- Home - Archief - 1998 |
Uit: Ravage #268 van 2 oktober 1998
Belgen massaal de straat op tegen asielbeleid
Het Belgische asielbeleid wordt steeds repressiever, terwijl opposanten nauwelijks serieus worden genomen. De dood van een Nigeriaanse vluchtelinge, als gevolg van een gedwongen uitzetting, heeft dan ook tot grootschalige protestacties geleid. Inmiddels is verantwoordelijk minister Tobback gesneuveld en staat het omstreden gesloten opvangcentrum in Steenokkerzeel er verlaten bij.
Het is dinsdagavond 22 september, een uur of acht. Een honderdtal mensen houdt een stille wake voor de ingang van het Saint Luc ziekenhuis in Brussel. Op dat moment vechten artsen voor het leven van de 20 jarige Nigeriaanse Sémira Adamu, die in coma ligt. De vrouw is enige uren eerder opgenomen nadat ze op gewelddadige wijze door rijkswachters gedwongen werd plaats te nemen op een stoel in een lijnvliegtuig van Sabena. De eindbestemming was Lomé, maar uiteindelijk werd het de dood. Rond negen uur overlijdt Sémira aan een hersenbloeding, die gevolgd werd door een hartstilstand. Het tragische nieuws veroorzaakt onder de sympathisanten buiten het ziekenhuis een mengeling van verslagenheid en verontwaardiging die snel omslaat in woede. Op initiatief van mensen die behoren tot het Collectief tegen Uitwijzing wordt er een begin gemaakt aan een protestkaravaan in de richting van de bron van alle ellende: het verdoemde gesloten asielcentrum 127Bis in Steenokkerzeel. Rond de 150 personen arriveren even later met wagens bij het gesloten centrum. Een deel van de demonstranten breekt door de afzettingshekken, waardoor men tot aan de muren van het gebouw kan komen. Op dat moment krijgen ook de gevangen zittende uitgeprocedeerde asielzoekers door wat er met Sémira, tot voor kort één mede gevangene, gebeurd is. Het een en ander resulteert in hartverscheurende taferelen, zowel binnen als buiten de gesloten inrichting. Mislukte uitzettingen Sémira Adamu zat reeds zes maanden opgesloten in centrum 127Bis in Steenokkerzeel. Het centrum ligt op steenworpafstand van de luchthaven Zaventem. De gevangen zittende uitgeprocedeerde vluchtelingen in 127Bis, gemiddeld zestig in aantal, worden veelal met het vliegtuig het land uitgezet. Sémira was tot op de dag dat ze vermoord werd reeds vijf maal op het vliegtuig gezet. Doordat zij zich herhaaldelijk op luidruchtige wijze verzette, onder meer in het toestel zelf, werd de repatriëring effectief onderbroken. Leden van het Collectief tegen Uitwijzing bekommerden zich om haar lot. Het Collectief werd zes maanden geleden opgericht. De concrete aanleiding was het feit dat de vliegmaatschappij Sabena vanuit Frankrijk uitgeprocedeerde asielzoekers ging deporteren. Air France had dat eerder geweigerd. Leden van het Collectief, onder meer advocaten, kunstenaars en anarchisten, zijn vrijwel dagelijks op de luchthaven Zaventem aanwezig om de gedeporteerden de helpende hand te bieden. Ze leggen hen uit wat ze kunnen doen om te verhinderen dat het vliegtuig vertrekt.
Een week voor haar dood zond het Vlaamse tv programma Ter Zake een telefonisch vraaggesprek met Sémira uit, waarin ze verhaalt over haar meest recente uitzetting die op 21 juli plaatsvond. Sémira: ,,Zodra het vliegtuig wilde vertrekken, kreeg ik slaag en begon ik te schreeuwen. Ze waren met z'n achten; beveiligingspersoneel van Sabena en rijkswachters. Ze duwden me op de grond, één van hen duwde een kussen op m'n mond. Hij stampte op mij, terwijl een ander op mijn lichaam drukte zodat ik niet meer kon schreeuwen. De passagiers protesteerden; het kwam in het vliegtuig zelfs tot een gevecht tussen passagiers en de veiligheidsmensen. Dus moest ik weer naar buiten, terug naar Steenokkerzeel.'' Steven Allcock was Sémira's advocaat. ,,De dag voor haar dood belde ze me op vanuit Steenokkerzeel. Ze was in paniek omdat ze vreesde snel uitgezet te worden. Ze herinnerde mij eraan dat men haar na de vorige mislukte uitzetting had gezegd dat alle denkbare middelen zouden worden gebruikt om haar dit keer wel terug te krijgen naar Zaïre.'' Het kussentje Richtlijnen inzake de uitvoering van repatriëringen In België: 'Het aanwenden van een kussen, teneinde het schreeuwen en bijten tegen te gaan, wordt mits inachtneming van hiernavolgende voorzorgsmaatregelen toegelaten'. (...) 'Hoewel het risico op verstikking of bewustzijns verlies miniem is, dient de toestand van betrokkene bestendig geëvalueerd te worden. Het gebruik van een kussen dient, in ieder geval, met de nodige omzichtigheid te gebeuren. Zo zal de uitvoerder erop toezien dat de neus door het kussen bedekt wordt'. Sémira was in het vliegtuig begonnen te zingen. Dat tonen de videobeelden die van haar noodlottige uitzetting zijn gemaakt. Geboeid, half gezeten op een stoel, werd ze voorover gedrukt op de knieën van één van de twee rijkswachters, haar gezicht verborgen in een kussentje. Wel een kwartier lang. Ze moet gestikt zijn. Of ze daarbij ook werd geslagen moet het verdere onderzoek van het Brusselse parket uitwijzen. De autopsie op de vrouw en de videobeelden, die overigens van de rijkswachters werden gemaakt en niet van Sémira, moeten de cruciale minuten in het vliegtuig reconstrueren. De piloot van het bewuste vliegtuig reageerde verbolgen. ,,Het is niet de eerste keer dat er een dode valt bij een gedwongen uitzetting. De internationale vereniging voor piloten wil niet langer dat er lijnvluchten worden gebruikt om zogenaamde 'verplichte passagiers' te vervoeren. Lijnvluchten zijn toch geen celwagens, het zijn geen bestelwagens van 't leger of de rijkswacht!'' Die avond braken demonstranten door de afrastering van centrum 127Bis heen en protesteerden luidruchtig voor de muren van de gevangenis. Het aftreden van Tobback, verantwoordelijk minister van Binnenlandse Zaken, werd gescandeerd. Vervolgens trokken de demonstranten op naar Leuven. Een deel verzamelde op de Grote Markt voor een manifestatie, de rest trok op naar de woning van Tobback. Rijkswachters konden ternauwernood voorkomen dat de actievoerders het huis bestormden. 'Sémira vermoord, Tobback aan de koord' werd er geschreeuwd. Ook het ontslag van Schewebach als hoofd van de dienst Vreemdelingenzaken werd geëist. Protesten Op woensdag namen de protestacties in alle hevigheid toe. In diverse steden kwamen mensen spontaan de straat op en verzamelden zich op centrale punten. Bij het gesloten centrum in Steenokkerzeel werd vanaf het moment dat het nieuws bekend werd dat Sémira was overleden permanent gewaakt. Enkele tientallen actievoerders slaagden er 's middags in het ministerie van Binnenlandse Zaken in Brussel binnen te dringen en de eerste persconferentie van minister Tobback te verstoren. Daarop werd beslist de bijeenkomst plaats te laten vinden in de Senaat, elders in Brussel. Ondanks de versterkte veiligheidsmaatregelen slaagden enige tientallen actievoerders er toch in om ook dit gebouw binnen te dringen. Minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback zag er tijdens de persconferentie geëmotioneerd en aangeslagen uit. "Ik heb slecht geslapen. Dit is de vreselijkste dag uit mijn politieke bestaan", zei de Leuvenaar stilletjes. Maar na enkele minuten kwam de echte Tobback weer boven. Steeds luider, zekerder en agressiever. Hij haalde zonder het bij naam te noemen uit naar het Collectief tegen Uitwijzing, dat volgens hem de afgewezen politieke vluchtelingen ophitst. Met de statistieken in de hand gaf Tobback aan dat hij geen streng of onmenselijk asielbeleid voert. ,,Verleden jaar vonden er 4.245 repatriëringen en 2.692 terugdrijvingen plaats. In 295 gevallen diende dit te gebeuren onder begeleiding of met dwang. En slechts twee keer diende het kussentje te worden gebruikt. Dit jaar echter al twaalf keer.'' Tobback weet dit rechtstreeks aan sommige actiecomité's die de afgewezen asielzoekers in het oor fluisteren dat ze veel lawaai moeten maken om een kans te maken te kunnen blijven.
Tobback ging in op de eis van de betogers om de uitwijzingen op te schorten. ,,Ooit zal men echter opnieuw moeten beginnen. Anders moet België zijn grenzen helemaal openzetten. Maar ik denk daar geen meerderheid voor de vinden is in het parlement. Of verkiest u misschien het Amerikaans systeem waar kandidaat immigranten bij lottrekking worden aangewezen. Dat vind ik pas mensonterend.'' Leeg Steenokkerzeel De daarop volgende dagen werd het nieuws voornamelijk beheerst door het al dan niet aftreden van minister Tobback van de Socialistische Partij (SP). Onderwijl gingen de protesten onverminderd verder. Een demonstratie van het Collectief tegen Uitwijzing in Brussel groeide donderdagavond snel uit in een massabetoging. Een demonstrante droeg een rouwkrans met het opschrift 'Beschaamd in onze politici'. Met goedkeuring van het ministerie van Binnenlandse Zaken en tot verbazing van de aanwezige demonstranten voor het hek heeft de directie van 127Bis in Steenokkerzeel vrijdagnamiddag 48 asielzoekers 'vrijgelaten'. Volgens het ministerie ging het om een "preventieve maatregel die problemen moest vermijden." Hiermee doelde men waarschijnlijk op de geplande demonstratie van zaterdag in Brussel, die oorspronkelijk 127Bis als eindpunt in de route had opgenomen. Ook waren verschillende asielzoekers sinds dinsdagavond in hongerstaking gegaan. De 48 uitgeprocedeerde asielzoekers kregen bij hun vrijlating te horen dat ze België met eigen middelen onmiddellijk dienden te verlaten. De meesten werden ondergebracht bij vrienden en kennissen. Leden van het Collectief tegen Uitwijzing ontfermden zich over de rest. Toch kwam niet iedereen uit 127Bis op vrije voeten. 21 Mensen die nog in afwachting zijn van hun beroepsprocedure werden overgebracht naar de vluchtelingengevangenis 'De Refuge' in Brugge. Op zaterdag vond er een rouwdienst plaats in Brussel. Ruim vijfduizend mensen waren op de been gekomen om Sémira, uitgegroeid tot nationaal symbool tegen het onmenselijke asielbeleid, voor de laatste maal de eer te bewijzen. Ook deze rouwstoet werd door velen aangegrepen om het aftreden van Tobback te eisen. Die avond ging de minister definitief door de knien. Een deel van de demonstranten besloot na afloop van de herdenkingsbijeenkomst per trein naar Brugge af te reizen, waar de gevangen zittende asielzoekers in De Refuge hartstochtelijk werden toegejuicht. [kadertje]
Gevlucht voor gedwongen huwelijk
Sémira Adamu was op de vlucht voor een gearrangeerd huwelijk met een veel oudere man. Sémira werd op 15 april 1978 geboren in Kaduna State in de Afrikaanse staat Nigeria, niet zo ver van de hoofdstad Lagos. Afgaand op wat ze aan haar advocaat heeft verteld, overleed haar moeder eind jaren zeventig waarna haar vader hertrouwde. Toen die vorig jaar ook stierf begonnen de problemen. De verhouding van Sémira met haar stiefmoeder was ronduit slecht. De stiefmoeder sloeg haar herhaaldelijk en dwong haar te trouwen met een 65 jarige man die al drie vrouwen had. De datum van dat huwelijk was vastgelegd op 4 december 1997.
In april vorig jaar ontsnapte Sémira naar de hoofdstad Lagos, waar ze mocht onderduiken bij een vriend. Maar die 65 jarige man, met wie ze moest trouwen was een machtig zakenman die overal zijn pionnen had zitten. Onder dwang is Sémira naar Kaduna State teruggevoerd waar ze zwaar werd gestraft voor haar vluchtpoging. Tijdens haar veertig dagen durende afzondering vóór het huwelijk, een Nigeriaans gebruik, ging ze er een tweede keer vandoor.
Via Lagos kwam Sémira in Lomé terecht, de hoofdstad van Togo. De vrouw, die uit een, naar plaatselijke normen, vrij gegoed milieu kwam, kocht een Portugees paspoort en regelde een vlucht naar Berlijn. Maar bij een tussenlanding in Zaventem is Sémira, die geen Portugees sprak, met haar Portugese paspoort tegen de lamp gelopen. Ze werd prompt naar het transitcentrum 127Bis in Steenokkerzeel gebracht waar ze na een interview op 26 maart van dit jaar een uitwijzingsbevel kreeg. Ze was immers niet op de vlucht vanwege politieke motieven en liep bij terugkeer geen persoonlijk gevaar.
Naar boven Naar Jaargang 1998 |