Uit: Ravage #246 van 14 november 1997
Vluchteling benaderd
De bizarre belangstelling van de Dutch Intelligence Service
Tevreden. Heel tevreden waren de beide heren van de Dutch Intelligence Service na hun gesprek met de Iraanse asielzoeker Resa. Of ze nog een keer een praatje mochten maken, wilden ze bij het afscheid weten. Misschien hadden ze nog wel meer vragen. Dat mocht.
Resa vluchtte in oktober 1994 naar Nederland. In Teheran werkte hij in een wapenfabriek van het leger. Op verzoek van een vriend, die actief betrokken was bij een oppositiegroepering tegen het bewind van de Ayatollah's, smokkelde hij wapens naar buiten. Hij deed dat samen met een collega. Toen die werd gearresteerd, werd het voor Resa te gevaarlijk. Hij kreeg een seintje: je moet onmiddellijk weg, want je staat op het punt opgepakt te worden. Hij slaagde erin via Turkije naar Nederland te vluchten.
Bij zijn eerste gehoor door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Zwolle vertelt Resa het hele verhaal. Zijn advocaat is optimistisch. Hij is ervan overtuigd dat Resa een status zal krijgen. Maandenlang gebeurt er niets. Resa verblijft in diverse opvangcentra. Zijn advocaat stelt hem gerust. Bij het IND bestaat een grote werkachterstand, daarom duurt het allemaal zolang.
In januari 1996 verblijft Resa in het Opvangcentrum Nijmegen. Als hij bij de vreemdelingendienst komt voor zijn wekelijkse stempel, neemt een van de medewerkers hem apart. ,,Hij vertelde me dat er een paar mensen erg in mijn verhaal geïnteresseerd zijn. Ze wilden graag eens met mij praten.'' Resa stemt aarzelend in. Omdat hij al die tijd niets had gehoord over zijn asielprocedure, denkt hij aan een valstrik. Wilden ze hem het land uitzetten en was dit een list? Zijn advocaat stelt hem gerust. Zo gaat dat niet in Nederland.
Op 1 februari 1996 meldt Resa zich bij de medewerker van de Vreemdelingendienst. Met diens auto vertrekken ze naar Groesbeek, een klein dorpje in de buurt van Nijmegen. "Daar kunnen we rustiger praten", gaf de medewerker als verklaring. In het kantoor van de Vreemdelingendienst in het Opvangcentrum in Groesbeek wachten er twee heren op Resa. Ze stellen zich voor als leden van de Dutch Intelligence Service, maar tonen geen legitimatiebewijs.
Resa: ,,Ze wilden graag wat vragen stellen. Ze vertelden ook dat het vrijwillig was, ik was niet verplicht mee te werken. Maar als ik zou meewerken had dat een positieve invloed op mijn asielprocedure. Ik vroeg hen wat ze wilden weten. Ze zeiden dat ze informatie verzamelden over de capaciteit van Iran om nucleaire, biologische of chemische bommen te maken. Ik zei: dat is goed. Ik denk niet dat er iemand is die het een goed idee vindt dat de Iraanse regering over dergelijke wapens beschikt.''
Er volgt een gesprek van ruim anderhalf uur. De beide heren willen van alles weten over de wapenfabriek waar Resa werkte. Hoe groot is de fabriek, hoeveel mensen werken er, zijn er ook buitenlanders bij betrokken. Wat zijn de technische capaciteiten, wat zijn de wetenschappelijke capaciteiten. Hoe is de beveiliging van de fabriek, waar bevindt zich de energievoorziening. Waar ligt de fabriek precies, in wat voor omgeving. Resa tekent voor hen een uitgebreide en gedetailleerde kaart van het fabriekscomplex.
Ook waren de heren geïnteresseerd in andere fabrieken waar Resa uit hoofde van zijn functie vaak kwam. Testplaatsen voor raketten, fabrieken waar raketten van diverse makelij werden vervaardigd, fabrieken voor granaten, kogels en landmijnen. En steeds weer: waar liggen die fabrieken precies? Hoe ziet de omgeving eruit?
Resa: ,,Ze lieten blijken dat ze me een erg goede informatiebron vonden. Ze waren erg blij en vroegen of ze nog een keer met me konden praten als ze meer vragen hadden.''
Afgewezen
De BVD maakt geen geheim van haar interesse voor asielzoekers. In een Kamerdebat van 24 maart 1992 bevestigde de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales de bestaande samenwerking tussen de BVD en de dienst Vreemdelingenzaken (nu IND) van het ministerie van Justitie. De BVD heeft een aantal categorieën asielzoekers aangegeven waarin ze geïnteresseerd is. Na inzage in de basisgegevens kan de BVD de dossiers opvragen.
In een brief van 2 maart 1992 liet minister Dales aan de vaste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken weten dat er ruwweg twee categorieën bestaan. Ten eerste asielzoekers die door hun activiteiten een gevaar vormen voor de democratische rechtsorde of de belangen van de Nederlandse staat. En daarnaast asielzoekers die zelf het slachtoffer kunnen worden van politieke intimidatie door in Nederland verblijvende landgenoten, die in contact staan met het regime dat de asielzoeker is ontvlucht.
Maar uit de lotgevallen van Resa blijkt dat de inlichtingendienst ook in andere zaken is geïnteresseerd. Het is onduidelijk of achter de Dutch Intelligence Service de BVD of de Militaire Inlichtingendienst (MID) schuilgaat. Na de opheffing van de Inlichtingendienst Buitenland, die zich bezighield met spionage in het buitenland, is een deel van haar taken overgeheveld naar de BVD. Maar gezien de grote aandacht die uitging naar militaire informatie, kan het ook om de Militaire Inlichtingendienst gaan.
Op een punt gingen de leden van de Dutch Intelligence Service in ieder geval lelijk in de fout: de belofte dat het de asielaanvraag van Resa ten goede zou komen als hij meewerkte. En dat, had minister Dales in de eerder genoemde brief van 2 maart 1992 onderstreept, was iets dat absoluut niet mocht en dus ook niet plaatsvond: "De beleidslijn is en blijft kortom dat er in het contact met een asielzoeker geen positieve of negatieve sancties in het vooruitzicht worden gesteld." De samenwerking kan alleen vrijwillig zijn, benadrukte de minister. Bovendien: de BVD gaat helemaal niet over het al dan niet toekennen van een verblijfsstatus.
Dat wordt Resa in mei 1996 ook duidelijk. Zijn asielaanvraag wordt afgewezen. Resa vertelt zijn advocaat over het gesprek dat hij heeft gevoerd en zijn teleurstelling over de afwijzing. Zijn advocaat ontsteekt in woede. Hoe haalt de BVD het in haar hoofd zulke gesprekken te voeren met iemand waarvan de verblijfsstatus nog niet zeker is. Bij het bezwaarschrift tegen de negatieve beschikking wordt dan ook een protocol gevoegd, waarin het inlichtingencontact uit de doeken wordt gedaan.
Verbijsterd
In november 1996 wordt Resa bij zijn wekelijkse stempelronde bij de Vreemdelingendienst weer even apart genomen. Hij krijgt te horen dat hij twee dagen later terug moet komen. Er wordt niet gezegd waar het over gaat. Dit keer verschenen er twee andere heren die zich ook bekendmaken als leden van de Dutch Intelligence Service. Of Resa nog wat vragen wil beantwoorden.
Resa weigert. ,,Ik vertelde hen dat ik een negatieve beschikking had gekregen. Mijn samenwerking had dus geen enkel positief effect gehad. Ik dreigde het land uitgezet te worden. Ik zei hun dat ik risico's had genomen door hen te helpen. Ze verontschuldigden zich en zeiden dat er waarschijnlijk ergens iets fout was gegaan. Maar als ik bleef meewerken zou dat rechtgezet worden.''
Resa houdt echter voet bij stuk. Pas als hij een verblijfsvergunning heeft en er zeker van is dat hij niet naar Iran wordt uitgezet, is hij bereid verder te praten. De beide heren zijn not amused. Tevergeefs proberen ze Resa op andere gedachten te brengen. Resa: ,,Dit keer waren ze duidelijk niet blij. Maar ik bleef bij mijn standpunt. Het gesprek was binnen een half uur afgelopen.''
Vlak daarna besliste de rechtbank over Resa's asielprocedure. Het bezwaarschrift werd verworpen. De rechter stelde dat Resa het gesprek met de BVD op vrijwillige basis was aangegaan. Het gevaar dat de Iraanse regering op de hoogte zou kunnen zijn van Resa's samenwerking met een Nederlandse inlichtingendienst, vond de rechter niet reëel. De weg was vrij voor uitzetting naar Iran.
Resa, die inmiddels zijn toevlucht heeft gezocht tot kerkasiel, is verbijsterd over de gang van zaken. ,,Hoe kunnen ze nu vinden dat ik het vrijwillig heb gedaan. Ik heb geen contact met hen gezocht. Zij hebben mij benaderd. Ik wist niet wat hun doelen waren, wat ze doen, wat ze kunnen. En ze hebben beloofd dat het goed zou zijn voor mijn asielprocedure.''
Resa heeft er nu een probleem bij. Iedere keer dat hij zijn verhaal heeft verteld - bij zijn advocaat, voor de diverse rechtbanken en op het asielzoekerscentrum - was daar een Iraanse tolk bij. Steeds een andere, bij elkaar wel zeven in getal. In de ogen van Resa ligt zijn verhaal op straat.
Schizofreen
Uit de jaarverslagen van de BVD (1995-1996) blijkt dat de Iraanse geheime dienst buitengewoon actief is in Nederland. Niet alleen worden asielzoekers geïntimideerd en bedreigd, ook doen agenten van de geheime dienst zich voor als vluchteling en infiltreren op die manier de opvangcentra en de Iraanse gemeenschap. "De Iraanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten deden veel moeite om de Iraanse gemeenschap in Nederland verder in kaart te brengen, waarbij leden van die gemeenschap door intimidatie werden gedwongen tot medewerking (...) waarbij het uiteindelijke doel is de oppositiegroepen door infiltratie en destabilisatie uit te schakelen", schrijft de dienst.
Het tekent de schizofrene houding die Nederland tegenover Iran inneemt. Terwijl de BVD erop wijst dat opposanten van het regime in Teheran tot in Europa worden achtervolgd en bedreigd (in Duitsland achtte de rechter het niet lang geleden onomstotelijk bewezen dat de Iraanse geheime dienst verantwoordelijk was voor de aanslag in september 1992 in Berlijn, waarbij vier Iraanse oppositieleiders omkwamen), stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken in haar ambtsberichten dat het beter gaat met de rechtsorde en mensenrechtensituatie in Iran. Het gaat zelfs zo goed dat afgewezen Iraanse asielzoekers zonder gevaar teruggestuurd kunnen worden, vindt het ministerie van Justitie.
De rol van een inlichtingendienst als de BVD - of de MID - is daarbij dubbelhartig. De nieuwe advocaat van Resa, mr. Hans van Zundert, vindt de manier waarop zijn cliënt is behandeld bij de konijnen af. Hij probeert nu een nieuwe asielprocedure heropend te krijgen. Van Zundert: ,,Ik snap best dat men deze dingen graag wil weten. Maar in Iran is tot in detail bekend welke kennis deze man heeft meegenomen. Het is belachelijk te stellen dat hij veilig terug kan. Zelfs bij de IND kent men de risico's die staan op beschuldiging van spionage. Door hem te benaderen is mijn cliënt nog eens extra in gevaar gebracht. Dat is meer dan onfatsoenlijk."
Resa heeft zijn verhaal verteld tijdens de hoorzitting over Iran in de Tweede Kamer op 20 oktober. Hij wist dat hij een risico nam door zijn verhaal naar buiten te brengen. ,,Maar ik leef al zo lang in angst. Ik wil laten zien welke fouten gemaakt worden en hoe slecht met ons wordt omgesprongen. Ik kan niet terug naar Iran. En ik hoop zo ook andere mensen te helpen die in dezelfde positie zitten en ook hun rechten hebben verloren.''
Jelle van Buuren