Naar archief

Uit: Ravage #235 van 16 mei 1997

   

Kronstadt never happened  

'Immediatisten' op het ideologische hakblok 

Volgens Pieter gaat de immediatisme-discussie over twee tegenovergestelde analyses en hun gevolgtrekkingen. Kampt de linkse beweging met een gebrek aan actiebereidheid, of loopt zij leeg door haar weigering om haar eigen analyses en strategieën te herzien of begrip op te brengen voor anderslevenden en denkenden?  

"If I can't dance I don't want to be part of your revolution." - Emma Goldman 

Marx on the Party: A party? You call this a party? The beer is warm, the women are cold, and I'm hot under the collar! - Groucho Marx  

Dacht ik toch dat 'links' sinds '89 met een identiteitscrisis worstelde, niets is minder waar: als het er op aankomt om wat gevaarlijk anti-autoritaire tendensen uit de eigen gelederen te zuiveren, zijn de rollen weer glashelder. Kameraden sluit de rijen!  

Zoals Weia in haar reactie 'Dolen in het Donker of de Verlichting Ontsteken?' in de vorige Ravage terecht opmerkt, is er in de discussie over het 'immediatisme' tot nu toe nauwelijks inhoudelijk op Merijn's artikel ingegaan: "in de reacties gaat het niet over of [Merijn's] citaten correct zijn, of er belangrijke context bij vergeten is en wat dies meer zij". Ik wil Merijn's artikel 'Inhaken of Afhaken? Het Immediatisme Onder het Ideologische Mes', in Ravage nr. 232 graag nog eens puntsgewijs doornemen. 

Het probleem ontstaat al doordat Merijn de ideeën van Bey resp. Freek en Siebe rücksichtslos door elkaar gooit, waarbij hij om de haverklap citaten van Bey in de mond van Freek en Siebe legt en vice versa. De laatsten hebben in een aantal artikelen ongetwijfeld veel uit Bey geciteerd, en ik verwacht van niemand dat hij/zij zich onvrijwillig aan het werk van Bey zet, maar als je zo'n kritiek wilt schrijven is het misschien toch aardig om de bewuste boekjes ook werkelijk te lezen. Merijn windt zich er over op dat de 'immediatisten' hun ogen sluiten voor zaken die niet stroken met hun betoog, maar hijzelf citeert wel dermate selectief uit in ieder geval het werk van Hakim Bey dat het om te janken is. Dat hij hierbij ook daadwerkelijk citaten uit hun context rukt zal verderop nog blijken. 

In zijn opening is Merijn zo vriendelijk om te wijzen op de Amerikaanse herkomst van het begrip 'immediatism', "dat de belangrijke kernwoorden 'onmiddellijk' en 'onbemiddeld' in zich heeft" (Merijn). Waar de woordspeling in het Nederlands wat minder voor de hand ligt, zal de Amerikaanse lezer de humor van de hele term niet kunnen ontgaan.  

Bey zelf zegt hierover: "In het volle besef dat elk kunst-'manifest' vandaag de dag slechts kan stinken naar dezelfde bittere ironie die het had willen bestrijden, roepen wij desalniettemin zonder aarzelen (zonder er al te lang bij stil te staan) een nieuwe 'beweging' uit, het IMMEDIATISME. (...) In ons openbare leven zullen we doorgaan met het drukken & uitgeven van boeken, het maken van radio & muziek etc., maar privé gaan we iets anders doen, iets wat door iedereen gedeeld maar nooit passief geconsumeerd zal kunnen worden, iets wat openlijk bediscussieerd maar toch nooit door de vertegenwoordigers van de vervreemding begrepen kan worden, iets zonder commerciële mogelijkheden, maar toch van onschatbare waarde, occult maar toch volkomen verweven met ons dagelijkse leven" (Hakim Bey p. 60-61).(1) 

Overigens is Merijn niet de enige die het volledig schijnt te ontgaan dat dit niet veel meer is dan een herhaling van wat in de jaren zestig al werd gesteld door de Parijse situationisten. Deze verzetten zich niet alleen tegen de naoorlogse kapitalistische consumptiemaatschappij maar evenzeer tegen marxistische opvattingen over productie en de dictatuur van de arbeidersklasse (en en passant de marxistische analyse verder trachtten door te trekken), en wier gedachtegoed, o.a. over de 'Spektakelmaatschappij', veel heeft bijgedragen aan de Westerse 'revoltes' rond '68 waarin de 'verbeelding aan de macht' wilde komen (destijds niet zelden om zeep geholpen met behulp van de - marxistische - vakbonden, die zich eens te meer liever bleken te keren tegen 'contrarevolutionaire' (lees: ongeorganiseerde) 'elementen' dan tegen de staat). 

Piraten 

Merijn maakt zich vervolgens op voor een "kritische analyse" en uiteraard "politieke plaatsbepaling" van "de ideeën van [vooral] Siebe Thissen, Freek Kallenberg (...) en Hakim Bey". Zoals ik al zei, komt hij niet verder dan het op één grote afvalhoop gooien van de toch verschillende opvattingen van de drie waarbij citaten onderling inwisselbaar zijn, maar dat werkt ongetwijfeld "verhelderend bij de verdere analyse" (Merijn). 

Die 'plaatsbepaling' is snel gemaakt: voor wie is het 'immediatisme' bedoeld? Voor betrokkenen bij "mail art, kunstsabotage, travellers, platenlabels, rockbands, uitgeverijen, artistieke tijdschriftjes en fanzines, radio en TV-makers, hackers en cyberdandies ..." - ergo: voor "heterosexuele middenklasse-mannen uit de media- en kunstwereld" (Merijn)! Los van de vraag of er iets mis mee is om heteroseksueel, middenklasse, man, mediamaker of kunstenaar (m/v) te zijn: maar moet ik hier uit opmaken dat vrouwen, homoseksuelen en lesbiennes geen deel van deze fraaie dwarsdoorsnede van de 'beweging' annex scene (en ga me nou niet vertellen dat die "toch dood" is) uitmaken?  

Nee, die zitten zich natuurlijk ergens (maar waar eigenlijk?) fulltime militant op te winden over onderdrukking en onrecht en hebben geen tijd voor (sub)culturele frivoliteiten, laat staan dat ze een doodeenvoudig burgermans (m/v) bestaantje verkiezen. Ja dag. 

Ook Hakim Bey's verhandeling over piratenutopia's (p. 28-36) wordt er bij gesleept - u weet wel, ook allemaal heteroseksuele middenklassemannen. Siebe Thissen gaat in zijn artikel 'Het Piraten-Utopia van de Zwavelbende' in Mba-Kajere (winter 1997) aan de hand van historisch materiaal uitvoerig in op de bittere armoede onder het 18de-eeuwse scheepsvolk, dat met behulp van ronselpraktijken op de overvolle schepen werd gelokt en er werd afgebeuld. "De sterfte was hoog: van de 364 schepelingen [van de Nijenborg] stierf 45% [tussen 1763 en 1768]".  

Hakim Bey: "Op de vlucht voor de afschuwelijke 'voordelen' van het imperialisme zoals slavernij, lijfeigenschap, racisme en intolerantie, voor de martelingen van ronseling en de levende dood op de plantages, namen de Boekaniers Indiaanse leefwijzen aan, trouwden met Cariben, accepteerden zwarten en Spanjaarden als gelijken, wezen iedere nationaliteit af [en] kozen hun kapiteins op democratische wijze (...) [De piraten zeilden] onder 'Artikelen' genoemde wederzijdse overeenkomsten, die zo egalitair waren dat ieder lid een vol deel ontving en de kapitein meestal maar 1,25 of 1,5 deel" (Bey p. 30).  

Bob Black (maar die is dan ook fout) schrijft in 'Primitive Affluence', een onderzoek naar de geschiedenis van de arbeid: "Zo vormden zeelui een soort voorhoede van de loonarbeid. In de achttiende eeuw namen grootte en laadvermogen van schepen enorm toe, zodat het werk steeds zwaarder en slopender werd. De zeelui reageerden hierop met collectieve acties zoals stakingen (het Engelse strike komt van het strijken van de zeilen), muiterij of zelfs piraterij: de overname van de werkvloer. Piraten reduceerden de bestuurlijke hiërarchie, verkozen hun kapiteins, vervingen loonarbeid door collectief eigendomsrecht en risicodeling en verkortten hun werkweek aanzienlijk, doordat ze hun schepen bemanden met een vijfvoud van wat men gewoon was op de koopvaardijschepen die ze belaagden. De afkeer van arbeid was een belangrijke drijfveer. Een zekere piraat noemde zijn 'zucht naar drank en een onbekommerd bestaan sterker dan de hang naar goud'."(2) 

Even verderop refereert Bey aan "'Calico Jack' Rackham en zijn bemanning van vrouwenpiraten" (p. 32). Voor wie zich zorgen maakt over een al te eenzijdige seksuele geaardheid van de piraten: het door Merijn als verfoeilijk voorbeeld gebruikte citaat over "enclaves (...) gewijd aan wijn, vrouwen (...), zang (...) en vreselijke uitspattingen" gaat bij de notoire viezerik Bey specifiek over één (de laatste) nederzetting op de Bahamas, die in de oorspronkelijke tekst gewijd is aan "wijn, vrouwen (en jongetjes waarschijnlijk, te oordelen naar Birge's Sodomy and Piracy), zang (...)" etc. (p. 31-32); misschien een leuk thema voor de discussie over kinderen en seksualiteit op de komende Pinksterlanddagen? 

Potlach 

Onze heteroseksuele mannen uiten hun middenklasseverlangens ook nog eens als het verlangen naar "blatante verspilling, extravagante giften en orgies van vernieling" (Freek). Merijn: "Deze parasitaire levensstijl is in alle tijden kenmerkend geweest voor elites"(!) Los van de humor van het "dansen op de resten van de westerse beschaming" (zoals het Nijmeegse Knust-collectief het placht te noemen) waar in ieder geval menige naoorlogse jeugdcultuur zich van heeft bediend, is dit een uitgesproken leugen.

Als marxist moet Merijn wel weten hoe het kapitalisme alleen kan bestaan bij de gratie van de overproductie, en hoe het hele fenomeen van "bezit" en de eruit voortvloeiende hiërarchische verhoudingen gebaseerd is op overproductie. Al sinds het vroege Christendom zijn er in het Westen groeperingen geweest die de hele kwestie van "bezit" en de daarmee samenhangende machtsverhoudingen eenvoudig omzeilden door geen bezit te verzamelen, d.w.z. door te delen wat ze hadden en eventuele overschotten te verbrassen.  

Dit ging veelal gepaard met een communale levensstijl, een principiële armoede (soms letterlijk uitmondend in bijv. naaktloperij) en interessant genoeg vrijwel altijd in een afwijzing van het 'bezit' van vrouwen en kinderen door mannen, kortom van hiërarchische (en monogame) relaties.(3) Gedurende de hele middeleeuwen zijn er gigantische militaire campagnes gevoerd (bijv. in de Ardeche en de Pyreneeën) om dit soort 'enclaves' of 'nomadisch' rondzwervende 'sektes' - mannen, vrouwen, kinderen, zieken, gewonden & de hele teringzooi - massaal uit te roeien op aantijgingen van polygamie, sodomie, incest, losbandigheid, roofzucht, afvalligheid etc.. Ook de heksenvervolgingen zijn welbekend.(4) Nu roepen enkele "radicaal-linksen" op tot verwijdering van wat vage heteroseksuele viespeuken uit hun midden; een balletje kan vreemd rollen.  

De situationisten noemden als voorbeeld van een volslagen andere economie de 'potlatch'. Tijdens dit ritueel, dat plaatsvond bij bepaalde indiaanse stammen aan de Noord-Amerikaanse noordwestkust, werden overschotten (vnl. vis, zeezoogdieren en wilde planten - men kende geen landbouw of textiel- en aardewerkindustrie) weggeschonken of ook wel vernietigd tijdens grote feesten. Hoe meer men te verschenken danwel vernietigen had, hoe groter het aanzien van de desbetreffende persoon. Van de ontvanger of uitgedaagde werd verwacht dat deze de voorganger in gulheid overtrof, zodat de goederen verder werden verdeeld. 

In het geval van hun vernietiging konden zulke feesten, door het principe van wederkerigheid, uitmonden in orgieën van wanstaltige proporties. Ook de slaven, gehouden door deze stammen, moesten er in zo'n geval aan geloven. Het gaat er dan ook niet om om zulke samenlevingen als ideaal voor te stellen, maar wel om er op te wijzen dat er volkomen andere economieën dan de kapitalistische (of communistische) denkbaar zijn.(5) De Europese kolonisten in Amerika zagen zulke praktijken in elk geval als een regelrechte bedreiging van hun (economische) aspiraties, en hebben er dan ook alles aan gedaan om ze gewelddadig de kop in te drukken, niet zelden door het betreffende volk eenvoudig uit te roeien.  

Geweld 

Merijn windt zich op over de analyse van onze maatschappij als zijnde 'spectaculair'. De 'immediatisten' zouden geen oog hebben voor reëel bestaande onderdrukking. Dit weerhoudt hem er niet van om Freek te citeren: "Postmodernisten concluderen (...) dat we geen andere keus hebben dan dit te accepteren. De immediatisten zijn het met dat 'hyperconformisme' niet eens. Zij signaleren dat, naarmate het Spektakel zich nauwer rondom ons sluit, de mazen in het net toenemen."  

Volgens mij gaat het hier zuiver om een strategische keus. We hoeven niet naar de 'derde wereld' te kijken om te constateren dat 'frontale aanvallen' op 'de staat' tegenwoordig al te gemakkelijk in gepast geweld worden gesmoord, en dat 'bewegingen' die zich al te gewillig 'profileren' c.q. (be)grijpbaar opstellen het risico lopen door het media-geweld tot nietszeggendheid te worden gereduceerd.  

Met name Hakim Bey spoort telkens weer aan om 'het systeem' of hoe je het wilt noemen te raken waar je kunt, maar waarschuwt alleen (we schrijven 1990) dat: "een onzinnig martelaarschap momenteel het enige gevolg [zou] zijn van een frontale confrontatie met de staat van het beeldscherm, de staat van het mega-informatieconcern, het rijk van spektakel en simulatie" (p. 11).  

Dat lijkt me, in elk geval voor de late jaren tachtig/vroege jaren negentig zoals ik die beleefd heb, een redelijke bedenking. Ik vind het wenselijk om je telkens weer af te vragen hoe je je bezigheden op welk gebied dan ook kunt betrekken op de (al te reële) stand van zaken om je heen, maar ik geloof niet dat het nuttig is om je tot in lengte van dagen drie keer per week op je smoel te laten slaan voor de goede zaak (of AT 5 wat dat aangaat). Laat staan voor andermens' goede zaak waar ik bij het lezen van een aantal artikelen in de laatste Ravage's weer danig buikpijn van heb gekregen, en ik & m'n vriend/innetjes naar verluidt toch al niet welkom bij zijn. 

Wie dus weigert zich in te laten met 'spectaculair' geweld en (mediale) representatie zal er al snel toe komen zich tot die terreinen te richten waar deze kunnen worden vermeden. Maar dat is (je voelt 'm al aankomen) natuurlijk "elitair". Hakim Bey neemt evenwel keer op keer de moeite om zijn roep om 'geheimhouding' toe te lichten. Een willekeurig citaat (zijn hele werk staat er bol van): "De moderne Tong" [Chinees geheim genootschap] "mag dan niet elitair zijn - maar er is geen enkele reden waarom ze niet kieskeurig zou zijn. Veel niet-autoritaire organisaties gaan uit van het twijfelachtige principe van open lidmaatschap, wat maar al te vaak resulteert in een overmacht aan eikels, grote bekken, spelbedervers, neurotische zeikerds & informanten. (...) Als geheimhouding staat voor a) het mijden van de openbaarheid en b) het doorlichten van aspirantleden, kan het 'geheime genootschap' er nauwelijks van worden beticht anarchistische principes geweld aan te doen" (p. 65).  

Dat Merijn niet snapt dat het in het geval van wie zich met een grijns 'immediatisten' noemen in de eerste plaats gaat om een geestelijke gesteldheid of benadering die voor iedereen al dan niet toepasbaar zou kunnen zijn, inclusief gehandicapten en bejaarden, duidt wat mij betreft met name op de onrekbaarheid van zijn voorstellingsvermogen.  

Ik ken het werk van Freek en Siebe te slecht om te beoordelen of zij inderdaad voor 'irrationaliteit' pleiten. Maar als Merijn zijn gelijk wil halen door Bey's woorden aan te halen ("De inhoud is volkomen onbelangrijk. Alleen al het bestaan van Immediatisme is een opstand", p. 78) gaat hij stevig en m.i. doelbewust in de fout. Wie de moeite neemt om het bewuste citaat op te zoeken zal zien dat Bey hier allerminst pleit voor inhoudsloosheid: wat hij zegt is dat het gaat om het streven van, en de verhouding tussen, de betrokkenen bij een 'immediatistisch' project, en dat het er geen bal toe doet of de praktische aanleiding van hun samenzijn nu is om iets te saboteren, te dineren, seks te hebben of een lappendeken te haken zoals hij het zo graag stelt. 

Feminisme

Naarmate zijn stuk vordert komt Merijn's baardige aap uit de mouw en begint ons iets te dagen: het immediatistische streven is elitair, middenklasse, onverschillig, reactionair etc. want: "helaas wordt de overgrote meerderheid van de wereldbevolking dagelijks geconfronteerd met een kant van het kapitalisme die allerminst 'simulatief' is. De meerderheid kan realiteiten als onderdrukking, uitbuiting en sexueel geweld niet eenvoudigweg 'negeren'."  

Verderop worden we getrakteerd op fijnzinnigheden als: "Dat wij pas werkelijk vrij zijn als iedereen vrij is (...) is een aanzet tot strijdbaarheid. (...) Het begin van een compromisloze strijd tegen alle onderdrukking, en voor een socialistische, feministische en veganistische samenleving." "Illegalen", "hongerende straatkinderen" en "bewoners van tropische regenwouden" passeren de revue in een poging de 'immediatisten' op hun plaats te wijzen. "Door onderdrukking en uitbuiting moet een groot deel van de mensen op de wereld dagelijks vechten om te overleven (...) Solidariteit en wederzijdse verantwoordelijk (...) worden [door de immediatisten] ondermijnd (...)" (Merijn). 

Je meent het. Los van het feit dat ik vind dat, wie anno '97 nog zonder blozen en in een adem kan spreken over 'de derde wereld', 'socialisme, feminisme en veganisme', 'compromisloze strijd', 'solidariteit' etc., zoals de situationisten zouden zeggen "een lijk in z'n bek heeft", is wel gebleken dat het 'onrecht in de wereld' geen enkele, of anders alle ideologieën rechtvaardigt, inclusief de autoritairste. Het feminisme heeft een lange en eerbiedwaardige traditie achter zich, met alle mogelijke controverses en tegenstellingen van dien. Niet alleen vind ik het nogal ver gaan om ongevraagd iedere 'feminist' achter je eigen dogma's en abstracte 'solidariteit' te willen scharen, maar ik vind het compleet suspect om zo een minstens honderdvijftig jaar oude beweging te abstraheren tot een vage eenheidsworst. 

Met de 'derde wereld' ligt het niet anders. Zien we op TV hoofdzakelijk Afrikanen wanneer hun rijstbuikje op knappen staat (met als gelukkige uitzondering de onvolprezen Migranten TV), zo moeten we ook hier geloven dat volkeren elders hun bestaan niet anders dan in termen van onderdrukking kunnen beschouwen en zich hier bovendien de lieve lange dag tegen verzetten, in het kader van de internationale socialistische heilstaat mag ik aannemen. 

Tjongejonge. Nogmaals, wie andermens' (veronderstelde) misère op zo'n manier denkt te kunnen abstraheren om de eigen gelederen te kunnen sluiten maakt zich wel schuldig aan een heel vies staaltje cultureel imperialisme. Ik vermoed, en de paar persoonlijke ervaringen die ik heb leren me, dat mensen elders net als jij en ik voornamelijk dagelijks bezig zijn om hun dagelijkse leven naar beste kunnen vorm te geven.  

Dat kan ook strijd en verzet betekenen, variërend van het opzetten van wijkcentra tot etnische zuiveringen. Ik denk in ieder geval dat de doorsnee Aziaat, Afrikaan of Zuid-Amerikaan vooral in vrede net zo'n consumptieve drol wil kunnen zijn als jij of ik - en waarom ook niet? Maak je eigen revolutie als je wilt, maar misbruik geen andere volkeren/culturen/seksen/bevolkingsgroepen om je eigen gaten te dichten. 

Grap

Samengevat draait de hele discussie voor mij toch om een paar wezenlijke zaken: Ten eerste zie ik niet in waarom je mensen hun schrijfsels niet kan lezen aan de hand van andere criteria dan of deze 'goed' of 'fout' zijn. Tekenend vond ik wat dit betreft de overigens sympathieke brief 'Bekrompen Noch Onverschillig' van Tatjana in Ravage #234) waarin ze zich bij een in Ravage geïnterviewd a-principieel vegetariër afvraagt: "Is zo'n onzelfstandige, onkritische opstelling het waard om in Ravage als de juiste houding aangeprezen te worden?"  

Gotsamme, sinds wanneer prijzen we "juiste houdingen" aan? Ik kan hier alleen maar denken aan Camus' woorden wanneer hij in De Mythe van Sisyfus zijn betoog (over de absurde mens) probeert te illustreren aan de hand van enkele fictieve personages: "Nog afgezien van het feit dat er aanleg voor nodig is, maakt men zich belachelijk, als men - zonder dat ik de juiste proporties uit het oog verlies - van Rousseau afleidt op handen en voeten te moeten lopen, en van Nietzsche dat het pas geeft zijn moeder grof te bejegenen". 

Ten tweede zien we weer eens dat wat ik voor het gemak maar even 'georganiseerd links' noem er als het er op aankomt minder moeite mee heeft om de eigen gelederen te zuiveren van ongewenste elementen dan om zich te buigen over praktische manieren om de alom verfoeide 'staat' aan te vallen. Gezien de tijden hoeven we ons naar ik vermoed gelukkig geen zorgen te maken over ontwikkelingen à la Kronstadt 1921/Oekraïne 1918-'21/Spanje '36/Parijs '68/Amsterdam '86-'88, die, ook al zijn het belegen voorbeelden, daarom niet minder reëel hebben plaatsgevonden. 

Ten derde en hieruit voortvloeiend gaat het volgens mij gewoon om twee tegenovergestelde analyses en hun gevolgtrekkingen. Zoals Rymke van Atalanta in haar genuanceerde brief 'Verschillend Omgaan Met Verschillen' in Ravage #234 stelt, is er sprake van een (zoeken naar) evenwicht tussen enerzijds "actie actie" en anderzijds de vermeende "vrijblijvendheid" van een project als een TAZ of meer in het algemeen de hang naar veelzijdigheid.  

In het 'linkse' kamp analyseerde meest recentelijk (in '86/'88) de PVK het falen van de kraakbeweging in termen van een gebrek aan actiebereidheid, van vrijblijvendheid en een subculturele 'gruttersmentaliteit' etc.. Zij keerden zich fel tegen iedere diversiteit binnen de beweging, die zou moeten worden opgeofferd in het belang van 'de goede zaak'.  

Gezien het feit dat er pas structureel tegen hen werd ingegrepen toen ze hun woorden in daden begonnen om te zetten, konden ze destijds schijnbaar in brede kring althans op begrip rekenen. Er zijn van hun praktijken en een vergelijkbare mentaliteit legio slachtoffers aan te wijzen, die als ze mazzel hadden nog werden nageschopt als zijnde afhakers, 'vago's', 'softies' en, als het even kon, verraders.  

Ik zou hier een analyse tegenover willen stellen dat de 'beweging' ten onder is gegaan, en nog dagelijks gaat, aan haar eigen dogma's, aan haar onderdrukking van en (psychisch of fysiek) geweld tegen alles wat niet binnen haar straatje past, en aan haar weigering om haar eigen analyses en strategieën te herzien of begrip op te brengen voor anderslevenden/denkenden. Ik sta niet te springen om een beweging van intellectuelen of navelstaarders, maar het kan nooit kwaad om verder te kijken dan je neus lang is. En dan heb ik het niet eens over politieke relevantie maar gewoon dat je daar sympathieker in de omgang van wordt (en wie weet nog 'ns wat van iemand oppikt).  

Tenslotte betwijfel ik of het Hakim Bey's bedoeling is geweest om zijn 'immediatisme' te zien eindigen als een soort hapklaar underground-product. Ik beschouw zijn voorstel in de eerste plaats als een - blijkbaar geslaagde - grap, toegespitst op Amerikaanse verhoudingen, en waar we, teneinde haar serieus te nemen, beter zoveel mogelijk het zwijgen over toe doen. 

Groetjes,

Pieter uit Amsterdam 

p.s. & Wat ik (niet) eet maak ik zelf wel uit ja. 

Noten

(1) Citaten van Hakim Bey zijn uit De Tijdelijke Autonome Zone en Immediatistische Essays, Ravijn, Amsterdam, 1994.
(2) In Bob Black Friendly Fire. Autonomedia, New York 1986. In het Nederlands te verschijnen in Bob Black: Primitieve Welvaart, Baalprodukties, Sittard, medio 1997.
(3) Zie ook Theun de Vries. Ketters. Veertien Eeuwen Ketterij, Volksbeweging en Kettergericht. Querido, Amsterdam 1982.
(4) Idem; zie ook Mary Daly. Gyn/Ecology. The Metaethics of Radical Feminism. The Women's Press, London, 1978. p. 178-222: 'European Witchburnings: Purifying the Body of Christ'.
(5) Zie ook Harold Barclay. People Without Government. An Anthropology of Anarchism. Kahn & Averill and Cienfuegos Press, London 1982; P.M. Bolo`bolo. Ravijn, Amsterdam, 1989.  

"Astrology, numerology, strange beliefs, the formation of communes, random grouping of 'like-minded people', treks and expeditions, styling oneself by titles not now used by Sufis (Murshid, Qutub, Dada, Maula, Pir, Hakim are among those said to have been abandoned since they have sometimes been assumed by anyone who felt like it) are very much appreciated by the hangers-on who imagine that they are Sufis and are being taught by Sufis, when both parties are usually self-deceived." - Chawan Thurlnas, 'Current Sufi Activity. Discouraging Potential Recruits: "Deflection"'. In Idries Shah (ed.) 1990. Sufi Thought and Action. The Octagon Press, London. 

Wat willekeurig leesvoer:

* Over anarchisten in de Oekraïne ten tijde van de Russische Oktoberrevolutie verscheen bij De Zwarte Bibliotheek (Haarlem 1983) Geschiedenis van de Machnobeweging van Pjotr Arsjinof. Voor liefhebbers van onversneden jaren-'20 retoriek.

* Over het conflict tussen anarchisten en communisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog verscheen als bijlage bij De Zwarte, nr. 80 (Den Haag, juni '87) Protest Tegen de Kapitulaties van 1937, door een zgn. 'incontrolado'. Dan is er nog George Orwell's Homage to Catalonia (Penguin/Secker & Warburg, London, 1938/'62). Overigens werd vorig jaar duidelijk dat Orwell jarenlang als informant voor de Britse geheime dienst optrad.

* De situationisten hebben destijds menig moeilijk verteerbaar werkje de wereld ingestuurd. Met wat goede wil wel toegankelijk is Raoul Vaneigem's Handboek Voor de Jonge Generatie uit 1967 (De Arbeiderspers, Amsterdam, 1978). Vaneigem waarschuwt overigens ook voor een "regressie in de richting van het gescheiden denken, het schouwspel (...) Omdat de radicale theorie de kritiek op zich zelf in zich draagt, stelt zij zich bovendien altijd nog bloot aan de kritiek van het ideologisch ongedierte - waarvan de variëteiten in dit geval uiteenlopen van subjectivisme via pseudo-gemeenschapsstreven en a-politiek hedonisme tot nihilisme -, de opgeblazen kikkers van de kritiek om de kritiek." (p. 318)

* Van Greil Marcus verscheen in 1989 Lipstick Traces. A Secret History of the Twentieth Century (Secker & Warburg, London). Opgezet als een kort essay over '77's punk, groeide zijn boek uit tot een lijvig werk over punks, rockers, situationisten en lettristen, dadaïsten, Assassijnen, Broeders van de Vrije Geest, Michael Jackson & ander ontuig door de eeuwen heen. Hier en daar nog wel voor 'n prikkie in de ramsj verkrijgbaar.

* In Engeland circuleerde eind jaren '80 een onregelmatig verschijnend blad getiteld Vague, met daarin prachtige (post-)situationistische geschriften gekoppeld aan collages, filmbesprekingen, muziekrecensies, complottheorieën & ander fijns. In Amerika en de U.K. circuleerde rond 1975 resp. '85 een pamflet, Self-Theory: The Pleasure of Thinking for Yourself alias Revolutionary Self-Theory: A Beginner's Manual (Spectacular Times, London); een soort 'situationisme voor beginners'. Recht voor z'n raap & zonder veel intellectuele omhaal.

& Zojuist struikel ik in de boekenkast nog over Duco van Weerlee's Wat de Provo's Willen (De Bezige Bij, 1966). "Men dient overigens voortdurend scherp onderscheid te maken tussen vage termen en loze kreten" (p. 18). Ik ken de auteur niet en zie uit naar de eerste terechtwijzing dat deze tegenwoordig als burgerlijk gemeenteraadslid of kapitalistische yup door het leven gaat, maar het blijft een prettig leesbaar boekje. Over ludieke revolutie & zo.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997