Naar archief

Uit: Ravage #237 van 13 juni 1997  

Vreemdelingendetentie in europa  

Een terrein waar de harmonisatie tussen EU-landen duidelijk zichtbaar is, is vreemdelingendetentie. In heel Europa neemt het aantal interneringscentra voor vluchtelingen en illegalen toe. Ook het aantal gronden voor detentie groeit. De formulering van die gronden is vaag waardoor er beleidsmatig dus ruim te interpreteren valt.  

Detentie wordt toegepast: in geval van kansloos bestempelde asielverzoeken; in geval van 'schending van de immigratiewetgeving', zoals de Europese Raad dat formuleert; bedoeld wordt illegale grensoverschrijding, of het indienen van een asielverzoek dat als ongegrond afgekeurd wordt (per lidstaat weer talloze redenen voor ongegrondverklaring); in geval van illegaal verblijf op het grondgebied; ten einde de verwijderingsprocedure te kunnen afhandelen; vooral ten einde te garanderen dat betrokkene het grondgebied verlaat; of ter wille van de openbare orde of de nationale veiligheid of om andere redenen van staatsbelang. 

Europese staten beargumenteren de maatregel detentie met de opmerking dat deze voortvloeit uit Schengenverplichtingen, met name aan Schengen-buitengrenzen zoals Schiphol. Daarmee wordt detentie dus ook misbruikt, namelijk als harmonisatie-instrument en afschrikmiddel. Detentie dient daarmee dan ook nog een ander doel dan de oorspronkelijke uitzetting. 

Op 30 september '96 kwam het CIBGGI (Centrum voor Informatie, Beraad en Gegevensuitwisseling inzake Grensoverschrijding en Immigratie) uit met een nota. Daaruit bleek dat Oostenrijk 15 speciale detentiecentra voor vluchtelingen heeft (met 927 plaatsen), Denemarken 1 (120), Spanje 7 (519), Frankrijk 15 (650), Zweden 5 (200), Engeland 7 (499) plus 4 gevangenissen met afzonderlijke afdelingen voor 'geïmmigreerde gedetineerden' (capaciteit 435), Griekenland 2 (120), Luxemburg 1 gewone gevangenis waarin vreemdelingen gedetineerd worden, Duitsland 2 in 2 deelstaten (154) plus cellen in strafgevangenissen, België 4 (400), Nederland 3, namelijk 1 grenshospitium en 2 Huizen van Bewaring (capaciteit 600).  

Finland kent geen speciale detentiecentra, maar vrijheidsberoving wordt wel opgelegd bij vermoeden van onderduiken, Ierland geen, maar wel 21 penitentiaire of politiële inrichtingen waar vreemdelingen gedetineerd worden, Italië geen speciale detentiecentra, maar wel gevangenname van vluchtelingen die bij uitzetting bijvoorbeeld hun paspoort verbergen of vernietigen. Portugal kent een wet uit '94 die detentie bepaalt, maar kent nog geen detentiecentra, detentie vindt plaats in strafgevangenissen.  

Bij het checken van het cijfermateriaal blijkt het aantal detentieplekken anno '96 echter veel hoger dan de nota aangeeft. Nederland bijvoorbeeld had in september '96 al meer dan 900 plaatsen in een tiental detentiecentra en andere gevangenissen en in Duitsland heeft bijkans elke deelstaat een detentiecentrum (ook anno '96).  

In Nederland zijn inmiddels meer dan duizend plekken in speciale detentiecentra voor vluchtelingen en illegalen, daarnaast zijn er voor hen cellen in 'gewone' Huizen van Bewaring en op politiebureaus. Er is een vijfhonderdtal extra plaatsen in aanbouw in speciale detentiecentra. In '98 komt de capaciteit daarmee op 1500 plus enkele honderden cellen in gewone gevangenissen en politiecellen. Nederland is een van de koplopers in Europa op het vreemdelingendetentie-terrein. 

Geen beperking 

De CIBGGI-nota vermeldt ook dat detentie is gebaseerd op 'het urgente en in tijd beperkte karakter van de maatregel'. De praktijk in veel landen laat juist het tegendeel zien. Velen zitten maandenlang vast, er lijkt geen urgentie, want er is geen direct zicht op uitzetting. Zo'n vijftig procent van de gedetineerden wordt niet uit het land verwijderd, maar alsnog tot de procedure toegelaten of op straat gedumpt.  

In de meeste EU-landen kent vreemdelingendetentie juist geen beperking in tijd, geen tijdslimiet; het begrip 'zicht op uitzetting', dat ten grondslag ligt aan detentie, blijkt rekbaar; termijnen van 9, maar ook 11 of 16 maanden zijn niet vreemd. Het Europese hof heeft zelfs een arrest bekrachtigd van vier jaar vreemdelingendetentie.  

De meeste Europese landen kennen geen maximumtermijn voor detentie. Enkele landen stellen een limiet, maar die kent dan weer uitzonderingen. Oostenrijk bijvoorbeeld kent een maximum van 2 maanden, maar verlenging tot 6 maanden kan plaatsvinden, wanneer geen reisdocument aanwezig is, de gevangene niet aan uitzetting meewerkt of nog geen besluit is genomen op het beroep. 

België kende tot voor kort een maximum van 2 maanden, met elke keer weer mogelijkheid tot verlenging met 2 maanden. Momenteel stelt ook België geen limiet meer, tot januari '98, daarna heroverweegt België de detentietermijn. En de verwachting is reëel dat België net zo hard mee harmoniseert met de rest en detentie limietloos blijft.

Spanje en Portugal kenden in '96 in ieder geval ook een maximumtermijn, namelijk veertig dagen. Blijkbaar is een maximum stellen toch een mogelijkheid, die echter steeds verder verdwijnt uit de Europese koker.  

In Nederland kwam op een door het Autonoom Centrum op 20 april '97 georganiseerde hoorzitting aan de orde dat vaak na 2 weken detentie al duidelijk is of iemand uitgezet kan worden of niet. Bovendien blijkt, dat nog slechts tien procent na detentie langer dan 3 maanden uitgezet kan worden. Terwijl men toch eindeloos lang vast blijft zitten.   

Deze lange detentie roept in alle EU-landen vergelijkbare protesten op van gedetineerden en met hen solidaire organisaties. Dezelfde eisen worden gesteld: voor vrijheid, voor betere bejegening, en tegen opsluiting en criminalisering. Veel vluchtelingen/illegalen krijgen door de opsluiting psycho-sociale problemen, raken gedesoriënteerd. Hun vormen van verzet zijn honger-, dorst-, en werkstakingen, demonstraties, klachten. Zo is momenteel een hongerstaking van 15 vluchtelingen gaande in de Winson Green Prison in Birmingham en zouden 150 vluchtelingen in Campsfield Prison bij Oxford in hongerstaking zijn gegaan. 

Sober

Aan de rechtswaarborgen bij detentie wordt, aldus de CIBBGI-nota, voldaan door middel van de verplichting kennis te geven van de detentie en de mogelijkheid voor de gedetineerde tot het indienen van een beroepsschrift. In de Nederlandse vreemdelingendetentie wordt inderdaad éénmaal ambtshalve melding gedaan van de detentie, namelijk als deze vier weken duurt. Die melding heeft vrijwel nooit tot gevolg dat de detentie wordt opgeheven. 

Het beroep bestaat ook in Nederland, maar is juist in geval van detentie met de nieuwe vreemdelingenwet beperkt tot een beroep op de rechter, er is niet langer de mogelijkheid tot een bezwaar of administratief beroep. In het algemeen wordt een beroep bij de rechter verloren: het algemeen of staatsbelang blijkt zwaarwegender dan het individuele belang van vrijheid van de gedetineerde. Bovendien wordt doorgaans door vreemdelingenrechters niet zeer kritisch getoetst, omdat zij voldoende zicht op uitzetting achten te hebben, al is dat maar die hierboven genoemde tien procent. Het is wel heel cynisch van de Raad om rechtswaarborgen bij een zo zwaar middel als vrijheidsberoving aan zo weinig toetsing af te meten. 

De CIBBGI-nota stelt verder dat het gedwongen verblijf in speciale centra wordt gekenmerkt door 'een zekere soepelheid van de beperkingen van de persoonlijke vrijheid; er zou een soort 'gemeenschapsleven' van de geïnterneerden zijn, en 'ruime mogelijkheid om contact te hebben met de buitenwereld, en, in sommige gevallen, tijdelijk de inrichting te verlaten.' In veel EU-landen geldt dat de gedetineerde niet verder in zijn vrijheid wordt beperkt dan strikt noodzakelijk voor het veiligstellen van de uitzetting. 

Ook hier weer een totale kloof tussen theorie en praktijk. Er is geen souplesse in het regime, het regime is uiterst sober, d.w.z. men zit veel op cel. Binnen die vrijheidsbeneming is dus wel degelijk verdere beknotting op persoonlijke vrijheden. Isolatiecel is veelal het antwoord op kritisch gedrag van de gedetineerde. Er is geen gemeenschapsleven, men heeft slechts één uurtje bezoekrecht per week. Contact met de buitenwereld is er vrijwel niet, de isolatie is groot. De inrichting tijdelijk verlaten (verlof?) komt nooit voor. De detentie wordt geen straf

genoemd, maar een maatregel, terwijl alles wijst naar het strafrecht, vreemdelingendetentie is vergelijkbaar met voorlopige hechtenis in het strafrecht. Gedetineerde vluchtelingen en illegalen zijn slechter af dan strafgevangenen. 

Vrijheidsberoving is het zwaarste middel waarnaar gegrepen wordt in een rechtssysteem. Voor vluchtelingen en illegalen geldt geen recht, zij worden eindeloos, willekeurig en om niets in het gevang gezet. Detentie is vernederend, mensonterend en het creëren van problemen. Er is nauwelijks kritisch debat over detentie gaande anno 1997, waar de grenzen open zijn en vrijheid en mensenrechten in ons midden zou zijn... wat een harmonie!

Rens, Autonoom Centrum

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997