Naar archief

UIT: Ravage #228 van 7 februari 1997  

De muur van stilte doorbroken

Boek over systematische verkrachting in Bosnië

Seada Vranic werd in 1949 geboren in Travnik, Bosnïe-Herzegovina. Ze werkte als correspondent voor het dagblad Borba en na het uitbreken van de oorlog in Joegoslavië was ze correspondent voor een aantal onafhankelijke kranten. Ze sprak, in het kader van haar onderzoek naar sexueel misbruik tijdens de oorlog, met ruim 200 slachtoffers (veelal Moslims) door Vranic 'Bosniacs' genoemd. Onder de slachtoffers waren 175 vrouwen.

In het eerste deel van haar boek Breaking the Wall of Silence. The Voices of Raped Bosnia staan de verslagen van twaalf van deze gesprekken. Deze zeer aangrijpende persoonlijke verhalen, die zich voor een deel afspelen in de vernietigingskampen Omarska en Trnopolje, doen me denken aan de beelden die Nazi-kampen als Treblinka en Auschwitz oproepen. 

In het tweede deel van het boek komen de psychiater Muradif Kulenovic en de sociaal-psycholoog Ivan Siber aan het woord. Zij proberen de vraag te beantwoorden hoe individuen zich in kunnen laten met het voltrekken van een holocaust. Blind nationalisme, en propaganda die de 'achterstelling' van Serviërs ten opzichte van andere bevolkingsgroepen toonde, maakten in de jaren '80 de weg vrij voor onbelemmerde haat. In een dergelijk sociaal klimaat is de grofste mishandeling van 'de vijand' de meest patriottische en zelfs Godsvruchtigste daad. 

Vranic besluit haar boek met een analyse, waarin zij tot de conclusie komt dat sexueel geweld nog nimmer in de geschiedenis zo systematisch is ingezet - als strategisch wapen voor etnische zuivering - als in deze oorlog. Ze stelt vast dat de verkrachtingen etnisch gemotiveerd en gerechtvaardigd werden. Wat in Bosnië is gebeurd, gaat volgens haar verder dan de latente vrouwenhaat, die volgens sommige feministen in iedere man aanwezig is. Het sexueel geweld tegen Moslimvrouwen tijdens de genocidale Servische orgie is van een andere orde dan het (o.a. sexueel) geweld dat in iedere oorlog een rol speelt. 

De Servische politiek van etnische zuivering werd vertaald in een beleid waarbij de Moslims en Kroaten dermate werden geïntimideerd, dat zij een verklaring ondertekenden waaruit bleek dat zij 'vrijwillig' hun goederen nalieten aan de Bosnisch- Servische 'staat'. Tekenden zij niet, dan was de volgende stap verdwijning van de mannen en verkrachting van de vrouwen en meisjes. Door deze terreur kwam een enorme vluchtelingenstroom van twee miljoen mensen op gang en vielen er duizenden doden. 

Etnisch denken 

Het onderzoek van Vranic loopt tot het voorjaar van 1993. Hierdoor valt het tien maanden durende conflict tussen Kroaten en Moslims buiten de onderzoeksperiode. De door het Kroatische leger uitgevoerde zuivering van Krajina, een gebied in Kroatië waar sinds de Turkse overheersing van Bosnië met name Serviërs woonden, wordt om dezelfde reden zelfs helemaal niet genoemd. 

Hierdoor blijft de politieke en morele analyse teveel hangen op etnische scheidslijnen: de (lees alle) Serviërs zijn slecht, de Moslims slachtoffer. Dat de Kroaten met Tudjman een even fascistoïde leider hebben als de Serviërs met Milosevic en Karadzic, is een conclusie die jammerlijk ontbreekt. Vranic wil juist elke gelijkstelling van misdaden voorkomen: de Serviërs hebben de grofste schendingen van mensenrechten op hun geweten. 

Ondanks de juistheid van deze bewering én het feit dat de oorlog langs etnische lijnen werd en wordt uitgevochten, is een analyse waarbij de politieke tegenstelling tussen fascistisch nationalisme contra egalitair federatisme de rode draad vormt, in mijn ogen vruchtbaarder. Niet alleen Vranic, maar de hele Westerse media maken zich aan dit uitsluitend etnische denken schuldig, waarbij het hoogtij vierende fascisme niet als zodanig wordt herkend en gebrandmerkt. 

Het Servisch nationalisme, dat onder Milosevic in de jaren tachtig opleefde, kan zonder problemen als hoofdoorzaak van de oorlog worden gezien. Maar het ideaal van een Groot-Servië, en de daaruit voortvloeiende wrede oorlog had nooit zulke vormen aangenomen zonder de door de Servische autoriteiten aangewakkerde, maar tevens reële angst dat de Servische etnische groep in verschillende natie-staten zou worden versnipperd - een versnippering die door Westerse landen, Duitsland voorop, aangemoedigd is. Dergelijke problemen worden onvoldoende voor het voetlicht gebracht door Vranic, of gebagatelliseerd als zijnde Servische propaganda. 

Desondanks is het onderzoek niet af te schilderen als Moslim-propaganda. De aard van het onderzoek - systematische verkrachting - doet de beschuldigende vinger naar Serviërs wijzen, omdat dezen zich hier zo massaal mee hebben ingelaten. Vele authentieke verhalen laten het fascistische aangezicht van het Servisch nationalisme zien. Men moet er zelf bij bedenken dat dergelijke aangezichten ook onder andere etnische groepen te vinden zijn. 

Wieger 

Seada Vranic, Breaking the Wall of Silence. The Voices of Raped Bosnia, Izdanja Antibarbarus, Zagreb 1996. 342p. Distributie Nederland: Greber. ISBN 9536160544.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997