Naar archief

UIT: Ravage #218 van 20 september 1996  

Een volksstrijd kan je niet breken 

Het Molukse ideaal van de Republik Maluku Selatan (RMS), de vrije Republiek der Zuid-Molukken, is nog steeds springlevend. De huidige generatie Molukkers in ons land heeft geleerd van de misstappen van haar ouders in de zeventiger jaren. Ze beseft dat een gewapende strijd zónder politieke strijd op niets uitloopt. Het Front Siwa Lima voert die politieke strijd, en is wereldwijd op zoek naar erkenning voor de RMS. 

In het dagelijks leven is hij werkzaam als administratief medewerker, maar het grootste deel van zijn tijd besteedt hij aan de verwezenlijking van zijn ideaal: een vrije Zuidmolukse Republiek. Voor zijn collega's houdt hij zijn politieke activiteiten voor het Front Siwa Lima geheim.  

Ulies S. (40) loopt er niet mee te koop. Dikwijls voelen de medewerkers van het Front de hete adem van de veiligheidsdiensten van Nederland en Indonesië in de nek. Dat maakt Ulies voorzichtig. ,,Het is een aantal keren gebeurd dat wij een infiltrant van de Indonesische geheime dienst in onze gelederen hebben ontmaskerd,'' zegt hij, ,,Een keer maakte een infiltrant zich zèlf aan ons bekend, toen het hem maar niet lukte om een sleutelpositie bij het Front in te nemen. Hij zei in opdracht van de Indonesische autoriteiten te handelen.'' 

Ook de BVD maakte begin dit jaar in haar jaarverslag bekend dat de Molukse beweging haar speciale aandacht geniet. Er zou iets broeien onder de derde generatie Molukkers in ons land. Ulies lacht erom. ,,De rellen die in april vorig jaar bij het Indonesische consulaat in Den Haag uitbraken, vormden voor hen aanleiding om de Molukkers te noemen in hun jaarrapport. Maar de BVD houdt ons al veel langer in de gaten, dat is niet iets van het laatste jaar.'' En daarom klapt Ulies liever niet uit de school over ledenaantallen van het Front of over het aantal politiek actieve Molukkers. Want: ,,De sterkte of de zwakte van een politieke strijd wordt bepaald aan de hand van deze aantallen.''  

De naam Front Siwa Lima (FSL) symboliseert de gezamenlijke strijd die de Molukkers voor hun republiek voeren. ,,De Pata Siwa en de Pata Lima waren twee rivaliserende stammen op de Molukken. Maar de strijd voor onafhankelijkheid moet je met z'n allen voeren, onderlinge twistpunten worden hieraan ondergeschikt. Vandaar dat hun namen in het Front Siwa Lima zijn samengebracht. Wij maken ook geen onderscheid tussen mannen en vrouwen of tussen islamieten en christenen. Omdat we beseffen dat we gezamenlijk moeten vechten voor de Vrije Molukken.'' 

Het Front Siwa Lima poogt de Molukse kwestie nieuw leven in te blazen. Niet onder de Molukkers zelf, want hun onafhankelijksstreven gaat onverminderd voort. Maar de aandacht van de wereld verslapt.  

Onderdrukking 

Het Zuidmolukse volk beschrijft hun leven onder Indonesisch bezetting als erger dan onder het Nederlandse koloniale bewind of de Japanse bezetting gedurende de Tweede Wereldoorlog. "We leven hier met de punten van de Indonesische bajonetten op onze borst en het is alleen door gebrek aan wapens en medicamenten, dat we niet in staat zijn weer over te gaan tot een Totale Gewapende Strijd tegen de Indonesische troepen," zo schrijft het FSL in een informatiebrochure. 

Hoewel het Zuidmolukse volk niet het enige is dat lijdt onder het Djakarta-regime, wijst Ulies op een belangrijk verschil tussen de verschillende vrijheidsbewegingen in de regio. ,,Natuurlijk is het belangrijk dat de vrijheidsbewegingen in Indonesië de samenwerking op zoeken. Maar afgezien van het feit dat het erg moeilijk is om die samenwerking ter plaatse aan te gaan, moet je één ding in de gaten houden.  

Op de Molukken heeft daadwerkelijk een onafhankelijkheidsproclamatie plaatsgevonden. Die RMS is er ook echt geweest. Vandaar dat de Indonesische autoriteiten de Molukken goed in de gaten houden. Wanneer het ons lukt de RMS te herstellen, zullen andere Indonesische volken die streven naar onafhankelijkheid spoedig volgen. Dat betekent het einde van het huidige Indonesië.'' 

Het regime in Djakarta is er daarom alles aangelegen om de Molukkers onder de duim te houden. Velen zitten nog steeds opgesloten in gevangenissen en concentratiekampen vanwege hun aandeel aan de bevrijdingsstrijd. Anderen hebben huis- of eilandarrest en weer anderen leven met de zogenaamde Wadjib Lapor, zij moeten zich elke morgen melden bij het plaatselijke Militaire Hoofdkwartier.  

Hiermee wordt voorkomen dat ze guerrilla-bewegingen kunnen vormen in de oerwouden. Zo gauw een persoon zich niet bij het militaire hoofdkwartier meldt, kan zijn of haar familie rekenen op vergeldingsacties van de autoriteiten. Ook doen de Indonesische autoriteiten verwoede pogingen de Zuidmolukse cultuur en identiteit de nek om te draaien. De bevolking van Java wordt door middel van premies en goede huisvesting overgehaald zich op Ambon te vestigen. De Molukkers zien met lede ogen toe hoe hun cultuur meer en meer Javaanse invloeden krijgt.   

'Zwarte Hollanders' 

Voor wie een poging wil doen om de achtergronden van het Zuidmolukse vrijheidsstreven te begrijpen is een duik in de geschiedenis onontbeerlijk. De band die Nederland heeft met de Molukken is van oudsher wezenlijk anders dan de band met andere inheemse volken in de archipel. Toen de Nederlandse kolonisator in 1820 het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) oprichtte, werden vele Molukkers overgehaald om in dat leger te dienen.  

Nederland had drie jaar eerder kennis gemaakt met de vechtkwaliteiten van de Molukkers, toen een grote opstand tijdelijk de Nederlandse overheersing op Ambon, het grootste eiland van de Molukken, verdreef. In de loop der jaren raakten steeds meer Ambonezen aangewezen op het beroep van soldaat. Ze werden beter betaald dan andere inheemse KNIL-soldaten (maar nog altijd vele malen minder dan de Nederlandse). Nederland achtte de Molukkers een 'betrouwbaar volk, 'loyaal aan de Nederlandse vlag'.  

Bedrieglijk, vindt Ulies. Volgens hem is de Molukse bevolking bewust dom gehouden en werd men gedwongen in het KNIL dienst te nemen. ,,Die loyaliteit had niets te maken met sympathie voor de Nederlandse vlag. De Molukkers waren eenvoudigweg volkomen afhankelijk van het KNIL. Ze werden ook niet in de gelegenheid gesteld om voor een ander beroep te kiezen. Op de hele Molukken was bijvoorbeeld maar één middelbare school te vinden. Op meer dan honderdduizend inwoners!'' 

Ook de Indonesiërs verweten de Molukkers onder één hoedje met de Nederlanders te spelen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog trokken Nederlanders en Molukkers ten strijde tegen de Japanners. Ze belandden veelal gezamenlijk in Japanse concentratiekampen. Nadat op 17 augustus 1945 de Indonesische republiek werd uitgeroepen, werd opnieuw in KNIL-verband de wapens ter hand genomen. Ditmaal tegen de Indonesiërs, zogenaamd om de 'orde en rust' in de archipel te herstellen (door de Nederlanders eufemistisch 'politionele acties' genoemd). Indonesische nationalisten noemden de Molukkers verraders, en gaven hen de bijnaam 'Zwarte Hollanders'. 

De RMS-proclamatie 

Toen het Indonesisch nationalisme groeide beseften de Nederlanders dat het niet meer mogelijk was om de macht in Indonesië te behouden. Via een 'verdeel-en-heers'-systeem werd gepoogd om in ieder geval in Oost-Indonesië een vinger in de pap te houden. Indonesië werd opgedeeld in zestien verschillende staten: de 'Verenigde Staten van Indonesië' was geboren. De Molukken werden een deelstaat binnen de federale deelstaat 'Oost-Indonesië'. Nederland werd echter niet veel later gedwongen, onder druk van Amerika die de Marshall-hulp aan ons land zou stopzetten als door zou worden gegaan met de politionele acties, de macht geheel over te dragen aan Indonesië. 

Al gauw na de machtsoverdracht begon Indonesië in rap tempo de federatie te ontbinden. De Molukkers zagen de bui al hangen en wilden niet ingelijfd worden bij de Indonesische eenheidsstaat. De Ambonees Chris Soumokil, als Minister van Justitie van Oost-Indonesië uit zijn functie ontheven, reisde naar Ambon en bereidde de proclamatie voor. Op 25 april 1950 werd de Republiek Maluku Selatan uitgeroepen. De republiek bleef een half jaar onafhankelijk. Indonesische troepen vielen op 3 november 1950 Ambon binnen en bezetten tot op heden de RMS. 

De proclamatie van de nieuwe republiek heeft nogal eens tot discussie geleid. Velen (voornamelijk Nederlanders) twijfelen aan de morele rechtmatigheid van deze proclamatie. Er wordt beweerd dat deze plaatsvond zonder dat de bevolking van de Molukken hierover werd geïnformeerd. Bovendien werd de RMS uitgeroepen door een groep 'baretten' van het KNIL. Deze hadden even tevoren deelgenomen aan wrede politionele acties en voor terreur gezorgd onder de Indonesische bevolking. Ze hadden dus nogal wat te vrezen als de Indonesiërs de macht over de Molukken zouden krijgen. De RMS een ordinaire militaire coup?  

Ulies schud zijn hoofd. ,,Wel degelijk is aan de proclamatie van de RMS een grote volksvergadering vooraf gegaan. Middels pamfletten werd de bevolking opgeroepen om aan die vergadering deel te nemen. Op die vergadering werd besloten om de RMS te proclameren. Ja, er zal wel enigszins druk zijn uitgeoefend op de bevolking om snel tot een beslissing te komen. Maar dat had te maken met het feit dat de Indonesische troepen op het punt stonden de Molukken in te lijven. Er was weinig tijd, er moest snel gehandeld worden.''  

Ontheemd 

Het einde van de Nederlandse macht in Indonesië betekende tevens het einde van het KNIL. Vele KNIL-militairen stapten uit het leger, of namen dienst in het Indonesische leger. Toen de RMS werd geproclameerd waren er echter vierduizend Molukse KNIL-militairen op Java, waar de Indonesiërs mee in hun maag zaten. Het militaire KNIL-recht gebood namelijk dat de militairen werden ontbonden in het land van herkomst.  

Zolang de RMS niet was bedwongen mochten ze echter onder geen beding terugkeren naar Ambon, waar ze ongetwijfeld de wapens zouden opnemen om de Indonesische troepen te bestrijden. Ze kregen eind november 1950 pas toestemming terug te gaan, toen de RMS door het Indonesische leger werd bezet. Maar ze weigerden terug te keren naar onder een Indonesisch bewind staand Ambon. 

De vierduizend Molukse KNIL-soldaten werden met hun families, 12.500 mensen in totaal, in het voorjaar van 1951 op dienstbevel (ze waren nog altijd in dienst van het KNIL) naar Nederland verscheept. Het verblijf in ons land, zo verzekerde de Nederlandse regering, zou niet langer dan zes maanden gaan duren. Daarna zouden ze kunnen terugkeren naar een Vrije Republiek der Zuidmolukken.  

Al gauw na aankomst bleek dit een loze belofte. De Molukkers kregen in Nederland bepaald geen warm onthaal. Toen ze in Nederland arriveerden werden ze ontslagen uit het KNIL. ,,Beroofd van de militaire status,'' zegt Ulies. ,,Je moet je voorstellen dat ze altijd in dienst geweest waren van het KNIL. Het is alsof je beroep wordt afgenomen. Iets anders kan je niet. Met het afnemen van hun militaire status verdween tevens hun gevoel van eigenwaarde. Ze voelden zich bedrogen door de Nederlandse overheid.''  

De Molukkers werden veelal gehuisvest in voormalige Duitse concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog. Ze waren ontheemd, mochten niet werken, leefden geïsoleerd en kampten met een taalprobleem. Ze dreven op hun hoop en hun herinneringen. Het was in die context dat het ideaal van de RMS bleef groeien, ook onder de generaties die de Molukken alleen kennen van de overlevering.  

Erkenning 

Het ideaal van de RMS leeft na bijna een halve eeuw nog steeds. Ulies spreekt liever niet van een 'ideaal'. Dat lijkt teveel op een droom, iets onwerkelijks. De RMS is voor hem en voor vele andere Molukkers iets concreets. ,,Ik denk dat de RMS voor de derde en vierde generatie Molukkers steeds belangrijker wordt. Het verlangen naar een eigen cultuur en identiteit wordt sterker wanneer je leeft in een andere cultuur.  

De Molukkers voelen zich ontheemd, ze zijn stateloos, terwijl ze weten dat er nog niet zo lang geleden een RMS heeft bestaan.'' Het Front Siwa Lima probeert de opdracht van Tamaela, een afgevaardigde van Soumokils verzetsbeweging, uit te voeren. Terwijl Soumokil vocht in de oerwouden van Ceram, zocht hij naar politieke steun in het Westen. Hij vestigde zich in New York, omdat daar de politieke wereldtop permanent bijeen is. Het Front Siwa Lima heeft er nog altijd een kantoor.  

Op zoek naar erkenning voor de RMS probeert ze de politieke leiders te bespelen. Wanneer die erkenning er is, wordt de gewapende strijd gemakkelijker, minder geïsoleerd. Die gewapende strijd, volgens Ulies onontbeerlijk, zal niet lang meer op zich laten wachten, zo voorspelt hij. ,,Je kan een volkswil niet blijven onderdrukken. Eens komt de tijd dat het volk opstaat en de overheerser uit haar land verdrijft.'' Maar de gewapende strijd dient uitsluitend plaats te vinden op de Molukken.  

Geweldsuitbarstingen zoals in de jaren zeventig of zoals vorig jaar, toen de herdenking van de proclamatie van de RMS in Den Haag uitliep op rellen bij het Indonesische consulaat, verklaart hij als volgt: ,,Kijk, jongeren willen de zaak snel oplossen. Het doel moet meteen bereikt worden, ze hebben geen geduld. Maar het heeft geen zin om hier te vechten. De kapingen en gijzelingsacties in de jaren zeventig hebben onze zaak geen goed gedaan. Wij hadden bijvoorbeeld in die tijd na een jarenlange politieke strijd een belangrijke stap gedaan richting de erkenning van de RMS door een Westeuropees land. Na de kapingen waren we weer terug bij af, en waren we op eens allemaal terroristen.''  

Het Front Siwa Lima verwacht niks meer van de Nederlandse regering. Anders dan andere Molukse bewegingen, zoals de in 1966 opgerichte Badan Persatuan (BP - 'Eenheidsbeweging voor het volk') of de onlangs opgerichte jongerenorganisatie Gerakan Mena Muria ('Eén voor allen, allen voor één'), wijst ze niet meer naar de belofte - dat hun verblijf in Nederland maar zes maanden zou duren, met een Vrije Zuidmolukse Republiek in het verschiet - die de Nederlandse overheid hen begin jaren vijftig deed. ,,Keer op keer zijn we bedrogen door de Nederlandse regering. Wat heeft dat nog voor zin om steeds maar weer op die belofte terug te komen.''  

Hoewel de lijn die het FSL volgt een effectieve samenwerking met andere Molukse organisaties in de weg staat, is Ulies alert op de mogelijke verdeeldheid die zijn woorden in de Molukse beweging kunnen veroorzaken. ,,De verschillen tussen de Molukse organisaties worden altijd breed uitgemeten in de Nederlandse media en door de Nederlandse regering. Hierdoor wordt verdeeldheid gezaaid en daar ben ik niet op uit.''  

Lobbyen 

Het Front Siwa Lima probeert in Nederland vaste voet aan de grond te krijgen. Ze wil goodwill en begrip kweken voor de Zuidmolukse zaak. Hieruit moet politieke en financiële steun voortvloeien. Want aan beide ontbreekt het nog al. 

Het FSL is opgesplitst in vier 'departementen', met elk een eigen taak en organisatiestructuur. Geregeld komen de departementen bijeen op partijdagen, alwaar de laatste ontwikkelingen die betrekking hebben op de RMS worden doorgesproken. 

De leden van departement 'Buitenlandse Zaken' voeren de buitenlandse diplomatie en leggen contacten met ambassadeurs van verschillende landen. Ze wonen internationale congressen en conferenties bij en houden lezingen waar zij de Zuidmolukse kwestie uiteen zetten.  

Veel van het lobbywerk wordt gedaan in New York, waar het FSL een kantoor heeft en waar ze zich gesteund weet door een Amerikaans comité bestaande uit vooraanstaande burgers. Het comité zet zich in voor de internationale erkenning van de RMS. Een nijpend geldgebrek speelt het FSL bij haar internationale activiteiten echter parten. Hoewel de leden van het FSL allen financieel hun steentje bijdragen is het moeilijk het hoofd boven water te houden. Het kantoor in New York is wegens geldgebrek niet meer permanent bezet. 

Ulies is werkzaam voor het politieke departement van het FSL. Deze volgt het Nederlandse beleid ten aanzien van de Molukkers met argusogen. Ontwikkelingen die het Molukse vrijheidsstreven ten nadele of ten voordele kunnen beïnvloeden worden geanalyseerd. Vervolgens wordt de achterban hiervan door middel van nieuwsbrieven op de hoogte gebracht. ,,Maar we voorzien niet alleen Molukkers van informatie, hoor,'' zegt Ulie. ,,Regelmatig worden we uitgenodigd door scholen, kerken of stichtingen. Dan bezoeken we politieke manifestaties of houden we lezingen en vertellen we over de Molukse geschiedenis, over wie we zijn.''

Het FSL probeert tevens de Molukse cultuur in stand te houden bij de Molukse gemeenschap. ,,We organiseren culturele avonden zodat de Molukkers zich bewust blijven van hun cultuur. Ben je bewust van je cultuur, dan ben je bewust van jezelf, krijg je identiteit. Maar ook Nederlanders laten we kennis maken met ons land en onze cultuur. Maar dan rijst altijd de vraag hoe we hier verzeild zijn geraakt. De RMS komt altijd ter sprake, daar kom je niet omheen.''  

Kettingreactie 

Het wordt tijd dat het Front Siwa Lima de publiciteit vaker op zoekt, vindt Ulies. Eind 1994, toen aan Poncke Princen een visum werd verleend en de kranten vol stonden over de situatie in Indonesië, deed hij al een poging. Het Front stuurde een artikel naar alle landelijke dagbladen om aandacht te vragen voor de Molukse kwestie. Het artikel werd echter nergens geplaatst. ,,Er komt een tijd dat wij bij de kranten niet meer hoeven te smeken om publiciteit. Dan hebben wij zelf de touwtjes in handen en laten we die grote dagbladen lekker links liggen,'' denkt hij vooruit. Hij geniet er nu al van.  

Ulies identificeert zich met alle verdrukte volkeren en hun vrijheidsstrijd. Vooral de Koerdische kwestie heeft zijn aandacht. Als hij hoort dat de Koerden in Amsterdam over een eigen informatiecentrum beschikken is hij erg geïnteresseerd. ,,Daar wil ik meer over weten.'' Want hoewel het Front de Nederlandse regering niet bij haar activiteiten betrekt zoekt ze wel een draagvlak voor de RMS onder de Nederlandse bevolking.  

Ulies: ,,We proberen de RMS in Nederland onder de aandacht te brengen door ons op allerlei manieren te manifesteren. Dat kan zijn door middel van een dansmiddag, een informatiemiddag voor schoolkinderen of studenten, of door ons verhaal te vertellen in bijvoorbeeld Ravage. Maar alles wat we doen heeft maar één doel: de verwezenlijking van de RMS.''  

Heeft Ulies eigenlijk het gevoel dat de strijd die de Molukkers nu al ruim veertig jaar voeren iets heeft opgeleverd? ,,Het lijkt erop alsof we geen steek verder zijn. Maar voor de Molukkers is de RMS dichterbij dan ooit. Die overtuiging leeft in de Molukse gemeenschap. Ikzelf heb het gevoel dat het niet lang meer duurt totdat men op de Molukken naar de wapens grijpt. Je kunt een volksstrijd niet breken. Die RMS zal niet nog eens veertig jaar op zich laten wachten. Nee, concrete aanwijzingen daarvoor heb ik niet. Maar het blijkt uit de verhalen van de mensen op de Molukken zelf. Ze zijn vastberaden en bereid om de strijd aan te gaan. Bovendien is de situatie in Indonesië momenteel erg gespannen. Het is alleen nog maar een kwestie van wie begint er, en waar. Een kettingreactie zal dan niet uitblijven.''

Guido Zijlstra

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0   

Vijf en veertig jaar 

Hierheen gehaald

in den vreemde

totaal onbekende

ver ontheemde 

Zoveel is je beloofd

en steeds heb je geloofd

nu zit je als verdoofd

want de laatste hoop

hebben ze van je geroofd 

Nu trachten ze je ook nog te vormen

naar hun waarden en normen

ze zeggen niet te discrimineren

maar hun naaste te eren 

Al 45 jaar heb je hier een bestaan

al 45 jaar heb je geen naam

al 45 jaar word je ontkend

al 45 jaar word je miskend

al 45 jaar zijn ze je niet gewend

Na...

45 jaar weten ze nog niet wie je bent! 

FSL           

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1996