Naar archief

UIT: Ravage #223 van 29 november 1996  

Krakers aan de macht 

De herfst van 1988 zal in de herinnering van menig actieve Amsterdamse kraker gegriefd staan als een periode van interne narigheid. Nadat een groepje kraakbonzen, dat zichzelf hooghartig de Politieke Vleugel Kraakbeweging noemde, ruim een jaar lang de boel op stelten had gezet middels het verspreiden van 'verradersaffiches', 'verradersbrochures' en daadwerkelijke fysieke aanvallen op 'verraders van de kraakbeweging', culmineerde hun strijd zich in een orgie van geweld met als inzet de directe zeggenschap over het kraakcafé de Eerste Hulp in de Oosterparkbuurt.    

Dit waren de laatste stuiptrekkingen van de kraakbonzen. Een honderdtal krakers was er voor nodig om tijdens een ordinair straatgevecht het groepje zwaargewichten, onder leiding van Theo van der Giesen, gehavend van het kraaktoneel te laten verdwijnen. Einde voorstelling. Met dit voorval, waar overigens geen beeldmateriaal van beschikbaar is, eindigt de documentaire De stad was van ons, samengesteld door Joost Seelen. Zonder enige voorkennis wellicht een verwarrend slot van een film die vooral gaat over macht binnen de kraakbeweging.   

Wie op basis van de ondertitel van de film - 'Een film over de Amsterdamse kraakbeweging 1975-1988' - denkt een verzorgde documentaire te zien te krijgen van de kraakcultuur over die periode, loopt teleurgesteld de bioscoopzaal uit. Wat het gekraakt wonen voor het veelal maatschappijkritische individu betekent, komt nauwelijks aan bod. Het is Joost Seelen te doen geweest om het, mede door de kraakbeweging zelf gecreëerde beeld van een spontane open beweging zonder leiders, door te prikken. Immers, op een aantal essentiële momenten werd de kraakbeweging gemanipuleerd door een kleine groep mensen. 

Aan de hand van gesprekken met een aantal betrokkenen van die 'essentiële' momenten, zoals een ME-ontruiming in de Kinkerbuurt in '78, de kraak, verdediging en legalisatie van de Groote Keyser, de vrijstaat in de Vondelstraat, de Kroningsrellen en de strijd om kraakcafé de Eerste Hulp, wordt de neutrale kijker met de neus op de feiten gedrukt: De kraakbeweging had leiders, volgelingen, afvalligen en afhakers.  

Naast Theo had je in de meeste andere buurten, met uitzondering van de Nieuwmarkt, Grachtengordel en de Pijp, wel mensen die de strijd dicteerden als het er om ging spannen. Van der Giesen kan beschouwd worden als de coördinator van dit leidinggevende gezelschap. Theo van der Giesen, afkomstig uit de GML (Groep Marxisten-Leninisten), fungeert daarom als rode draad in de documentaire.  

De manier waarop hij nu, bijna twintig jaar na zijn aantreden in de kraakbeweging, in de film terugkijkt op z'n actieverleden, maakt Theo z'n imago van 'niets- en niemand ontziende drammer' meer dan waar. Hij mag vandaag de dag dan naar verluidt z'n leventje slijten als duikleraar op de Antillen, van z'n provocerende strijdmethodes van weleer, waardoor hij in bepaalde kringen zelfs voor politieprovocateur werd aangezien, neemt hij nog voor geen millimeter afstand.  

Door z'n intimiderende gedrag ten opzichte van afvalligen goed te praten, haalt hij zichzelf in de film diverse malen genadeloos onderuit. De toeschouwer krijgt hierdoor enerzijds de indruk te maken te hebben met een uiterst gedreven radicale politieke activist maar anderzijds ook met een man waar een draadje bij los zit. Het is in dit kader misschien maar beter ook dat Joost Seelen de dubieuze rol van Theo en Jack bij belangwekkende gebeurtenissen als NoOlympics in Lausanne en de brand in Kedighem onbelicht heeft gelaten.  

In de film vertelt kraker Joost, destijds tegenstander van legalisatie van het bolwerk de Groote Keyser, dat hij op een ochtend in '80 van z'n bed werd gelicht door een kraakknokploeg onder aanvoering van Theo. Joost werd, zoals een aantal andere krakers overkwam, gedwongen meegenomen naar het souterrain van de Groote Keyser. De staalplaten gingen voor de deur, waarna de gegijzelde krakers werden beschimpt, bespuugd en geslagen. Theo bagatelliseert dit voorval door onomwonden te stellen dat de mensen waren uitgenodigd voor een ondervraging en keurig waren behandeld. 

Directe aanleiding voor deze gijzelingspraktijk vormde de legalisatie van de Groote Keyser. Een aantal kraakbonzen, waaronder Theo, had achter de rug van de kraakbeweging om bekokstoofd dat de panden aan de Keizersgracht aangekocht zouden worden door de gemeente. In die tijd een zeer gevoelig onderwerp binnen de beweging. Uit woede herkraakte een groepje mensen, waaronder een aantal oorspronkelijke bewoners, het souterrain, hield er een wild feestje en vernielde de inboedel van het er zojuist gevestigde kraak-/infocentrum. 

De opgelepelde spraakmakende kraakgebeurtenissen worden in de film herleid middels gesprekken met een vier- á vijftal direct betrokkenen uit die tijd. Theo krijgt in de film slechts bijval van z'n maatje Jack van Lieshout, die er ook geen doekjes om windt dat hij z'n van tijd tot tijd misselijkmakende actieverleden goedpraat. Zo vertelt kraker Jan ontvoerd te zijn naar aanleiding van schermutselingen rond café de Eerste Hulp. Hij wordt door de Politieke Vleugel Kraakbeweging (PVK) vastgebonden op een stoel, terwijl Jack hem een stroombout voorhoudt. 'Nu vertel je de namen en adressen van je vriendjes die ons tegenwerken bij de Eerste Hulp, anders ga je er aan', zou hij destijds hebben gezegd. 

De stad was van ons richt zich op de politieke en organisatorische basis van de kraakbeweging. Het verhaal volgt de beweging in haar strijd om eigen ruimtes te veroveren, hoe het geweld zijn intrede doet, hoe Theo z'n kraakrijk opbouwde en zelf langzaam weer uitholt en hoe tenslotte het geweld zich naar binnen keert. De kijker krijgt onbewust de vraag opgedrongen hoe het mogelijk is geweest dat een persoon als Theo van der Giesen zoveel in de melk te brokkelen heeft gehad in een bij uitstek anti-autoritaire beweging. 

In mijn ogen kwam dit omdat hij, samen met z'n radicale maatjes, op de juiste tijd en plaats aanklopte onder het motto van 'er moet nu iets gebeuren!', juist op dié momenten dat er wel iets móest gebeuren. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij een Groote Keyser (waar de bewoners in een impasse waren geraakt vanwege de ontruimingsdreiging), bij een knokploegactie tegen de Lucky Luyk en bij één van de zoveelste herkraakacties van Singel 114.

De thuisbasis voor Theo was de Staatsliedenbuurt, destijds - schrijnend genoeg voor Theo zelf - de buurt met het hoogste aantal 'bierpunkers'. In deze buurt zaten Theo, Jack en nog wat hier nu niet nader te noemen personen op hun troon. Er werden opvallend veel woningen gekraakt in dit stadsvernieuwingsbuurtje 'over de brug', de kraakgroep werd de sterkste van de stad. 

Maar Theo wilde meer macht, de buurt was hem te klein. In de film doet hij het voor komen alsof door zijn toedoen er ook politiek werd gekraakt in buurten als Oost, de Grachtengordel, Nieuwmarkt en de Pijp. Niets is minder waar. De mensen die bijvoorbeeld eind jaren zeventig, begin jaren tachtig actief waren in het centrum, weten wel beter. Zij kenden Theo en consorten veelal in de hoedanigheid van lastige bemoeials die op kwamen draven als er weer iets confronterends op de agenda stond. Dan kwam Theo met z'n brommertje aangescheurd, met in z'n kielzog ondermeer een horde bierpunks uit de Staats. 'Uitzendbureau Staatsliedenbuurt', zo werd dit fenomeen gekscherend genoemd.  

De macht die Joost Seelen in z'n film toebedeelt aan Theo, is dan ook nogal overtrokken. Naast de heer Van der Giesen waren er in de meeste andere buurten mensen actief met het voeren van een politieke strijd tegen de woningnood en speculatie. Wél werd hij door velen gezien als een held. Waar er daadkrachtig ingegrepen moest worden, stond Theo voorop. Hoe groot z'n uitstraling was, bleek wel uit een straatincident in '88. Theo kreeg het voor elkaar om in z'n eentje een vijftigtal tegenstanders uit de kraakbeweging de straat uit te jagen. 

De film wekt verder de indruk al zou het, na de onvermijdelijke aftocht van Theo en consorten in '88, afgelopen zijn met de politieke kraakbeweging. Dat is onjuist. In diverse buurten wordt vandaag de dag nog steeds in georganiseerd verband gekraakt, al sorteren deze acties nog maar weinig effect. Maar dat was al zo ver voordat de PVK'ers van hun troon werden gestoten. Tronen die overigens sinds '88 door verschillende andere mensen kortstondig werden bezet maar die nu zo goed als onbezet zijn. Houden zo. 

De filmmaker vraagt zich af hoe bevlogen en gedreven mensen ertoe komen om hun voormalige strijdmakkers uiteindelijk als hun grootste vijanden te beschouwen. Die vraag is voor insiders niet zo moeilijk te beantwoorden, hetgeen in de film ook op z'n plaats was geweest. Er zit in 'De stad was van ons' een groot gapend gat tussen de herkraak van de Lucky Luyck ('82) en de genadeslag voor de PVK ('88). 

De sterke kraakbeweging van eind jaren zeventig, begin tachtig, bezat genoeg gestaalde kaders waarmee een Van der Giesen z'n militante strijdplannetjes uit kon voeren. Tevens was er voor de anderen voldoende speelruimte, om zelf acties te organiseren zonder de hinderlijke invloed van bepaalde dominante types. Pas toen de kraakbeweging in slonk – onder meer het gevolg van de geweldsconflicten tussen overheid en kraakbeweging, legalisatie van belangrijke kraakpanden en de toenemende individualisering - werd je er min of meer toe gedwongen gezamenlijk actie te voeren.  

Nadat bleek dat mensen buiten de Staatsliedenbuurt niet zo'n gewillig oor hadden voor de opvattingen van Van der Giesen en co., ontstonden de problemen. Belangrijke kraakpanden als Wijers en Singel 114 bepaalden grotendeels hun eigen koers. Dat was tegen het zere been van Theo en Jack. Het is in die periode, waarin de krakers in de Staatsliedenbuurt nauwelijks nog enige rol van betekenis speelden, dat Theo en Jack een nieuwe 'stedelijke' kraakbeweging op poten wilden zetten.  

Hierin waren alleen krakers welkom die stevig op hun benen stonden en een militante politiek wensten uit te voeren. Voor 'grutters', krakers die zelf alternatieve bedrijfjes opzetten, was geen plaats. De PVK zag zich als taak om vooraleerst de kraakbeweging te zuiveren van ongewenste elementen. Dit ging gepaard met het nodige aan psychisch en fysiek geweld richting de afvalligen en 'verraders' (zoals mensen die na arrestatie onder verhoordruk een verklaring aflegden).  

In eerste instantie waren het niet 'hun voormalige strijdmakkers van weleer' die de PVK bestreden, maar vooral nieuwe krakers die opkwamen voor hun geïntimideerde medestanders. Voor hen was de maat vol. De kraakbeweging kondigde in het najaar van '87 een boycot uit van de PVK, die daardoor alleen nog maar in de Staats en in Oost welkom waren. Het Haagse blad De Zwarte werd hun spreekbuis. Pas nadat de PVK zich keerde tegen een apart op te zetten vrouwenavond in café de Eerste Hulp, liep het echt goed uit de hand. De genadeklap voor 'de stalinisten' ging gepaard met een orgie van geweld, met name van de kant van de PVK'ers. Krakers werden op straat in elkaar geslagen, links-radicale winkels gingen aan puin.   

De filmmaker zegt zelf niet de film gemaakt te hebben over de kraakbeweging, maar een film. Het is bewonderingswaardig dat Joost Seelen, die voor de productie werd bijgestaan door het Staatsarchief, gekozen heeft voor een controversieel onderwerp als de machtsstrijd binnen de kraakbeweging. Hoewel hij hierbij vrij voorspelbaar te werk is gegaan met het reconstrueren van bepalende gebeurtenissen aan de hand van interviews, maakt hij zich geen moment schuldig aan sensatiezucht. 

Het resultaat is een waardevol document van een unieke radicale sociale en politieke strijd tegen de woningnood. De gesprekken vervelen geen moment. De geïnterviewden praten openhartig over hun ervaringen van destijds, zonder zich daarbij op de borst te kloppen. Dit levert soms kostelijke beelden op. Zo is het hoogst amusant om een aantal oorspronkelijke bewoners van de Groote Keyser, dat toch beschouwd kan worden als het kraakbolwerk van de beweging, te horen praten hoe ze de panden hebben bezet. Oprechte naïviteit, hetgeen de kraakbeweging zo eigen is. Om te smullen.  

Alex van Veen 

'De stad was van ons - Een film over de Amsterdamse kraakbeweging 1975-1988'. Regie Joost Seelen. Zuidenwind Filmprodukties/NPS

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1996