Naar archief

UIT: Ravage #224/225 van 20 december 1996

Antroposofie: ras versus individu

Enkele opmerkingen over het vermeende racisme van Rudolf Steiner

Rudolf Steiner, de grondlegger van de antroposofie, komt regelmatig in opspraak. Ditmaal komt de kritiek vooral vanuit antiracistische hoek. Volgens Stephan Geuljans en Arjen Nijeboer is veel van deze kritiek niet terecht. Steiner wordt volgens hen verdacht gemaakt zonder naar zijn bredere mens- en wereldbeeld te kijken.  

Op 15 maart 1921 verscheen een interessant artikel in de partijkrant van de NSDAP, de Völkische Beobachter, van de hand van Adolf Hitler ('Staatsmänner und Nationalverbrecher'). Hij gaat daarin tekeer tegen Rudolf Steiner en de joodse minister Simons, die belast was met besprekingen over de herstelbetalingen die aan Duitsland waren opgelegd.  

Minister Simons, een "intieme vriend van gnostiker en antroposoof Rudolf Steiner, aanhanger van de driegeleding van het sociale organisme of hoe al die joodse methoden ter vernietiging van de gezonde geestesgesteldheid van het volk ook mogen heten", richt volgens Hitler het Duitse volk ten gronde. "En dat is één van de hoofdredenen van de ontwapening van het Duitse volk. Want het moet weerloos gemaakt worden (...). En wie is de drijvende kracht achter deze duivelse praktijken? De Jood! vriend van doctor Rudolf Steiner..." Steiner had zich inderdaad tegen de Duitse politiek verzet en sociale ideeën ontwikkeld teneinde de dreigende oorlog te voorkomen. 

In de loop der jaren is Steiner (1861-1925), de grondlegger van de antroposofie, gekenschetst als te individualistisch, te joods, te Brits, te Duits, te anti-Duits, te simplistisch, te moeilijk, een vrijmetselaar, een jezuïet, etcetera. In onze tijd wordt Steiner opnieuw aangeklaagd, deze keer door anti-racisten. "Steiner zonder rassenleer is als Marx zonder klassenstrijd", schrijft Harry Westerink boven een artikel in Ravage #218. Ook nu wordt Steiner verdacht gemaakt zonder naar zijn bredere mens- en wereldbeeld te kijken. 

Essentie 

Rudolf Steiner werkte in het begin van zijn loopbaan als leraar aan de Socialistische Arbeidersschool van Karl Liebknecht in Berlijn, waar ook Rosa Luxemburg werkte. Steiner is vóór alles een vrijheidsfilosoof: ieder onderdeel van de moderne wetenschap dat hij bespreekt, benadert hij volledig vanuit het standpunt van de individuele, menselijke vrijheid. Hij leverde dan ook vernietigende kritiek op het filosofisch materialisme, dat alle wereldverschijnselen uit de materie wil verklaren en waarin het autonome individu principieel geen plaats heeft.  

In de biologie bekritiseerde Steiner bijvoorbeeld het mechanische mensbeeld, dat volgens hem alleen toepasbaar is op het skelet van de mens, maar niet op diens individualiteit. In het skelet is geen plaats voor de vrijheid omdat het alleen functioneert volgens de wetten van de mechanica. Voor alles aan de mens wat diens skelet te boven gaat, geldt dat echter niet! En in het internationaal recht bekritiseerde Steiner het idee van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren van de Amerikaanse president Wilson, wat nu algemeen wordt aangehangen.  

De homogene volkswil die door dit idee verondersteld wordt, bestaat in de praktijk niet, aldus Steiner, omdat een volk bestaat uit een verzameling individuen die allemaal eigen opvattingen en een eigen wil hebben. Een volk heeft geen wil, alleen het individu heeft een wil. Volgens Steiner zou het daarom een destructieve invloed hebben wanneer het Wilsoniaanse volksrecht zou worden ingevoerd, wat in het Europa van de periode 1933-1945 volledig bewaarheid is gebleken. Als alternatief poneerde Steiner het zelfbeschikkingsrecht van het individu. 

Precies hetzelfde geldt nu in de 'rassenzaak': als Steiner over rassen praat gaat het hem niet om het onderscheid TUSSEN rassen onderling, maar om de relatie tussen vrijheid en ras, oftewel individu en ras. 

Bloedbanden  

Evenals Darwin is er volgens Steiner een wereldontwikkeling. In elke periode van de geschiedenis is die ontwikkeling op andere aspecten geconcentreerd. De ontwikkeling in deze tijd is volgens Steiner vooral gericht op de ontplooiing van het individu. Zo dient de macht van het collectief over het individu af te nemen en zullen de mensen steeds individueler hun eigen moraalprincipes moeten gaan scheppen (zie het huidige moraal-debat in NRC Handelsblad!).  

Deze ontwikkeling wordt door bepaalde krachten bevorderd; andere krachten belemmeren haar. Deze belemmerende krachten werken in deze tijd via de bloedbanden (de erfelijkheid). Dat is ook niet verwonderlijk: via de door generaties lopende bloedslijnen worden oude impulsen doorgegeven, en aangezien de evolutie niet stilstaat, werken deze oude impulsen vaak averechts op wat er eigenlijk moet gebeuren. 

Bij Steiner vormen de bloedbanden (het ras) en het individu dus twee elkaar tegenwerkende principes. In de reguliere, vooral op het darwinisme gestoelde wetenschap, bestaat de mens echter niet als individu. De mens bestaat slechts als exponent van de soort, en in de evolutie volgens Darwin evolueert de mensensoort dan ook alleen als geheel.  

In de antroposofie ligt het gecompliceerder: de mens evolueert (ontwikkelt) naarmate hij meer individu wordt; daar waar hij deel blijft van de soort, is sprake van involutie (of degeneratie). Het ligt dus volgens Steiner in de ontwikkeling van de mensheid dat deze bloedbanden, die uit de tijd zijn, overwonnen worden. Het individu treedt daarvoor in de plaats. Dit is wat Steiner bedoelde met de ondergang van het ras. 

De 'Blut und Boden'-ideeën van de nazi's waren het omgekeerde van Steiners ideeën. Hitler wilde de bloedbanden juist veredelen en het individu onderdrukken. Dit is de reden dat Steiner zich verzette tegen de (voorlopers van de) nazi's, overigens in een tijd waarin een groot deel van de Europese elite anti-semitische ideeën aanhing. Steiner: "Iemand die vandaag nog van het ideaal van rassen, naties en bloedbanden spreekt, die heeft het over impulsen die tot de ondergang van de mensheid leiden. (...) Want door niets zal de mensheid meer zijn ondergang tegemoet gaan, dan door de verbreiding van ras-, volks- en bloedsidealen." (26/10/1917, Gesamtausgabe 177, 1977) 

In die zin praat Steiner over rassen: mensen van alle volken zijn nu bezig om de invloeden van de bloedbanden in hun cultuur te doorbreken en bij ieder volk heeft dat proces een eigen dynamiek.  

Cultuurtaak 

Met zijn antroposofie heeft Steiner het Duitse classicisme van schrijvers als Schiller, Goethe, Lessing en Herder met het idealisme van de filosofen Fichte, Schelling en Hegel verenigd. Deze brede cultuurstroming is erop gericht om de geest in de wetenschap, de kunst en het sociale leven te brengen en zo het individu de kans te geven zich verder te ontwikkelen. Hierin zagen zij voor Duitsland een cultuurtaak. 

Critici proberen Steiner in de nazi-hoek te duwen door erop te wijzen dat de Duitsers volgens Steiner een cultuurtaak hebben. Duitsland heeft, samen met de Slavische volkeren in Europa, volgens Steiner inderdaad een cultuurtaak, maar dat wil niet zeggen dat hij de gevaren niet zag: "Weet de mens zich in Duitsland te vergeestelijken, dan is dit een zegen voor de wereld; lukt hem dat niet, dan is hij een vloek voor de wereld." (22/6/1919, GA 192, pg.217) De Duitse cultuurtaak is er volgens Steiner in essentie op gericht om de bloedbanden te overwinnen(!).

Een ander interessant detail is dat volgens Steiner de Duitsers, om hun cultuurtaak te volbrengen, samen moeten werken met de Midden-Europese joden. Naast felle kritiek op het Duitse nationalisme riep hij ook de nationalistisch denkende joden (bijvoorbeeld de zionistische beweging van Theodor Herzl) op om zich niet af te zonderen van de rest van Midden-Europa. Dit stelde Steiner naar aanleiding van het boek Homunkulus van de dichter Robert Hamerling.  

Hamerling sprak zich uit voor assimilatie van joden en Duitsers, en bekritiseerde ook de zijns inziens verouderde moraalprincipes uit het Oude Testament. Hierom werd hij aangevallen door zowel anti-semieten als anti-racisten. Steiner nam het voor hem op omdat citaten van Hamerling uit hun context werden gehaald. Nu is Steiner het slachtoffer geworden van dezelfde methode door een pleidooi voor assimilatie te verdraaien tot anti-semitisme. Want wat doen critici van Steiner? Zij roepen dat Steiner kritiek had op joden, en iemand die kritiek heeft op joden is natuurlijk een antisemiet. Ze vermelden echter niet wat de inhoud van de kritiek was, maar nemen een verdacht citaat zonder naar de achterliggende ideen, of de context van dezelfde pagina überhaupt(!), te kijken. 

Citaten  

Deze 'citaten-methode' gebruiken alle critici van Steiner. Zij hebben uit het (een kwart miljoen pagina's tellende) werk van Steiner een aantal 'verdachte' citaten gevonden en eisen dat antroposofen daar afstand van nemen. Tegelijk bekritiseren ze het sektarisme van veel antroposofen: zij zouden geen vrije relatie met Steiner hebben en hem als een onfeilbare goeroe zien.  

Ten dele klopt de kritiek op de houding van sommige antroposofen, maar er zijn een paar kanttekeningen. Ten eerste zeggen citaten niet zoveel; het gaat om de achterliggende ideeën. Wij durven te stellen dat we van Frits Bolkestein 20 citaten kunnen vinden waar hij als volkskampioen uit de verf komt, en van Moeder Theresa 20 citaten als mensenhater.  

Ten tweede kunnen we ons afvragen waarin het sektarisme van die antroposofen zit. Antwoord: dat zit nu juist in de citaten-methode, d.w.z. in de gedachte dat elk woord van Herr Doktor heilig is en dat een citaat van Steiner de juiste manier is om jouw stelling te bewijzen. De critici, die deze vooronderstelling met die sektarische antroposofen delen, eisen nu dat antroposofen afstand nemen van die citaten: het concilie moet de dogma's zuiveren.  

Maar juist wanneer je afstand neemt van Steiner, maak je van hem een goeroe. Wie Steiner als filosoof serieus neemt, heeft al een vrije relatie met hem en ziet zijn eigen denkvermogen, en niet Steiner als goeroe. Het zou toch belachelijk zijn wanneer van natuurkundigen werd geëist dat ze afstand nemen van een citaat van Albert Einstein, of van PvdA-stemmers dat ze de leer van Kok zuiveren?  

Betekenis 

De citaten-methode is de doodsteek voor elke serieuze discussie. Antroposofie is geen leer van een of andere goeroe, maar een op een kentheorie gebaseerde wetenschap waar de geest expliciet zijn rechtmatige plaats krijgt. De antroposofie moet dan ook worden gezien als een aanvulling op de moderne, reguliere wetenschap en in die rol kan het een heilzame invloed op de cultuur uitoefenen. 

Zelf zijn wij bij de antroposofie uitgekomen omdat andere wereldbeschouwelijke stromingen ons inziens weliswaar veel goeds hebben te bieden, maar uiteindelijk geen oplossing zijn voor veel maatschappelijke en sociaal-economische problemen. De moderne manier van racismebestrijding, o.a. neergelegd in artikel 1 van de grondwet, is in essentie het verbieden van het maken van onderscheid.  

Vanuit de antroposofie zou men zeggen: een verbod op het maken van onderscheid is zinloos, want ieder mens verschilt van het andere omdat ieder mens een uniek individu is. Racisme is alleen te bestrijden door aan de mens 'het universeel recht op individualiteit' toe te kennen. Want dat is de essentie van racisme: de weigering om de ander te zien als individu.   

Stephan Geuljans

Arjen Nijeboer 

Nb. 'Wij' in de tekst verwijst alleen naar de auteurs. Wegens ruimtegebrek is slechts op enkele aspecten van Steiners vermeende racisme ingegaan. Volgend jaar komt een boek uit waarin het onderwerp volledig wordt uitgediept.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1996