Naar archief

UIT: Ravage #227 van 24 januari 2007  

'Ik eis het recht op eerlijkheid' 

PROCES WEIGERAAR SOLLICITATIEPLICHT 

"Ik eis het recht op eerlijkheid", aldus bestwust baanloze Marta Resink. Sinds enige tijd is haar uitkering stopgezet, omdat zij weigerde "mee te doen aan het spel van schijnsollicitaties en de krankzinnige concurrentiestrijd om de schaarse betaalde banen." Op 14 januari diende haar proces voor de afdeling bestuurszaken van de rechtbank in Den Bosch, waarin zij tegen de maatregelen van de gemeente Sint-Michielsgestel ageerde.  

Al meer dan tien jaar laait in Nederland zo nu en dan de discussie op over het al dan niet verplicht aan het werkzetten van mensen met een uitkering. Al net zo lang lukt het niet om voldoende banen te scheppen voor alle 'niet-actieven'. En ook net zo lang pakken mensen zaken aan en blijven niet thuis achter de geraniums zitten. Zoals in de jaren 1982-1984 het weigercollectief Basta vanuit Groningen de strijd aan bond met de sollicitatieplicht, zo waait de opstandige wind nu vanuit Sint-Michielsgestel. 

Marta Resink ziet zich geconfronteerd met uitsluiting voor drie maanden van haar bijstandsuitkering omdat ze weigert te solliciteren. Marta is al meer dan drie haar betrokken bij Omslag, Werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling, waar zij onbetaald werkt. Omslag probeert mensen bij elkaar te brengen die in hun eigen leven proberen de idealen van een duurzame samenleving praktisch vorm te geven. Het centraal stellen en werken vanuit de dagelijkse levenspraktijk is het unieke van Omslag. 

Marta heeft het met Omslag druk genoeg en heeft geen behoefte om een schaarse baan in te pikken waarvoor iemand anders veel meer gemotiveerd is. De gemeente Sint-Michielsgestel stelt zich op het standpunt dat zij in plaats van haar onbetaalde werk maar betaald werk moet gaan zoeken. Tegen deze plicht te solliciteren op elke willekeurige betaalde baan, verzet Marta zich.  

Deze opstelling resulteerde anderhalf jaar geleden in een eerste sanctie, een korting van 20 procent gedurende een maand. Daartegen heeft ze beroep aangetekend en dat ligt nu bij de rechtbank. De gemeente dacht blijkbaar dat Marta's opvattingen een bevlieging waren en dat een korting haar wel van gedachten zou veranderen. Enkele maanden later volgde de strafkorting: een verdubbeling in duur en dat betekende dat zij twee maanden met 20 procent minder moest toekomen. Marta tekende bij de gemeente bezwaar aan, waar het al meer dan een halfjaar op behandeling wacht. 

Een maand geleden zag de gemeente zich al genoodzaakt over te gaan tot volledige uitsluiting van de uitkering voor drie maanden. De kortingen kon zij nog overleven al consuminderend kan ze met weinig toe, maar rond moeten komen zonder inkomen, dat is onmogelijk. Veel fanmail en overlevingspakketten kunnen slechts korte tijd zorgen voor overbrugging. Vandaar haar poging om via de rechter, zo gaat dat in een democratie, een voorlopige voorziening van de gemeente te krijgen in afwachting van de resultaten van de verschillende rechts- en beroepszaken. 

Sympathisanten 

Bij de ingang van de rechtbank werd Marta verwelkomd door een groepje sympathisanten met muziek en spandoeken. De 50 gulden griffiekosten werden door een van die medestandsters ter plekke ingezameld in een pet. De inhoud kon Marta vervolgens bij de griffie uittellen; een zeldzame cent wordt bewaard voor latere tijden. In zijn introductie stelt mr. Roelofs dat in deze zitting niet een toetsing van de wet aan de orde is en dat deze zaal ook niet de geëigende plaats is voor een brede maatschappelijke discussie. Mijn vrees dat we binnen vijf minuten weer buiten zouden staan, bleek ongegrond: het was twee uur later toen we om half een de zaal verlieten. 

In haar beknopte pleidooi (zij had de rechter vooral veel informatie toegestuurd en hij had het dossier ook goed bestudeerd) verweet Marta de gemeente inbreuk te plegen op haar grondrechten op een bestaanszekerheîd en sociale zekerheid door haar uitkering volledig stop te zetten. En "met haar slordige handelswijze en het consequent niet ingaan op verzoeken om gesprekken en concrete voorstellen, treedt de gemeente elementaire beginselen van behoorlijk bestuur met voeten." 

Bovendien was ze van oordeel dat "de gemeente enkele beginselen van de Algemene Bijstandswet, met name het principe dat de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen moeten worden afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de betrokken persoon" negeert. 

Over de motivatie om juist dit werk bij Omslag te doen: "Ik wil mij graag volop blijven inzetten voor een duurzame, sociale en milieuverantwoorde samenleving en waar kan ik dat beter doen dan bij Omslag. Ik zie het als mijn menselijke plicht en als een verantwoordelijkheid naar toekomstige generaties om mij ten volle in te zetten voor een leefbare wereld voor iedereen."  

In de pleitnotitie van de gemeente kwamen vervolgens vooral de regels van de nieuwe Bijstandswet aan de orde. In de mondelinge toelichting werd nog eens benadrukt dat de gemeente haar uiterste best gedaan had om Marta op andere gedachten te brengen. Want Marta valt buiten het beleid voor de blijvers in de bijstand en kan dus niet profiteren van het verrichten van vrijwilligerswerk met ontheffing van sollicitatieplicht. En hoewel de gemeente van mening is dat Omslag zinvol werk verricht, gaat het blijkbaar te ver om te zoeken naar een voor beide partijen aanvaardbare oplossing. 

De constatering dat "als het maatschappelijk nut heeft er vast wel een subsidie te vinden zal zijn", betekent blijkbaar niet dat de gemeente of sociale dienst enige moeite willen doen? Het arbeidsbureau heeft een andere opvatting over de kansen van Marta op de arbeidsmarkt: zij hebben nooit moeite gedaan om een betaalde baan voor Marta te zoeken en daardoor geen energie verspild. Dat getuigt tenminste van realiteitszin.  

Het feit dat de sociale dienst geen aansluiting weet te vinden bij de realiteit duidt op weinig inzicht in het waarschijnlijk al erg dikke "dossier Marta R." Aan deze verschillen in benaderingswijze en beoordeling, een voorbeeld van de 'samenwerking' tussen sociale dienst en arbeidsbureau (?), besteedde de rechter ter zitting - helaas - geen aandacht. 

Realiteit  

De vier door Marta opgeroepen deskundigen kregen vervolgens, elk gedurende vijf minuten, de tijd om op verschillende onderdelen het pleidooi van Marta te ondersteunen. Joop Roebroek, sociaal zekerheids-wetenschapper aan de Universiteit in Tilburg, bracht het verschil in benadering van gemeenten onder de aandacht. Mensen kunnen als nummer worden behandeld of als mondig individu.

Dat laatste doet bijvoorbeeld een gemeente als Utrecht. Het voordeel is dat mensen dan serieus worden behandeld en de regels op maat gesneden worden voor het individu en niet omgekeerd. 

Jan van Leijenhorst, fractievoorzitter GroenLinks in Utrecht, sloot daarop aan: "De motivatie van mensen moet als uitgangspunt worden genomen." Hij wees een strikte toepassing van de sollicitatieplicht als onzin van de hand.  

Raf Janssen van het Centrum voor Innovatie en Sociale Ontwikkeling (CISO) vond dat bij het rekening houden met persoonlijke omstandigheden ook denkbeelden en opvattingen mee genomen dienen te worden. Daarnaast moet bij het opleggen van een maatregel gekeken worden of dat zinvol is. In dit geval is verandering van opvatting niet aan de orde en heeft het opleggen van een strafkorting dus ook geen effect.  

Erg achterhaald vond Janssen de starre opstelling van de gemeente ten aanzien van vrijwilligerswerk: bij het denken over betaalde arbeid is flexibiliteit het toverwoord en is het denken daarover in ontwikkeling, behalve in Sint-Michielsgestel zo lijkt het. 

Als laatste kwam een 'collega' van Marta aan het woord, Bert van Wakeren, verbonden aan Kollektief Rampenplan in Sittard, ook uitkeringsgerechtigd en (officieus) vrijgesteld van sollicitatieplicht: "Het was tot voor kort niet geheel ondenkbaar dat de rollen die Marta en ik nu vervullen precies andersom hadden gelegen. Ook ik heb diverse kortingen op mijn uitkering achter de rug wegens het niet solliciteren edoch tot een totale uitsluiting is het niet gekomen. Niet omdat ik plots ben gaan solliciteren, ook niet voor de schijn. Mijn denkbeelden aangaande werk zijn namelijk ondanks de kortingen niet veranderd. De kortingen hadden daarmee niet het bedoelde effect: me stout voelen en me schikken naar de wens van de sociale dienst. Woonde Marta in Sittard dan zou er voor haar niets aan de hand zijn: de werkzaamheden die zij doet en de ideeën van Omslag sluiten naadloos aan op die van ons, zij zou zo opgenomen kunnen worden binnen de federatie. En daarmee zou zij ook weer een uitkering hebben. Marta woont echter 100 kilometer van Sittard. Blijkbaar zijn die kilometers van zo'n belang dat er met verschillende maten gemeten kan worden en er sprake is van grote rechtsongelijkheid."  

Van Wakeren wees vervolgens op de situatie begin jaren '80 toen het besef langzaam begon door te dringen dat de hoge werkloosheid als een structureel onderdeel van de hedendaagse samenleving geaccepteerd zou moeten worden: "In die jaren werd zelfs een hele generatie -de mijne- door de politiek en de ambtenarij bestempeld als 'de verloren generatie'. Niks verloren, zelf maar aan de slag.

De politiek probeerde die alternatieve werkbeweging de kop in te drukken, strengere regels op te stellen en met strafkortingen rond te strooien. Ik heb het gevoel dat de politiek en de ambtenarij op alle mogelijke manieren haar eigen positie veilig probeert te stellen en kritische geluiden zijn dan niet welkom. Twintig jaar falend werkgelegenheidsbeleid kan niet op de schouders gelegd worden van mensen die hun eigen werk gecreëerd hebben, die de inhoud belangrijker vinden dan de betaling daarvan."  

Hij besloot zijn bijdrage met een verzoek aan de rechter om de uitspraak 'regels zijn regels' in dit geval naast zich neer te leggen. Van Wakeren: "Ik zou u willen vragen om de regels te toetsen aan een stukje maatschappelijke realiteit. Regels en wetten moeten in verband staan met de realiteit. U als rechter heeft de mogelijkheid een beetje analoog aan de abortus- en euthanasieregelgeving die toetsing toe te passen."  

Laatste vangnet 

Daarna bestookte de rechter Marta met een twaalftal vragen. Bij de beantwoording maakt Marta nogmaals duidelijk dat zij niet weigert om te solliciteren haar laatste sollicitatie dateert van 19.2.1994 en dat ging om een vacature van 19 uur bij de sociale dienst - maar dat ze weigert te voldoen aan de plicht om op alles te solliciteren. Voor haar telt de inhouden niet het simpele nietszeggende feit of werk een inkomen oplevert. 

Vervolgens wilde de rechter nog van de gemeente weten waarom werd overgegaan tot uitsluiting terwijl de voorgaande procedures nog niet doorlopen zijn. De rechter stak niet onder stoelen of banken dat hij zich ergerde aan het door elkaar heen laten lopen van de elkaar opvolgende procedures. En ook vroeg hij zich af of de sociale dienst wel in voldoende mate geprobeerd had om met mevrouw Resink in gesprek te komen.  

Bezorgd was hij over het functioneren van de Abw als laatste vangnet in ons stelsel van sociale zekerheid. Uitsluiting van een sociale uitkering komt wel vaker voor, maar dan kan iemand nog altijd een beroep doen op de Bijstandswet als laatste vangnet. Of de gemeente wist hoe dat in dit geval moest? Dat wist de gemeente niet, of Marta zou gewoon de regels moeten gehoorzamen, dan was er heel snel iets te regelen. 

Uitspraak: vrijdag 24 januari. 

Ger Ramaekers

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 2007