Naar archief

Uit: Ravage #235 van 16 mei 1997   

Wat de links-radicaal niet kent, dat lust ie niet 

Weia en Rymke riepen in de vorige Ravage op tot een inhoudelijke discussie over het immediatisme, bijvoorbeeld in Appelscha. Aangezien Pieter daar niet bij kan zijn, wil hij op deze manier wat elementen voor de discussie aandragen. 

Ik voel me vaak geïnspireerd door de vele interessante ideeën die er uit de hoek van het anarchisme komen. Daarom vind ik het jammer dat er nou weer eens een discussie over wie er 'echt' bijhoren gevoerd moet worden.  

In de aloude traditie van het bestrijden van de 'als links vermomde rechtsen' worden er weer eens mensen als verrader benoemd. Die worden gevonden bij een paar mensen die zich kwetsbaar opstellen door zich niet in een serie eeuwige revolutionaire zekerheden te funderen. 

In navolging van Murray Bookchin worden de immediatisten (die zichzelf niet zo noemen) aan de schandpaal genageld. Een klassieke anarchist lijkt zelfs (Ton Geurtsen in Ravage #234) gezellig de ruzie met de anarchistische individualisten uit het begin van deze eeuw over te moeten doen. Hij gebruikt daar ook nog eens een term als 'capitulatie voor de bestaande orde' bij. Deze term veronderstelt een soort militaire strijd tegen Het Kwaad die je ook bij Merijn tegenkomt. 

De immediatisten slaan terug en betichten Merijn net niet van een totalitaire mentaliteit. Gezien vanuit het verzet tegen het spektakel betekent dat in wezen dat ze zich mee laten zuigen door een spektakel dat de ander gecreëerd heeft. Zo hechten ze teveel waarde aan hun tegenstander en nemen ze en passant wat sektarisme over. 

Maar dat is niet echt storend, al was het maar omdat een volledig 'geheim' en niet benoemd verzet tegen het spektakel vrij zinloos is. Je zou zo'n discussie ook kunnen zien als een uitdaging aan veel mensen om eens kritisch na te denken over hun intellectuele wortels. En van wat daar dan aan formuleringen en ideeën over opgeschreven werd, ben ik behoorlijk geschrokken. Niet alleen wordt er wederzijds verketterd en met begrippen als totalitair gegooid, ook wordt er verrassend positief gedaan over de politieke ideeën en stromingen met een marxistische achtergrond. 

Marxismen 

Onder marxistische politici die zich (meestal in navolging van Lenin)  buiten de parlementaire stroming plaatsten, was het betrekkelijk om uit te gaan van een keiharde, totalitaire, verwezenlijking van economische gelijkheid. Terreur is niet het gevolg van een betreurenswaardige ontsporing van socialistische idealen maar een essentieel instrument om de revolutionaire situatie tot stand te brengen (Lenin in Wat te doen?). 

Het marxisme is bij uitstek geschikt voor zo'n terroristische aanpak omdat het uit gaat van een strikte, vooraf gedetermineerde ontwikkeling waarbij er geen sprake is van een plaats voor afwijkende ideeën en ontwikkelingen. Geconfronteerd met de door terreur teweeg gebrachte ineenstorting heeft men niet de mogelijkheid om die terreur te bestrijden maar wordt men geacht keurig gedetermineerd de samenleving van gelijkheid en overvloed (het socialisme) op te vatten. 

Men weet zich geen raad met afwijkende ontwikkelingen. Na de dood van Marx en het niet instorten van het kapitalisme rond 1900 wordt dit vacuüm gevuld met de gedachte dat mensen met ideeën die niet geacht worden te bestaan dan net zo goed kunnen worden verwijderd (ook een idee van Lenin in Wat te doen?). Deze verklaring tot niet-mensen lijkt in veel opzichten op de ontwikkeling van niet-mensen binnen de antisemitische theorieën die in dezelfde periode opkomen. 

De mechanismen hebben gemeen dat men geconfronteerd wordt met ontwikkelingen die niet in het eigen mooie verhaal passen, mensen die aanstoot geven. Je zou in navolging van Foucault op kunnen merken dat extreem geweld en totalitaire repressie altijd daar ontstaan waar keurig bepaalde of omschreven wereldbeelden en leefwereldjes geconfronteerd worden met mensen en ideeën die er niet in passen. In wezen kunnen deze stromingen (evenals de denktraditie van de christelijk/joodse Verlichting waar ze van zijn afgeleid) niet of nauwelijks om gaan met het verschijnsel 'fouten maken'. 

Het gevaar van door de Verlichting geïnspireerde ideologieën zoals utilisme (technocratie), liberalisme, marxistisch socialisme en het klassieke anarchisme is dat ze als rationalistische ideologieën hun eigen rationeel bepaalde voorspellingen als de enige echte waarheid benoemen. Wat ongekend of onbenoemd is, wordt voor wie van dit soort ideeën overtuigd is dan al gauw beangstigend en daarmee ongewenst. Een verlichte opvatting van het strafrecht leidt dan bijvoorbeeld tot de heropvoeding van afwijkende elementen (criminelen) tot  gelijkgeschakelde, gedisciplineerde, burgers of tot het permanent  buiten de maatschappij plaatsen van wie zich echt niet aanpast. 

TAZ 

Het is de kracht van TAZ's en aanverwante ideeën dat men nou juist de nadruk legt op aanstoot geven in plaats van een gelijkvormige normaliteit waarin iedereen gelukkig is en waar je - geordend, gelijkvormig - voor moet 'strijden'. 

Door vanzelfsprekendheden ter discussie te stellen wordt geprobeerd op een eigen, andere manier om te gaan met de uitdagingen die de spektakelmaatschappij stelt. Dit is geen capitulatie, eerder een desertie. Men wenst de strijd te verlaten waarin zowel het spektakel als de links-radicalen gevangen zijn. Het is ook op te vatten als een poging om aan de paradoxale neiging van bevrijdingsbewegingen om op hun vijanden te gaan lijken te ontsnappen.  

Door te benadrukken dat iedereen de keuze heeft om zich al dan niet aan de normen en waarden van het spektakel te conformeren proberen ze de 'strijd' tot overal en nergens te verbijzonderen. Door andere, opener, benaderingen te kiezen dan het eeuwige streven naar een herverdeling die machthebbers toch nooit werkelijk zullen toestaan (waarom zouden ze?) bieden ze aangrijpingspunten om op eigen wijze en via zelfhulp-achtige mechanismen werkelijk iets te doen tegen de ongelijke zorgtaken en de informele economieën als uitgangspunt te nemen in plaats van ze op te offeren aan Merijn's soort ontwikkeling. Merijn's suggestie dat informele economieën 'alleen maar' een overlevingsstrategie zijn is trouwens uitstekend uit te leggen als een vorm van arrogantie; blijkbaar moet iedereen er een rationele geldeconomie (of die nou marktgestuurd of gepland is) op na gaan houden. 

Tot slot nog een opmerking over de mate waarin je iets kunt veranderen. De discussie over het immediatisme is een ruzie binnen een groep mensen die het behoorlijk eens is over de meeste problemen van de huidige maatschappij en in principe allemaal streven naar een andere, betere, maatschappij (of andere, betere, maatschappijen). Een onderliggende vraag voor de discussie is dan ook het probleem van overtuigingskracht. 

Een bezwaar tegen de aanval van Merijn is dat die de aandacht afleidt van een fundamenteel probleem van radicaal links, en dat is het manifeste gebrek aan succes van de stroming. Merijn maakt nergens duidelijk hoe een veganistische, feministische en socialistische samenleving tot stand moet komen. Denkt Merijn echt dat het mogelijk is mensen te overtuigen om op grote schaal zo te gaan leven? In een wereld die aan elkaar hangt van de verschillende aantrekkelijke levensopvattingen en zingevingsvormen? 

Ik denk dat je met een moreel beroep zoals dat van Merijn niet veel verder komt dan het overtuigen van een betrekkelijk kleine groep mensen die zich op een klooster-achtige wijze aan een betere wereld willen gaan wijden. 

Het leuke van TAZ-achtige benaderingen is dat ze aan kunnen sluiten bij de leefwerelden van heel veel meer mensen dan Merijn ooit kan hopen te bereiken met dat socialistische, feministische en veganistische wereldbeeld. We leven in een samenleving waarin mensen op allerlei manieren wordt geleerd om zich niets aan te trekken van moralistische predikers, of ze nou dominee of activist heten. Ik denk dan ook dat deze ideeën uitstekend naast elkaar kunnen bestaan en hun 'eigen' doelgroep bereiken. Daarbij is het echter wel handig als de wederzijdse verkettering achterwege blijft. 

Pieter uit Delft

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997