepaald moment in een bepaalde ruimte plaatsvindt en zich vaak richt op de media. Daarom maakt ze in zekere zin deel uit van de politiek van het spektakel.'' Repressie Een andere zwakte van de DIY cultuur is de nadruk die het legt op jeugd en tijdelijkheid; hierdoor sluit ze zich volgens McKay af van veel groepen die aanvankelijk wel belangstelling tonen. ,,De vrije festivals in de jaren zeventig waren bijvoorbeeld ook toegankelijk voor ouders met kinderen. Er waren plekken waar je je kinderen naar toe kon brengen. Maar ik ga niet zo snel met m'n twee dochters naar een streetparty als elk moment de politie in kan grijpen.'' De vraag is of het de autoriteiten zijn die de scene deze beperkte ruimte opleggen of dat het de scene is die er niet in slaagt een grotere ruimte te creëren voor andere groepen en generaties. McKay is het met me eens dat de repressie van de overheid de laatste jaren in ras tempo is toegenomen. ,,Elke RTS party wordt uitgebreid gefilmd door de politie. Een jaar of twaalf geleden gebeurde dat wel eens incidenteel, maar nu is het onderdeel van het controle netwerk; het is onderdeel van het systeem. Toezicht is onderdeel van de machts trip. Je wordt niet alleen in de gaten gehouden, je 'weet' dat je in de gaten wordt gehouden, zoals in het panopticum dat Foucault heeft beschreven. In ruim de helft van de bewakingscamera's zit niet eens een film, maar dat maakt niks uit. Je hebt het idee dat je permanent in de gaten wordt gehouden. Dat is wat men wil bereiken.'' McKay begrijpt het repressieve optreden van de overheid niet goed omdat non violence een zeer belangrijk onderdeel is van de hedendaagse verzetscultuur: ,,Niemand pleegt aanslagen zoals Baider Mainhof, Action Directe of de Angry Brigade destijds. Hoogstens sla je eens een veiligheidsbeambte op z'n bek, en sommige groepen zoals ALF plegen wel eens een aanslag. Maar verder is de actiebeweging doortrokken van een geen geweld retoriek: keep it fluffy . Ik zie het geweld ook niet terugkomen, het is een tactiek die heeft gefaald. Het is ook zo zelf destructief.''
Het repressieve overheidsoptreden verklaart echter niet alles. De DIY cultuur moet zich ook afvragen waarom ze er niet in slaagt meer ruimte te scheppen en andere groepen aan te trekken. Voorbij links? McKay lijkt hiermee veel oud linkse critici van de hedendaagse actiebeweging gelijk te geven. Deze vinden dat de DIY cultuur niet meer is dan een levensstijl en geen oplossingen aandraagt voor veel recente sociale problemen. Uit zijn notes towards an intro blijkt dat hij het hier toch niet mee eens is. "Een van de doelen van dit boek is dat de hoofdstukken, geschreven door mensen die betrokken zijn bij DIY, laten zien dat het bestaan en de vibraties van DIY cultuur gericht zijn op sociale problemen én het oplossen daarvan. Woningnood, het milieu, werkloosheid, de sociale waardigheid van mensen, het creëren van gemeenschappen, armoede, culturele armoede - op al deze zaken en nog meer richten mensen zich op lokaal niveau, buiten de mainstream om.'' Vooral dit laatste aspect wordt door de auteurs in het boek onderschreven. Men deelt een afkeer van (politieke) organisaties en 'de' politiek. Oplossingen voor sociale (en ecologische) problemen kunnen - hoewel ze het gevolg zijn van het wereldwijde kapitalistische systeem - alleen op lokaal niveau tot stand worden gebracht en dienen aan te sluiten bij het dagelijks leven. Acties zijn gericht op het (tijdelijk) heroveren van de door exclusieve eigendomsrechten afgesloten publieke ruimtes waarbij de nadruk ligt op het spel en plezier en het idee dat je als je iets wilt veranderen dat zelf moet doen, mét anderen. In het boek wordt er regelmatig op gewezen dat Do it Ourselves de lading van deze verzets en danscultuur beter dekt. Men is samen op zoek andere manieren van samenleven dan het kerngezin, andere vormen van gemeenschap en collectiviteit dan de natie en het burgerschap. (Een mogelijke reden waarom meer dan de helft van de Britse jongeren tot 25 jaar niet gaat stemmen) Mijn oordeel over DIY Culture is dan ook positiever dan dat van McKay. Het boek biedt niet alleen een aantal gedetailleerde beschrijvingen van campagnes, eigen media en aspecten van de radicale danscultuur in het Groot Brittannië van de jaren negentig, maar laat tevens zien dat politiek ook leuk en spannend kan zijn wanneer we de traditionele linkse politiek waarin ideologie, organisatie en werk zo'n belangrijke rol vervullen, achter ons laten. McKay vindt het echter niet juist om te zeggen dat de DIY cultuur de linkse traditie ontstegen is. ,,In feite is dit weer een bewering die past binnen die 'wij zijn zo nieuw' retoriek. Directe actie heeft al een lange traditie die is geworteld in het praktisch anarchisme. DIY activisten willen deze link niet leggen, maar hij is er wel. Bovendien heeft traditioneel links ook haar actie zijde: de vakbondsstrijd, vrouwenstrijd, de vredesbeweging, de mijnstakingen. Dat waren allemaal grote sociale bewegingen die traditioneel parlementair links dwongen zich te veranderen. Het is nog maar de vraag of de DIY cultuur hierin zal slagen.'' Freek Kallenberg
George McKay (ed.), DIY culture: party & protest in Nineties Britain, Verso 1998, 310 pag.; prijs: fl. 43,- Naar boven Naar Jaargang 1998 |