Naar archief

UIT: Ravage #230 van 7 maart 1997

Vuile oorlog tegen de tram

Dat het openbaar vervoersysteem in de VS de keel is afgeknepen terwijl het land onderwijl met snelwegen werd volgelegd, blijkt geen toevallige samenloop van omstandigheden. In de binnenkort - slechts éénmalig - in Amsterdam te aanschouwen documentaire 'Taken for a ride' wordt aangetoond dat het mega-concern General Motors bij deze ontwikkeling een uiterst dubieuze rol heeft gespeeld. 

De documentaire begint met een fragment uit een tekenfilm uit 1957. In dit filmpje, geproduceerd door de Automobile Manufacturers Association wordt op profetische wijze op het jaar 2000 vooruitgeblikt. Niet een aanstaande invasie van de Russen, maar de opmars van het automobiel is het centrale thema. De cartoon wordt wreed onderbroken met beelden van het hedendaagse Amerika: Bumper-aan-bumper klevende forenzen op de uitgestrekte snelwegen rond grote steden. De toekomstvisie die de Amerikaanse automobielindustrie in 1957 uitte, blijkt de realiteit dicht te benaderen; het 'wirtschaftswunder' van de automobielindustrie is onstuitbaar.  

Toch maakte de Amerikaanse staatsburger ooit fervent en op grote schaal gebruik van een openbaar vervoersysteem. In het begin van deze eeuw beschikten veel Amerikaanse steden over een uitgebreid netwerk van 'streetcars', te vergelijken met de hedendaagse tram. De streetcar functioneerde prima en de meeste Amerikanen waren er zeer tevreden over. Mede daardoor beschikte slechts één op de tien Amerikanen in 1920 over een auto. Alfred Sloan, toenmalig directeur van General Motors (GM), zag hier grote mogelijkheden. "Als we het railvervoer kapot maken, creëren we een nieuwe markt voor de auto," zo stelde hij.

De strategie was als volgt: als GM de 'streetcars' zou opkopen en vervangen door een netwerk van bussen zouden mensen snel genoeg krijgen van deze Openbaar Vervoer-verslechtering en daarom vanzelf een auto (van GM) kopen. Men ging voortvarend te werk met dit plan. In de jaren '30 werd het railvervoer in New York opgekocht en vervangen door bussen.  

Ook werd een reclamecampagne gestart waarin de 'Motorization' van Amerika werd aangekondigd. Om in alle grote steden de streetcar uit de markt te kunnen kopen, richtte GM een schaduwconcern op: 'National City Lines'. Onderdelen van dit op papier "onafhankelijke" bedrijf werden ingenomen door Firestone (bandenfabrikant), Mack (vrachtauto's) en Standard Oil.  

Inkrimping van personeel, bezuinigingen en een verslechterde dienstregeling waren standaardonderdelen in de overgang van 'streetcar' naar bus. Het idee van GM-voorman Sloan leek te lukken: mensen werden ontevreden, gingen zich beklagen over de teloorgang van het openbaar vervoer, en autodealers maakten gouden tijden mee. 

In 1946 kwam er verzet tegen GM op gang, toen Edwin Quinby een waarschuwingspamflet naar honderden invloedrijke Amerikanen stuurde. Zijn actie had succes: De Amerikaanse overheid begon een onderzoek naar het ontduiken van anti-kartelwetten. 

Conclusie: General Motors was bezig iedere vorm van transport en vervoer in VS te monopoliseren, met als belangrijkste doel de burger uít het openbaar vervoer en ín de auto te krijgen. De bedrijven die samenwerkten onder de naam National City Lines werden elk veroordeeld tot een boete van 5000 dollar. De mensen die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van het 'rail-vernietigingsplan' betaalden de symbolische boete van één dollar.  

Ter vergelijking: De schade die de 'GM-samenzwering' heeft toegebracht aan het openbaar vervoer in de VS wordt geschat op 300 miljard dollar. Nog tot in de jaren '70 is de Amerikaanse overheid bezig geweest de invloed van GM op het openbaar vervoer in kaart te brengen en tegen te gaan, overigens zonder veel succes. Het leed was al geschied en GM bleek eenvoudigweg een te machtige tegenstander. 

Dit zwarte hoofdstuk in de geschiedenis van het Amerikaanse openbaar vervoer wordt op zeer boeiende wijze verteld in de documentaire 'Taken for a Ride', die eerder op het International Documentary Festival werd vertoond. De makers hebben zich goed geïnformeerd en hebben een sterk staaltje onderzoeksjournalistiek op het celluloid vastgelegd. Historisch beeldmateriaal wisselt hierbij interviews af met betrokkenen, zoals een ex-streetcargebruiker: "Het was de beste vorm van transport. Tot iemand met het idee kwam om het spoor te vernietigen en de streetcars weg te halen. Toen kregen we allemaal hoofdpijn".

Bas Roestenburg

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997