![]() |
Uit: Ravage #260 van 29 mei 1998
Dit is mijn huis is voor Da Silva werkelijkheid geworden, maar nog niet voor Dennis Sossa Edoh wiens woorden als titel van het boek dienen. Dennis uit Togo zit nog in AZC Bonkevaart in afwachting van de beslissing van het ministerie op zijn asielverzoek. Het verhaal over zijn exotische tv doorbraak bij het actualiteitenprogramma NOVA, moet zijn woorden wat opvrolijken. Hij wordt geprojecteerd als gezellige vluchteling die een poging doet om te schaatsen, maar zijn geklûn (met schaatsen over land lopen red.) lijkt eerder z'n minder fraaie woorden over het Nederlandse asielbeleid te moeten verdoezelen. Opmerkingen betreffende de Leeuwardense discotheek 'Rock It' waar zwarten niet welkom zijn, over de ondoorzichtige asielprocedure of over de overbuurman van het AZC die de vluchtelingen in de gaten houdt en de directeur over allerlei zaken inlicht maken het beeld glashelder. Nederland doet wel op een bepaalde manier aardig voor vluchtelingen, maar is ze dat ook?
Dit is mijn huis gaat over tien jaar opvang van asielzoekers in Nederland. De verhalen zijn samengesteld aan de hand van interviews met vluchtelingen, vrijwilligers in asielzoekerscentra, directeuren van diverse centra, eigenaren van hotels en andere logies die voor opvang worden gebruikt, ambtenaren van het Ministerie van WVC (in het verleden verantwoordelijk voor de opvang) en andere direct betrokkenen. De uitgave is mede mogelijk gemaakt door het COA, het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers, de verantwoordelijke instantie over de huisvesting van mensen die naar Nederland vluchten.
Door de vorm is het boek zeer leesbaar en geen droge opsomming geworden van feiten en gebeurtenissen. De foto's vertellen echter meer het eigenlijke verhaal van de Nederlandse gastvrijheid. De groepen Tamils, voormalig Joegoslaven en de spelende kinderen appelleren aan het zielige verhaal van de vluchtelingen. De vrouw met sigaar op de informatie avond in Wassenaar, de gezette boer met geiten wollen sokken en klompen naast zijn tractor in Slagharen, de marechaussees boven het televisiescherm dat zicht moet houden op de cellen op Schiphol en vooral de laatste foto's van Ter Apel en van Somaliërs die uitgezet worden, vertellen het daadwerkelijke verhaal van de opvang en het beleid.
Na het lezen van het boek kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de recente perikelen rond de opvang voor 2000 vluchtelingen in een flat in Venlo gezien moeten worden als beleid. Tien jaar geleden was de toegepaste overval techniek ook al een beproefd middel, maar de schrijvers geven je het gevoel dat de intenties van de ambtenaren van het Ministerie destijds in ieder geval positief waren. De gemeenten en de bevolking van steden en dorpen moesten van de noodzaak en het belang van de opvang van vluchtelingen worden overtuigd.
Langzamerhand is zo in de loop der jaren een bloeiende industrietak ontstaan waar vele hotels, pensions en bungalowparken een flinke graan van hebben meegepikt. Diverse eigenaren hebben hun bedrijf dankzij de opvang van vluchtelingen in stand kunnen houden. Sommigen van hen deden het duidelijk niet alleen voor het geld, maar ook uit een gevoel van medemenselijkheid, zoals Piet Kleijne van 't Huis Assumburg in Assendelft.
De opvang wordt gekenmerkt door een terugkerend probleem. De COA lijkt het niet voor elkaar te krijgen in te spelen op het aantal vluchtelingen dat naar Nederland komt. Keer op keer treedt er een noodsituatie op die dan weer moet worden ondervangen door een tentenkamp, een hotelboot, een in de haast gereed gebracht hotel of zo'n flat in Venlo.
Of de intenties van de ambtenaren van het Ministerie nu ook zo positief zijn als tien jaar geleden blijft onduidelijk. De laatste hoofdstukken geven wel een beeld van de verschraling van de opvang. De aanmeldcentra die geopend worden en waar vluchtelingen binnen 24 uur horen of ze hier überhaupt een kans maken om te blijven of niet; de opvang die ook sober doch humaan moest worden zodat als je in AZC Harderwijk een minuut te laat komt voor het eten het wel kan vergeten en tenslotte de gevangenis in Ter Apel.
De schrijvers lijken toch vooral te willen aangeven dat het niet zo erg gesteld is met Nederland en dat de COA de beste bedoelingen heeft. Het probleem is echter dat je door de perikelen rond de flat in Venlo daar toch vraagtekens bij moet plaatsen. Dit is mijn huis laat me dan ook vertwijfeld achter met een positieve indruk en een negatief gevoel.
Rick van Amersfoort
Dit is mijn huis. Verhalen over tien jaar opvang van asielzoekers. Uitgeverij Jan Mets, 159 blz. fl. 29,90.
Naar Jaargang 1998 |