- Home
- Archief
- 1998

Uit: Ravage #264/265 van 7 augustus 1998

Tekenen in eigen beheer

Wie de moeite neemt in de stripwinkel de doos ergens verborgen in de hoek door te struinen kan veel moois tegenkomen. Handiger is het om eens een bezoekje af te leggen bij Galerie Slaphanger in Rotterdam. En paradijs voor iedereen die eens wat anders wil dan Kuifje en Sjors en Sjimmie.

"Nee, de volwassenenstrip is niet dood, maar erg veel levenslust heeft ze ook niet meer. Ze is marginaal geworden, gepubliceerd door kleine uitgevers als Oog & Blik, Sherpa, De Harmonie of Griffioen, of door de auteurs zelf. Maar laten we wel zijn: een auteur die geen voorpublicatie heeft in krant of tijdschrift, wiens boek geen duizenden exemplaren verkoopt, wiens werk niet gesubsidieerd wordt door de overheid, heeft stomweg weinig overlevingskansen", aldus Mat Schifferstein in zijn inleiding van Stripjaar 1997 het jaarboek over de recente ontwikkelingen op het gebied van het beeldverhaal.

In Nederland zijn er maar weinig auteurs die doorbreken tot een breder publiek, de auteurstrips zijn op dit moment zo goed als verdwenen uit de fondsen van de grote uitgevers. Uitgevers en winkeliers meiden elk risico en daarom wordt de huidige markt gedomineerd door de goedverkopende genre en pulpstrips. Nieuwe delen van bekende strips als Blake & Mortimer, Asterix, XIII en Largo Wich worden met uitgebreide promotiecampagnes onder de aandacht van het publiek gebracht. De productie hiervan is geïndustrialiseerd en het zijn niet langer creatieve auteurs maar door managers geleide teams die aan de lopende band strips produceren. Het resultaat: meer van hetzelfde.

Volgens Schifferstein zal de Nederlandse stripmarkt de komende jaren steeds meer gaan lijken op de Amerikaanse boekenmarkt: goed verkopende pulp en genreboeken in kiosken en populaire boekhandelketens en steeds minder 'auteurs'boeken, slechts verkrijgbaar op een beperkt aantal verkooppunten.

Zoals altijd gaat er achter de kaalslag van de markt een andere wereld schuil. Veel tekenaars gaat het immers niet in eerste (en zelfs niet in laatste) instantie om het grote geld, naambekendheid of 'overlevingskansen', maar om het plezier van het tekenen zelf. En als uitgevers of striptijdschriften niet geïnteresseerd zijn in jouw werk, geef je het toch gewoon zelf uit. Ook Schifferstein is dat niet ontgaan: "Uitgaven in eigen beheer tenslotte, worden steeds talrijker en beter verzorgd."

Stijlen

Een bezoekje aan het Rotterdamse Galerie Slaphanger, een expositieruimte voor jonge kunstenaars en verkooppunt van t-shirts, kaarten, platen, cd's, tapes en vooral strips, leert dat hiermee niks teveel is gezegd. Hier vind je uitgebreide verzameling in eigen beheer uitgegeven strips. 'Normale' stripboeken waarin een held spannende avonturen beleefd, zitten er nauwelijks tussen. De verscheidenheid aan stijlen is groot, evenals de verhaalvormen en gebruikte materialen. Van glossy vierkleurendruk tot zwart-wit kopieën, van dunne lijntekeningen tot collages en fotomontages. Sommige uitgaven zijn niet groter dan een postzegel, andere zijn weer op posterformaat.

Volgens beheerder Pieter Zandvliet is deze grote variëteit ook het leuke van in eigen beheer uitgegeven strips: ,,Er zit geen uitgever achter die zegt dat je het niet op een bepaalde manier mag tekenen of niet op een bepaald formaat mag uitbrengen. Mensen tekenen het zoals zij dat willen en brengen het uit op het door hen gewenste formaat. Iedereen verzint rare dingen, en wil dat laten zien. Sommige mensen maken maar tien exemplaren, maar het is wel te gek.''

Zelf is hij vooral gefascineerd door de manier waarop mensen spelen met verschillende tekenstijlen. ,,Charles Burns bijvoorbeeld die tekent met van die dikke lijnen. Zijn verhaaltjes vind ik nooit zo leuk, maar die tekeningen zijn echt prachtig. Ik ben overigens niet de enige, want mensen komen speciaal voor zijn boeken naar de winkel. Marc van Elburg kan ook grandioos tekenen, maar die ligt weer niet zo goed in de markt. Hij zet dingen neer zoals hij op dat moment wil. Hij doet het niet voor iemand anders, toch wordt ook dat gewaardeerd.''

Van Elburg's uitgaven kenmerken zich niet alleen door een geheel eigen chaotische tekenstijl, maar ook door de verschillende vormen. Zo gaf hij een surprisedoos uit gevuld met allerlei dingen en een klein tasje vol met tekeningen. Om goedkoop aan een kleurenomslag te komen, beschilderde hij voor Section 5,3 and one een oude VPRO gids. Recent verscheen Anale Tijden waaraan ook Pieter heeft meegewerkt. Zij stuurden elkaar post op en tekende daar weer overheen. ,,Dat viel niet altijd mee'', aldus Pieter. ,,had je net iets moois getekend, ging die ander er keihard overheen.''

Bij Anale Tijden, zitten ook 'gratis' tapes, die volgens hetzelfde procédé tot stand zijn gekomen. Het resultaat is een geluidscollage waar de honden geen brood van lusten. Bij elk exemplaar van het blad zit een andere tape. Pieter: ,,Als je geluk hebt duurt hij maar een paar minuten, maar ik zal jou er straks een van 90 minuten meegeven.'' Bedankt.

Mensen die in eigen beheer strips uitgeven mijden het gangbare. Veel striptekenaar gebruiken collages, foto's en andere middelen. Volgens Pieter word men hierin steeds creatiever. Zeefdrukkers uit Marseille bijvoorbeeld gebruiken reclamefolders om overheen te drukken. Daardoor hebben ze goedkoop een kleurige ondergrond die vreemd contrasteert met de vaak heftige tekeningen.

In het breken met de conventies zit het verzet tegen de beelden die de striptekenaars dagelijks op zich afgevuurd krijgen. Om deze reden zijn de uitgaven volgens Pieter ook voor anderen interessant. Het verstoort de geordende dagelijkse werkelijkheid. ,,Als de dingen heel erg duidelijk zijn, zeg maar de Hergé stijl (van Kuifje, FK) dan raak ik verzadigd, dat kan ik al snel niet meer lezen. Als diezelfde tekenstijl zou worden gecombineerd met een hele chaotische tekst is het wel spannend.''

Geweld

De reflectie op de alledaagse werkelijkheid is ook aanwezig in de onderwerpen die in de strips aan bod komen: school, werk, liefde en het laatste jaar ook veel zelfmoord. Pieter: ,,Een soort intense droefheid, die zie ik in veel strips''

Helaas niet alleen in de strips: in een half jaar tijd hebben een JWG jongere die in Slaphanger werkte, een kunstenaar die daar net geëxposeerd had, een andere medewerker en nog iemand die vaak in de winkel kwam zelfmoord gepleegd. ,,Daar word je natuurlijk niet vrolijk van'', verzucht Pieter. ,,De maatschappij wordt ook steeds harder en dat zie je terug in de strips. Op dit moment domineert geweld en grovere sexvormen. Overigens niet alleen bij de self publishers. De Japanse uiterst gewelddadige mangastrips zijn onder jongeren razend populair.''

In undergroundkringen zijn vooral de strips van Mike Diana omstreden. Inmiddels mag hij van de Amerikaanse justitie niet meer tekenen (zie elders in deze Ravage). Diana is echter niet de enige die het wel erg bont maajt. Ook uit Slovenië komen hele gewelddadige strips. ,,De hoofden vliegen je letterlijk om de oren'', aldus Pieter.
,,Dan denk ik ook wel eens van shit, heftig. Maar kijk eens een avondje tv, zo erg kan manga het niet maken. Van Diana wordt gezegd dat hij een slechte invloed zou hebben op kinderen, maar een kind van drie leest die strips toch niet, die vindt er niks aan.'' Een ander ontwikkeling is de opkomst van de autobiografische strip. De Amerikaan Robert Crumb begon hier ooit mee, maar tegenwoordig is vooral onder vrouwen dit genre populair.

Bandy Bitchy bijvoorbeeld van de Amerikaanse Roberta Gregory en in eigen land Barbara Stok en Maaike Hartjes. Volgens Pieter zijn de autobiografische strips populair omdat men zich meestal als anti held afschilderd. ,,Ik denk dat veel mensen zichzelf herkennen in de anti held. Het dagelijks leven zit nu eenmaal vol blunders en mislukkingen; het is geruststellend om te zien en lezen dat dit voor anderen ook geldt. Hoewel ik het wel eens leuk zou vinden als iemand zichzelf als held zou afschilderen, denk ik niet dat het verkoopt.''

Jezelf bloot geven is niet voor iedereen eenvoudig, daarom is het volgens Pieter goed als mensen eens in de winkel komen kijken. ,,Veel mensen die hier komen en rondneuzen vertellen dat ze ook tekenen, maar het nooit durfden op te sturen naar een tijdschrift of uitgever. Hier zien ze dat je het gewoon zelf kan uitgeven. Desnoods maak je tien kopietjes, maakt niet uit, als je het maar doet. Wij verkopen het wel. Als iemand de moeite doet om het zelf uit te geven, moet je het ook verkopen. Ik hoef er zelf niets aan te vinden. De klanten moeten zelf maar uitmaken of het leuk is. In een gewone stripwinkel staan dit soort dingen vaak in een klein doosje verborgen in een hoekje en ziet niemand ze. Dat is jammer omdat ze zo nooit onder de aandacht komen van het publiek, dat daardoor altijd maar dezelfde dingen blijft kopen.''

Tijdschriften

Dat self publishing ook kan leiden tot commerciële successen bewijzen inmiddels bekende tekenaars als Peter Pontiac, Gummbah en Berend J. Vonk. Ook zij zijn ooit met eigen uitgaven begonnen. Hetzelfde geldt voor tijdschriften. Tonnio van Vught, inmiddels hoofderdacteur van het bekende stripbald Zone 5300 is ook ooit begonnen met het in eigen beheer uitgegeven blaadje Barwoel.

Pieter: ,,Hij moet op een gegeven moment gedacht hebben dat de tekenaars daar niks mee opschoten en wilde hen meer bieden. Via Robert van de Kroft van Sjors en Sjimmie is hij toen een groot blad gaan maken. Veel van hun tekenaars zijn doorgebroken. Gummbah staat nu in de Volkskrant terecht overigens maar dat geldt niet voor allemaal. Ik vind het overigens nog steeds een goed blad en er verschijnen nog steeds nieuwe tekenaars in. Maar een aantal mensen die vaak hier komen, hebben wel eens wat opgestuurd en horen dan helemaal niks. Dat is flauw.''

Voor deze mensen zijn er gelukkig nog genoeg andere bladen. Incognito uit Zaandam bijvoorbeeld, geeft onbekend talent een kans. Of Techno dat gemaakt wordt door mensen van de ACI, de kunstacademie in Enschede. Pieter: ,,Dat is weer veel gestoorder, daar staan hele slechte tekeningen in. Zo slecht dat het weer leuk wordt. Het zijn ook meer kunstenaars, grafisch heel ongehoorzaam.''

Tommy uit Vlissingen geeft naast zijn punkfanzine Orange Sucks het stripblaadje Helter Skelter uit. Soms in een oplage van slechts tien exemplaren, maar het laatste nummer (# 15) waarin ook bijdragen van bekendere tekenaars als Chris Crielaard, Valium en Mike Diana staan, verscheen in een groter oplage.

Uit Eindhoven komt Achter de Geraniums uit Groningen Impuls van Reinder Dijkhuis. Evenals zijn stadsgenote Barbara Stok ligt bij hem de nadruk op de autobiografische strip.

Slaphanger gaf tot voor kort zelf Climax uit. Pieter: ,,Heel veel van wat we binnen kregen stopten we daarin. Eigenlijk zonder serieus te selecteren. Desondanks valt de kwaliteit best mee.''

Het meeste materiaal in Slaphanger komt uit het buitenland. Vooral uit de Verenigde Staten en Canada. Maar ook uit Brazilië, Uruguay en er is zelfs een strip China. Pieter: ,,Die zag ik liggen in een Chinese winkel en heb ik toen voor Slaphanger gekocht. Er staat geen tekst in dus je kunt de grapjes begrijpen, al zijn ze wel heel flauw.'' Het begrijpen van de tekst lukt meestal wel omdat veel striptekenaars voor het Engels kiezen, ook die uit Brazilië, Uruguay, Slovenië en andere Europese landen. Pieter: ,,Dat is wel slim om dat je dan een veel groter publiek kunt bereiken. Zelfs de Finnen zijn over gegaan op het Engels. Vroeger deden ze nog wel eens een verklarende woordenlijst Fins Engels bij hun strips. Dat schoot niet echt op want dan moest je de hele tijd woorden gaan opzoeken.''

Uitdaging

Het publiek in Slaphanger is zeer gevarieerd. Van mensen in driedelig pak tot jonge punks. Die komen vooral op de platen, cd's en tapes af en zijn nauwelijks geïnteresseerd in de strips. Omdat steeds meer (punk)fanzines ook strips opnemen en ze rondsnuffelen in de winkel, komt hier wel verandering in.

Pieter: ,,Dat vind ik ook een uitdaging, om de verschillende scenetjes te mengen. Er komen hier ook mensen specifiek voor het mooi uitgegeven stripboek. Die probeer ik te interesseren voor de uitgaven in zelfbeheer. Mensen die hier komen voor de politieke bladen die we ook verkopen probeer ik te interesseren voor de strips en andersom. Als we een duidelijke politieke strip hebben liggen en ik wijs ze er op, nemen ze hem bijna altijd mee. Ook hebben we een bak homostrips. Het is wel grappig om te zien hoe mensen, naar ik aanneem hetero, daar nieuwsgierig in snuffelen. Laatst was er iemand die al voor de derde keer hetzelfde stripboek uit die bak pakte om het te lezen. Toen vroeg ik hem of die het niet eens moest kopen. Het zou ook wat bekender moeten worden in homo kringen dat we die dingen verkopen, maar eigenlijk zouden we dan veel meer van dat materiaal moeten hebben. Dat geldt overigens in het algemeen, we hebben lang niet alles hier liggen wat er verschijnt.''

Pieter zou graag meer materiaal van andere continenten willen hebben. Bijna alles komt uit de VS en Europa. Ook in Nederland weet men de weg naar Slaphanger niet altijd te vinden. ,,Dat is misschien maar goed ook, want als we alles in huis zouden halen wat er in eigen beheer wordt uitgegeven dan barsten we uit de winkel.''

Freek Kallenberg

Adressen -Galerie Slaphanger, Rözener Manzstraat 67, 3026 TV Rotterdam. Tel: 010 4769153. Geopend di. t/m vr. 13 17 uur.
-Marc Elburg, postbus 68, 7700 AB Dedemsvaart.
-Achter de Geraniums, Otto Veniusweg 90, 5643 RG Eindhoven.
-Helter Skelter,, Clijverstraat 27, 4381 PT, Vlissingen.
-Impuls, Bloemstraat 30a, 9712 LE Groningen.
-Incognito, Bergblauwstraat 296, 1043 ML Zaandam.
-Techno, Guido de Groot, Pluimstraat 77, 7511 BE Enschede.
-Zone 5300, Postbus 6080, 3002 AB Rotterdam.
-Stripjaar 1997, Mat Schifferstein (red.), uitgeverij Sherpa i.s.m. Stichting Beeldverhaal Nederland.

 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1998