Naar archief

UIT: Ravage #227 van 24 januari 1997  

Het einde van de tennisballenreactor? 

Op 16 januari jl. werd bij de verrijkingsfabriek van Urenco in Almelo een symposium gehouden over de Hoge Temperatuur Reactor (HTR), ook wel de 'tennisballenreactor' genoemd. Volgens de uitnodiging zouden deze dag tevens de resultaten gepresenteerd worden van een haalbaarheidsstudie naar een in ontwikkeling zijnde reactor, het zgn. 'Incogen-ontwerp'. Van een presentatie van onderzoeksresultaten was echter geen sprake; het was eerder een dag vol tegenstellingen en warrige presentaties, die het geloof in de haalbaarheid van de HTR niet echt versterkte. 

Aan het begin van de dag hield de GroenLinks jongerenorganisatie DWARS een ludieke actie. De deelnemers aan het symposium kregen een tennisbal uitgereikt voorzien van een kaartje met de tekst: 'DWARS biedt u aan: echt veilig, goedkoop en schoon speelgoed.' In eerste instantie leek de interesse voor het symposium groot: zo'n 100, voornamelijk mannelijke deelnemers werden geteld. Al snel bleek dat op die dag tevens de jaarvergadering van het Koninklijk Instituut Voor Ingenieurs (KIVI) gepland was. Het ligt voor de hand te denken dat dit een slimme zet van het consortium was om de zaal te vullen en de interesse groter te doen lijken dan die werkelijk was.  

Symposium 

Tijdens het symposium werd de meest heldere presentatie gegeven door prof. dr. C.D. Andriesse, die als projectleider van een eerder HTR-ontwerp afgelopen zomer een studie afrondde. Andriesse is binnen de kernenergie wereld een omstreden wetenschapper. In 1993 werd hij als onderzoeker van de KEMA ontslagen en verloor zijn hoogleraarschap aan de Universiteit van Utrecht. Hij had de moed met kritiek te komen op de veiligheid van kerncentrales zoals die in Borssele.  

Dit werd hem niet in dank afgenomen. Na zijn ontslag werd hij bij het Energie-onderzoeks Centrum Nederland (ECN) aangenomen op de afdeling Beleidsstudies, waar hij een onderzoek leidde naar de HTR. De rapporten die hij schreef leidde binnen het ECN tot discussies, omdat hij geen wetenschappelijk taalgebruik hanteerde. Andriesse vond de materie rond de HTR zo ingewikkeld dat hij koos voor een verhalende stijl in zijn rapport.  

Bij zijn presentatie in Almelo zette hij zijn conclusies weer op een rij en liet weinig heel van de HTR: de reactor heeft geen kans toepassing te vinden in de chemische industrie en het kan niet concurreren met gasgestookte warmtekrachtinstallaties, ook niet als de gasprijs verdubbelt. Bovendien blijven de risico's van de splijtstofcyclus onveranderd, mag een maatschappelijke acceptatie niet worden verwacht en is de HTR-technologie niet duurzaam. 

Dat Andriesse op deze dag als spreker aanwezig was kwam niet voort uit een wens van het consortium. Uit een gesprek met een ambtenaar van Economische Zaken bleek dat het de wens was van het ministerie om te voorkomen dat er anders twee studiedagen moesten worden georganiseerd over Andriesse's studie en het Incogen-ontwerp.  

Aan het eind van de dag hield Incogen-projectleidster Van Heek van het ECN een pleidooi richting Economische Zaken om vooral het Incogen-onderzoek te blijven financieren. In een antwoord daarop bleef de ambtenaar van EZ bij zijn standpunt dat het onderzoek gefinancierd kan worden uit de algemene middelen die het ECN tot haar beschikking heeft. 

Andere mogelijkheden zouden liggen in het bedrijfsleven of bij buitenlandse partners. Of daar werkelijk mogelijkheden liggen valt te betwijfelen. Tot nu toe is slechts een minimale samenwerking aangegaan met Zuid-Afrika, waar het project inmiddels ook lijkt te eindigen. En of het bedrijfsleven na deze dag nog zal bijspringen valt sterk te betwijfelen. Hoeveel prioriteit het ECN zelf geeft aan de Incogen is nog onduidelijk.  

Andere koers 

Feit is wel dat de nieuwe directeur, prof. Saris, een andere koers wil varen. In het verleden was Saris directeur van het instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF) en deed hij onderzoek naar zonnecellen. Saris is de opvolger van de afgelopen zomer overleden prof. dr. ir. Harry van den Kroonenberg en is verantwoordelijk voor de implementatie van een nieuwe strategie voor het ECN.  

De nieuwe doelstellingen staan beschreven in het Strategisch Plan 1997-2000. Saris: "Zo markeert de verschuiving van doel- naar samenwerkingsfinanciering de veranderende rol van de overheid. Den Haag is steeds minder bereid een blanco cheque af te geven voor lange-termijnonderzoek, waarvan de uitkomsten en het maatschappelijk belang onzeker zijn. Sneller van onderzoek naar toepassing wordt het devies voor alle grote technologische instituten."  

Over kernenergie zegt hij: "Wij - de fysici - vonden dat machtig interressant en geloofden erin, maar in Nederland is er geen draagvlak meer. Dus waar doe je het dan voor? En voor wie?" Positiever is Saris over de toekomst van duurzame energie: "Het is geen geheim dat mijn hart wetenschappelijk vooral ligt bij duurzame energie. Mijn generatie fysici heeft beloofd dat kernenergie het energieprobleem zou oplossen. Die belofte hebben we niet kunnen waarmaken. Ik hoop en geloof dat de nieuwe duurzame energietechnologie haar alsnog kan inlossen." Het ECN gaat een spannende tijd tegemoet waarin zal blijken hoe belangrijk kernenergie nog wordt gevonden.  

Robert Jan van den Berg
Stichting Laka 

Bronnen: symposium bij Urenco, 16 januari 1997; C.D. Andriesse, HTR Technology Assessment, Het duurzame van de HTR, juni 1996.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1997