Naar archief

UIT: Ravage #232 van 4 april 1997  

Op de thee bij de machthebbers  

Nederlandse waarnemers bij viering Newroz in Turkije  

Als lid van de Newroz-delegatie verbleef Andreas een week in Turkije. Op 21 maart vieren de Koerden hun traditionele nieuwjaarsfeest Newroz. Vier jaar geleden openden het leger en de politie het vuur op de ongewapende feestvierende massa. Tientallen doden en gewonden waren het gevolg. Sindsdien reizen elk jaar zo'n honderd Europeanen rond deze datum naar Koerdistan voor het verzamelen van informatie over de schendingen van de mensenrechten in Turkije.  

Op weg naar het verwoeste dorp Ortaköy vertelt onze chauffeur dat de grond van verwoeste dorpen meestal in gebruik wordt genomen door bewoners van de omliggende dorpen. Het laatste stuk lopen we over een modderig weggetje. Telefoonpalen zonder leidingen.  

Op de akkers staan vergane planten, onkruid, begroeiing van vorig jaar, verderop ligt een dun laagje sneeuw. Drie stenen huizen en veel overblijfselen van lemen hutten. In een van de huizen stonden vele pro- en anti-PKK leuzen. Een kleine moskee met een nog kleinere binnenplaats. Twee bronnen, uit de een komt nog water. Prachtig gelegen en bij elkaar zo'n 6 á 8 hectare groot. Terug naar dit soort dorpen willen de vluchtelingen die wij gesproken hebben in de wijken van Adana. 

Na de tijd te hebben genomen om alles te bekijken lopen wij terug. Een tractor komt dichterbij en stopt, drie gewapende 'boeren', dorpswachters, stappen af. We worden dringend verzocht om in een nabij gelegen dorp thee te komen drinken. Een van hun vertelt dat het dorp waar zij vandaan komen ook verlaten is. Nadat zij vertrokken waren braken er gevechten uit tussen de PKK en het leger. Hij zegt niet te weten wie hun dorp verwoest heeft. Dan moeten we toch echt mee naar de kazerne. Volgens de dorpswachter is er vanuit het naburige dorp een klacht ingediend over ons. De bewoners denken dat wij geld inzamelen voor de PKK.  

Op de kazerne doet men erg vriendelijk. Enkel voor onze eigen veiligheid moeten wij hier blijven, wordt ons herhaaldelijk meegedeeld. Het is in dit gebied erg gevaarlijk volgens de legerkapitein. Als wij toestemming van de commandant in Diyarbakir zouden hebben, zou hij ons graag persoonlijk rondleiden. Thee? Koffie? Sigaretten? Hij zegt te weten dat wij geen partij in het conflict zijn maar wij lopen volgens hem het risico er in betrokken te raken.  

Hij heeft familie in Europa die hem verhalen vertelt over de PKK in Duitsland. De PKK zamelt geld in door tegen een onredelijke prijs kleine spulletjes te verkopen. Een blocnote van DM 1,- voor DM 4,- bijvoorbeeld. De verkopers eisen dat deze prijs betaald moet worden. De PKK doet ook aan afpersing, drugs- en wapenhandel volgens hem. Zijn familie zegt dat daar niet tegen opgetreden wordt; of dat waar is?  

"Wij jongeren die nu aan de macht zijn houden erg van Atatürk. We houden van de democratie en zijn tegen Iran. Turkije is een democratische eenheid". Niet iedere taalgemeenschap kan een eigen grondgebied krijgen, alleen Turkije kent al 9 á 10 talen. De PKK beoogt de deling van Turkije en houdt er nog een andere redenering op na. Die andere redenering is dat het niet terecht is als de één meer heeft dan een ander want het oosten is arm. "Twintig hectare vinden ze al teveel".  

De staat is echter begonnen hulp te bieden uit de staatskas, mensen in goede economische omstandigheden zullen niet de bergen intrekken. "Als mensen uit de dorpen wegtrekken, gebeurt dat om zich te onttrekken aan de bedreigingen van de PKK". "De boeren uit het dorp waar wij geweest zijn komen nog iedere week op het land werken, ook dit seizoen zijn ze al geweest". Ik heb ze uitgenodigd terug te keren naar hun dorp, voor hun eigen veiligheid willen ze echter in Diyarbakir blijven wonen. Aldus de kapitein. 

Martelingen 

Op het kantoor van HADEP (Halkin Demokrasi Partisi/Democratische Volks Partij) in een van de vluchtelingenwijken van Adana, Kücuk-Digili, spreken wij een Koerdische man afkomstig uit het dorp Yurtbasy. Het is hier beter dan waar hij vandaan komt maar de wreedheid is overal hetzelfde. Hij zegt 55 jaar oud te zijn en heeft 10 kinderen. Zijn dorp is in 1994 verbrand. Zij hadden geen keus: "Of we moesten dorpswachter worden of we moesten vluchten". Velen zijn toen vermoord.  

De jongeman naast hem vertelt hetzelfde verhaal, hij is pas gevlucht nadat zijn twee oudere broers vermoord zijn. Hij komt uit het dorp Werisan. Het leger verbrandt de dorpen en beweert later dat de PKK de schuldige is. Ze willen naleving van de mensenrechten. De jongere man vertelt: "Het is hier hetzelfde als overal in Turkije, de mensen kunnen niet gaan of staan waar zij willen. Velen zijn er weggevoerd en vermoord. Iedereen zoekt werk. In de dorpen werkten wij in de landbouw of de veeteelt. Soms werkten we in de bouw als dat zo uitkwam. We geloven in onze strijd maar niet in de 'grote strijd' daarom willen we liever anoniem blijven".  

In dezelfde wijk worden wij uitgenodigd om te komen praten met een daar wonende vrouw. We praten in het zeer eenvoudige onderkomen van dit gezin. Zij is de moeder van acht kinderen waarvan er vijf aanwezig zijn. Zij is ongeveer 37 jaar oud. Als we dat precies willen weten moet zij in haar identiteits-bewijs kijken. Haar man kan ongeveer één keer per maand voor één week werk vinden. "Voor Koerden is het extra moeilijk om werk te vinden, ze worden niet behandeld als gewone mensen".  

Haar man is vaak gefolterd, vertelt zij. Hij is met hoofd en ledematen aan een autoband gebonden die men vervolgens heeft laten rollen. Hij is met elektroshock gemarteld. Eigenlijk is hij te ziek om te werken, als hij een dag werkt is hij een dag ziek. Hij is gemarteld nadat hij zonder reden was opgepakt, enkel omdat hij uit een verwoest dorp komt. Ze hebben geen geld over als er een kind ziek wordt, ze kunnen geen dokter betalen.  

Er wonen 20 duizend mensen in deze wijk en er zijn slechts twee (basis-)scholen. Ze kunnen trouwens geen school betalen al zijn de oudste twee leerplichtig. Er is geen enkele hulp uit het buitenland. Alleen solidariteit, maar dat is niet genoeg. Het overleven is erg moeilijk. De situatie verslechtert ook door de enorme inflatie, het geld wordt iedere dag minder waard. Hun dorp, Kemerli, is in 1989 verwoest, er kwamen 73 mensen bij om het leven.  

Ze leven hier sinds drie jaar. Ze zijn al twee keer eerder gevlucht. Wat zij wil is vrede, een einde aan de oorlog, een einde aan het bloedvergieten. Iedereen in deze wijk is een oorlogsslachtoffer. Ze zou terug willen naar Kemerli. Het gezin krijgt van niemand hulp, een enkele keer van de HADEP.   

Officieel beleid

Op het kantoor van de DYP (Do_ru Yol Partisi/Partij van de Rechte Weg) de partij van Çiller spraken wij met Ersariogli bestuurslid van de afdeling in Diyarbakir. Hij is Koerd, hij zegt ook dat hij Koerd is. Een paar jaar geleden was het niet mogelijk om dat te zeggen. "Het gaat er niet om dat je Koerd bent maar om hoe je Koerd bent", zei een van onze eerste gesprekspartners deze week.  

De mensen in (Oost-)Turkije denken verschillend over zaken, maar allemaal willen ze een einde aan de oorlog. De militairen maken echter de dienst uit in dit land, zegt Ersariogli, plaatselijk voorzitter van de partij van de premier. We waren gewaarschuwd dat de plaatselijke opvattingen nogal eens afwijken van de landelijke partijlijn. De DYP is een 'liberale' partij, privatisering van de staatsbedrijven en toetreding tot de Europese Unie zijn landelijk de hoofddoelen van de partij.  

En in het district dan? "Het grootste probleem van Turkije is dat er 50% van het nationale budget aan militaire uitgaven besteed wordt, niets is zo erg als dat." (..) "Als de eigen bevolking gedood moet worden, is dat niet de eerste maar de laatste oplossing." (...)"De bevolking heeft wensen en in een democratie recht op de vervulling ervan. Turkije houdt zich niet aan de internationale verdragen. Ons eerste streven moet zijn dat onze wetten in overeenstemming komen met deze verdragen."  (...) "Turkije is geen moderne samenleving, men mag hier niet vrij denken, er wordt hier gemarteld, de daders van buitenrechtelijke executies blijven onbekend.  

De Koerden wensen helemaal niet de deling van het land; dat is een door de staat bij het volk opgewekte angst". Heeft de politiek grip op leger en politie? "Daar ligt een groot probleem, de politici verwoorden 'de officiële gedachte', ze kunnen niet anders. Wie er ook aan het bewind is, kan niet buiten het officiële beleid gemaakt door de militairen". Hij vraagt ons verder geen aantekeningen meer te maken, ook hij kan niet altijd alles zeggen zonder het risico terecht te moeten staan. De oorlog... off the record, de bevolking nog de partijen hebben het voor het zeggen in dit land, dat is duidelijk. Zijn tijd is om en het gesprek is afgelopen. 

Ersariogli spreekt op een kalme en vlakke toon gedurende het gehele gesprek. Denkt hij als DYP-functionaris de militaire macht te kunnen beteugelen en het vluchtelingenbestaan te verbeteren of zegt hij wat wij graag horen willen? 

Andreas

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997