Naar archief

Uit: Ravage #241 van 5 september 1997  

Bodemprocedure gestart na huiszoeking ravage 

AMSTERDAM - Actieblad Ravage hoopt via een bodemprocedure te bereiken dat de staat onrechtmatig handelen wordt verweten inzake de gedane huiszoeking in mei vorig jaar. Een groep rechercheurs nam hierbij naast alle computers ook het abonneebestand en een rijke schakering aan redactionele bescheiden in beslag. 

De huiszoeking van 3 mei 1996 vond plaats in het kader van het onderzoek naar de dader(s) van een drietal bomaanslagen in Arnhem, waarbij twee Franse bedrijven en een kantoor van het Duitse bedrijf BASF lichtelijk werden beschadigd. Ravage ontving een week na de aanslag bij BASF een cryptisch opgestelde claimbrief die was ondertekend door 'ELF'. De redactie verwerkte de claimbrief in een nieuwsbericht, dat werd geplaatst in de krant van 3 mei. Aan de vooravond van verschijning van de krant verspreidde Ravage via de fax een persbericht waarin melding werd gemaakt van de ontvangen claimbrief. 

Het zou de strekking van dit persbericht geweest zijn dat het Arnhemse rechercheteam, dat was opgericht om de aanslagen te onderzoeken, heeft doen besluiten om in de namiddag van 3 mei huiszoeking te verrichten in de Amsterdamse Van Ostadestraat. Met de woorden 'wij komen voor de claimbrief van het ELF en waar bevindt zich jullie abonneebestand' haalde het 'Bastionteam' het redactielokaal van Ravage overhoop en nam onder meer het abonneebestand en tientallen redactionele bescheiden als telefoonmappen en agenda's mee voor nader onderzoek.  

Een groep mensen, die zich voor de deur op straat had geposteerd, maakte het de rechercheurs dusdanig moeilijk om ongehinderd het kantoor van Ravage te verlaten, dat van hogerhand werd besloten om ME te paard en een groep agenten met wapenstok in te zetten. Tijdens de matpartij die volgde raakte een aantal personen gewond aan hoofd en ledematen. Na afloop van de charge bleek het onthutste rechercheteam twee postzakken met inbeslaggenomen redactiespullen kwijt te zijn geraakt. Ze zouden bij een eerdere poging het kantoor te verlaten uit handen zijn gerukt door omstanders. De inhoud van deze zakken is tot op heden niet terecht. 

De commotie die volgde na de huiszoeking was groot. Voor de redactie van Ravage was het meteen duidelijk dat het justitie niet te doen was om de claimbrief, maar het umfeld van een geëngageerd blad als Ravage. Wie leest dat blad, wat zijn de contacten van de redactie, wie stuurt hen de kopij toe; vragen waar justitie middels de huiszoeking een antwoord op trachtte te krijgen en deels heeft gekregen. Iedere krantenredactie bevat nu eenmaal uitgebreide telefoonlijsten en nieuwsarchieven, zonder die gegevens valt er niet te werken. 

De commotie over deze onverkwikkelijke gang van zaken bleek groot. Na schriftelijke Kamervragen van de SP liet verantwoordelijk minister van Justitie Sorgdrager weten dat het primaire doel van de huiszoeking was het achterhalen van de persverklaring van het ELF. "Voorts diende te worden gezocht naar een mogelijke relatie tussen ELF en Ravage", aldus Sorgdrager. Volgens haar bleek uit het door Ravage verspreide persbericht van 2 mei "een vrij grote kennis aanwezig over het ELF". De medewerkers van Ravage zelf zijn overigens nooit als verdachte aangemerkt. 

Ravage sleepte vervolgens de staat voor het gerecht. In kort geding voor de Haagse rechtbank eiste de krant, naast een principiële uitspraak waarmee de huiszoeking onrechtmatig werd verklaard, een voorschot op een uiteindelijk uit te keren schadevergoeding. De rechter stelde Ravage merendeels in het gelijk. "Bij de huiszoeking in de redactieruimte van Ravage is de verhouding tussen doel en middelen uit het oog verloren. Het heeft er meer van weg dat de claimbrief een aanleiding vormde om maar eens een kijkje te nemen bij Ravage", zo stelde de president van de Haagse rechtbank, A. van Delden, in zijn vonnis van 4 december '96.  

"Met deze beslissing is justitie flink op haar vingers getikt", stelde de advocaat van Ravage, Michiel Pestman, in een eerste reactie. Twee maanden na de uitspraak keerde de staat een bedrag van 10.000 gulden uit, hetgeen in geding als voorschot werd geëist. Tezamen met de fl. 3500, een bedrag dat door sympathisanten van Ravage bijeen was gebracht, kon hiermee een aanzienlijk deel van de tot dan toe gemaakte proceskosten worden vergoed. Een aanbod om tot een schikking te komen aangaande het resterende bedrag tot schadevergoeding, is door de landsadvocaat afgewezen. Hierop is Ravage een bodemprocedure gestart, die mogelijkerwijs een jaar zal gaan duren.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997