Naar archief

UIT: Ravage #215/126 van 9 augustus 1996  

'Wij hebben het gelijk aan onze zijde' 

Sinds 28 juni is de Mexicaanse deelstaat Guerrero verworden van versluierde brandhaard tot openlijk conflictgebied. Een nieuwe guerrilla organisatie maakte zich officieel bekend: het Revolutionaire Volksleger, Ejército Popular Revolucionario. De twijfels en bedenkingen, van met name politici en intellectuelen, zijn groot. Wie is deze groep, uit hoeveel mensen bestaat het en hoe komen ze aan hun wapens? En wat is hun opstelling ten aanzien van het EZLN, het Zapatistische Leger voor Nationale Bevrijding van subcommandant Marcos? Zolang de EPR zich in stilte blijft hullen, zijn de vragen talloos. 

De deelstaat Guerrero is al decennia het politieke slachtveld van Mexico. Onder het bewind van de deelstaat-gouverneur Figueroa leed de boerenbevolking van Guerrero ernstig onder de terreur van soldaten, politie en doodseskaders. Protestmanifestaties en -demonstraties werden om de haverklap in bloed gesmoord.  

Als reactie hierop ontstonden eind jaren zestig, begin jaren zeventig twee guerrilla-organisaties: de Asociatión Cívica Nacional Revolucionaria (ACNR) en de Partido de Los Pobres (PdLP). Tot ± 1974 zijn ze actief in de bergen van Guerrero. De PdlP, de grootste organisatie van de twee, telde op zijn top ± 150 guerrilla's en kon op de steun rekenen van een aanzienlijk deel van de boerenbevolking in wat bekend staat als de bergketen Sierra de Atoyac.  

De grootste publiciteitsstunt die de PdlP op zijn conto schreef was de maanden durende ontvoering van de gouverneur Figueroa. Het enige antwoord wat de deelstaat en federale regering konden bedenken was, en is nog steeds, het opvoeren van de repressie: het willekeurig oppakken van vermoedelijke oppositieleden of sympathisanten van de guerrilla, het uitvoeren van standrechtelijke executies, het verhoren met gebruikmaking van allerlei martelmethoden (afgekeken van de Amerikanen in Vietnam), het uitkammen van de bergen en boerengemeenschappen met duizenden soldaten, enz.  

Als de leiders van de ACNR en de PdlP rond 1974 sterven, gaan ook de organisaties ter ziele. Maar de problemen die de aanleiding vormden voor deze gewapende verzetsbewegingen zijn dan nog geenszins opgelost. De bevolking blijft verstoken van grond, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, democratie en het recht op vrije meningsuiting en de overvloed aan bonte repressie door soldaten, politie en doodseskaders, rechteloosheid en armoede duurt onverminderd voort.

Onophoudelijke repressie 

Zonder overdrijven kan gesteld worden dat in essentie er in Guerrero de laatste twintig jaar niets veranderd is. Op geen enkele wijze is de regering tegemoet gekomen aan de rechtvaardige eisen waar de Indiaanse (voor het merendeel Nahua-) boeren en de guerrilla in die tijd voor streden. Resultaat van deze meedogenloze 'counterinsurgency'-campagne (nog voordat de militaire junta's van Argentinië en Uruguay zwijgzame arrestanten levend vanuit helikopters of vliegtuigen in zee gooiden, werd deze tactiek al door het Mexicaanse leger gebruikt) was dat de bevolking van Guerrero gedurende twee decennia zijn mond bijna niet meer open durfde te doen. 

Guerrero is al jaren de deelstaat met de twijfelachtige eer het hoogste aantal politieke moorden van heel Mexico te hebben. In heel Guerrero treden knokploegen en doodseskaders, gelieerd aan de regeringspartij PRI en grootgrondbezitters, op. Leden van onafhankelijke boerenorganisaties en van de oppositionele centrum-linkse PRD zijn dagelijks het slachtoffer van moordaanslagen. De opstand van het EZLN in Chiapas betekende een ommekeer in de ontwikkelingen in Guerrero. Kort na 1 januari 1994 werd in Guerrero de Boerenorganisatie van de Zuidelijke Sierra (Organización Campesina del Sierra del Sur, OCSS) opgericht.  

Daarna volgden vele andere organisaties. Allen zijn onafhankelijke boerenorganisaties (hoewel enkelen tegen de oppositionele PRD aanleunen) die in grote lijnen het eisenpakket van het EZLN onderschrijven, maar voor de civiele, ongewapende weg hebben gekozen. Vanaf het opduiken van het EZLN doen in verschillende deelstaten van Mexico geruchten de ronde dat er nog meer guerrilla-groepen actief zijn in het land.  

Meestal vallen dan de namen van de deelstaten Oaxaca, Vera Cruz, Puebla, San Luis Potosi, maar nog het vaakst wordt Guerrero genoemd. De vorige gouverneur van Guerrero, Ruben Figneroa Alcocer (de zoon van de gouverneur van begin jaren zeventig), liet om de haverklap weten dat organisaties, zoals de OCSS, extreem radicaal zouden zijn, een bedreiging voor de openbare orde vormen en zeer waarschijnlijk banden hebben met guerrilla-organisaties of met drugshandelaren.  

Het bleef in Guerrero echter, net zoals in de rest van het land, bij geruchten. De repressie nam echter vanaf 1 januari 1994 hand over hand toe. Het leger installeerde een aantal nieuwe bases en voerde geregeld grootschalige uitkam-operaties uit. Keer op keer werd aan de pers medegedeeld dat ze op zoek waren naar drugssmokkelaars en marihuana-telers. In de dorpen die ze uitkamden vroegen ze echter telkens of de bevolking gemaskerde en gewapende mensen hadden gesignaleerd. Ondertussen werden de wegen van Guerrero onveilig gemaakt door smerissen die in hun 'vrije tijd' zich toeleggen op het overvallen van auto's en bussen en het vermoorden van politiek actieve boeren of oppositie-leden.  

Bloedbad 

De repressie bereikte op 28 juni 1995 haar hoogtepunt, of beter gezegd haar dieptepunt. Bij een plek die Agnas Blancas genoemd wordt, dichtbij het dorp Loyuca de Atoyac, werd een bus met leden van de OCSS door een politie-blokkade tegengehouden. De boeren waren op weg naar een manifestatie om meer kunstmest en andere materiële hulp te eisen van de regering. Zonder enige aanleiding opende de politie het vuur. Zeventig agenten schoten op alles wat maar bewoog. Het saldo was 17 doden, waarvan een groot aantal op zeer korte afstand een genadeschot had gekregen. 

Tot op heden zijn de daders van dit bloedbad niet veroordeeld, evenmin zijn de politiek verantwoordelijken van dit bloedbad voor de rechter gebracht. Gouverneur Figueroa trad enige maanden geleden af nadat een videoband met politie-opnamen van het bloedbad op de nationale tv werd uitgezonden waarop duidelijk viel waar te nemen dat de politie zonder enige aanleiding het vuur opende. Enige weken geleden werd Figneroa echter vrijgepleit, door de Officier van Justitie, van enige verantwoordelijkheid voor het bloedbad.    

Vrijdag 28 juni kwam in Agnas Blancas, de plek van het bloedbad van een jaar geleden, een karavaan aan van demonstranten die twee dagen daarvoor uit Mexico-Stad was vertrokken. Op de plek van het bloedbad werd een herdenkingsmanifestatie gehouden, georganiseerd door de centralistische platform-organisatie FAC-MLN (Breed Front voor de Opbouw van de Beweging van Nationale Bevrijding). Ook de oppositionele PRD nam, met aanwezigheid van zijn kopstuk Cuauthemoc Cárdenas, deel aan deze manifestatie, waar 5000 mensen bij aanwezig waren. 

Nadat, aan het slot van de bijeenkomst, Cárdenas zijn toespraak had gehouden, kwamen uit de rondomliggende heuvels enige tientallen zwaarbewapende en gemaskerde mensen naar de plek van de manifestatie. Er ontstaat grote paniek; de gemaskerde mensen dragen militaire uniformen en de cuernos de chivo (letterlijk: 'bokkehorens', in Mexico wordt het gebruikt als naam voor het beroemde Russische automatische geweer AK-47, bekender onder de naam Kalashnikov) doen velen denken dat het leger aanvalt.  

Het EPR verschijnt 

De gemaskerde mensen stellen de manifestanten gerust: "Ren niet weg, companeros". Enkelen beklimmen het podium en beginnen het Manifest van Agnes Blancas voor te lezen. Ze besluiten hun manifest met een aantal oproepen: "Sluit je aan bij het Revolutionaire Volksleger (EPR)! Laten we volkstribunalen vormen om de vijanden van het volk te berechten! Vormt gewapende zelfverdedigingsgroepen! Stelt tegenover de repressie en straffeloosheid de uitoefening van de revolutionaire volksrechtvaardigheid! Beantwoordt het geweld van de regering met georganiseerde strijd! Middels de volksstrijd zal het EPR overwinnen!" 

De oproepen werden vervolgens nog een keer voorgelezen in het Nahna (één van de lokale Indianentalen). Na zeventien saluutschoten ter nagedachtenis en uit eerbetoon aan de 17 vermoorde boeren trokken de gewapende mensen zich terug in de omliggende bergen, de meeste aanwezigen verbaasd en overdonderd achterlatend. 

Het antwoord op de eerste openlijke verschijning van het EPR liet niet lang op zich wachten. De reacties waren tweeërlei. Allereerst uiteraard het Mexicaanse leger en politie. In de uren en dagen na de verschijning stroomden duizenden soldaten het gebied binnen, grendelden zo'n 200 gemeenschappen af en begonnen met het huis voor huis doorzoeken en het uitkammen van de omliggende bergen. Alle toegangswegen tot de bergachtige streken van Guerrero zijn afgesloten door militaire checkpoints. Op diverse punten heeft het leger oude opgedoekte bases weer opgelapt en nieuw 'leven' ingeblazen.  

Justitie is een onderzoek begonnen tegen verschillende Guerrerese organisaties zoals FAC-MLN en OCSS, wegens vermeende medeplichtigheid of voorkennis. Guerrero is nog meer dan voorheen in één groot militair kampement veranderd: Uit de omliggende deelstaten Puebla, Moreles, de staat Mexico en Guanajuato zijn soldaten, tanks en ander materieel aangevoerd. Vliegtuigen en helikopters vliegen af en aan voor verkenningsvluchten. De plaatselijke bevolking durft de dorpen niet meer de verlaten om hun akkers te bewerken. Het is overduidelijk dat het federale leger geen tweede Chiapas wil laten ontstaan. 

Verdeelde reacties 

De andere reactie op de verschijning van het EPR is die van journalisten, politici en andere kopstukken van links die hun voorlopige mening geven over deze nieuwe open brandhaard. Allereerst natuurlijk oppositieleider Cárdenas en zijn partijgenoten die het een schandaal vinden dat de aanwezigheid van Cárdenas misbruikt is voor dergelijk machtsvertoon, voor het propageren van een strijdvorm die volgens hen niet gerechtvaardigd en wenselijk is, namelijk de gewapende strijd. 

Veel anders kun je ook niet verwachten van politici. Dan de twijfelaars, degenen die bedenkingen hebben bij de bedoelingen en de oorsprong van het EPR. Veel persoonlijkheden geloven niet dat een boerenguerrilla in Mexico over Kalashnikovs kan beschikken. Volgens hen moeten het wel drugshandelaren, veedieven of regeringsagenten zijn die op deze wijze de lont in het kruitvat Guerrero willen gooien. De verschijning van het EPR zou volgens hen in de 'strategie van de spanning' passen waardoor politie en leger de vrije hand krijgen om te doen wat ze altijd al deden en nog steeds doen: dood en verderf zaaien en iedere oppositie de kop in drukken. Ze leggen ook een verband met de aankomende gemeenteraadsverkiezingen in oktober dit jaar. 

Een enkeling, zoals de intellectueel Carlos Montemayor en PRD-linkervleugelvoorman Heberto Castillo, zijn van mening dat het verschijnen van een gewapende strijd-organisatie van plaatselijke boeren uit Guerrero geheel niet verwonderlijk is. Gezien de recente geschiedenis van onophoudelijke repressie van onafhankelijke en oppositiebewegingen, de ernstige armoede en verwaarlozing van de rechtvaardige eisen, en een regering die mensen uiteindelijk geen andere weg meer open laat, is het eerder verbazingwekkend te noemen dat het nog zo lang geduurd heeft voordat een dergelijke groepering zich gemanifesteerd heeft.  

Ook een veel gespuide mening is dat "met het huidige onderhandelingsproces tussen regering en het EZLN het duidelijk is dat gewapende strijd niet gerechtvaardigd is". Alsof de situatie in Chiapas te vergelijken is met die in Guerrero. De politieke repressie in Guerrero is een veelvoud van wat die in Chiapas is. Het geduld en het incasseringsvermogen van de boerenbevolking (grotendeels Indianen) is enorm groot. Of misschien is de angst voor de reactie van de regering op hardere en andere vormen van verzet zó groot dat men tot op heden geen radicale stappen heeft durven nemen.  

Duidelijk is in ieder geval wel dat sinds januari 1994 de regering de repressie in Guerrero steeds verder heeft opgevoerd. Ruim een week geleden leek het erop alsof de druk te hoog was geworden. Indiaanse boeren in Guerrero kondigden aan dat ze gewapende zelfverdedigingsgroepen hadden opgezet om het hoofd te bieden aan de terreur van doodseskaders en politie. De verschijning van het EPR kan een regeringszet zijn om een alibi te creëren om militair in te grijpen.  

Het kan ook zijn dat het EPR één van deze zelfverdedigingsgroepen is. Op dit moment, dat er eigenlijk nog zó weinig bekend is over de organisatie en het programma van het EPR, is alles mogelijk. Mij klinken de woorden van het Manifest van Agnes Blancas enerzijds vaag en anderzijds maoïstisch in de oren. "Het gelijk en de rechtvaardigheid hebben wij aan onze zijde" en "middels de volksstrijd zal het EPR overwinnen" klinken mij als de leus van de Turkse stalinisten van Dev Sol.  

"Wij hebben gelijk, wij zullen overwinnen". Ook de frase: "Laten we volkstribunalen vormen om de vijanden van het volk te berechten" klinkt mij stalinistisch/maoïstisch in de oren. Het riekt naar zuivering. Wie zijn die vijanden dan wel? Mensen die het niet met hun programma eens zijn? Ik weet nog niet wat ik van het EPR moet denken. Ik schort mijn oordeel voorlopig op totdat er meer bekend is over deze groep. Anderzijds kan ik mij erg goed voorstellen dat de boeren van Guerrero besloten hebben het niet langer meer te slikken en de wapens ter hand te nemen om zich te verdedigen tegen alle barbarij en ontberingen die er over hen uitgestort zijn. 

Steun in de rug 

Tot slot Subcomandante Marcos van het EZLN over het EPR. Marcos wenste zich er niet in positieve of negatieve zin over uit te laten. Hij benadrukte dat het EZLN geen enkele band of contact heeft met het EPR. Marcos merkte tevens op dat het EZLN sinds januari 1994 gewaarschuwd heeft voor het bestaan van gewapende groepen in andere delen van het land en met name in Guerrero, maar dat de regering en de pers dat elke keer als bluf hebben afgedaan.  

Marcos: "Het EPR moet zijn legitimiteit nog tonen en bewijzen, door het verduidelijken van zijn standpunten ten overstaan van de Mexicaanse bevolking en ten opzichte van het vredesproces in Chiapas. Het zal moeten uitleggen welke rol ze toebedelen aan de gewapende strijd, hoe ze over macht denken en hoe die verkregen en gevormd moet worden."  

Hij noemt de verschijning van het EPR een steun in de rug voor het EZLN die gedurende de hele dialoog heeft vastgehouden aan het standpunt dat de problemen in Chiapas niet van lokale aard zijn, maar van nationale aard. Hij benadrukte dat de wapens niet de overgang naar de democratie brengen. "Wij geloven dat ze [de wapens] op een bepaald moment een rol kunnen spelen. Voor ons hadden ze die en spelen ze nu een rol in de verdediging. Op het politieke vlak gebruiken we de wapens niet meer, we gebruiken de politiek. De wapens kunnen een ruimte scheppen maar er komt een moment waarin deze ruimte erg beperkt wordt, dat het een dwangbuis wordt". 

Het FAC-MLN, dat van regeringszijde beschuldigd wordt van banden met de EPR heeft middels een advertentie geweigerd zich te distantiëren van het EPR. In de advertentie stellen ze, terecht, dat "de sociaal-economische, politieke en sociale omstandigheden waaronder het merendeel van de Mexicaanse bevolking lijdt de oorzaak zijn van de opkomst van gewapende groepen in Mexico. 

Iedere poging van de regering om onze lidorganisaties in verband te brengen met de verschijning van het EPR, maakt deel uit van de vergeefse pogingen om middels de repressie die ze los laat op alle sociale strijders en democratische organisaties van het land [...], de strijdende bevolking te demoraliseren en onderling te verdelen. [...] Het FC-MLN heeft bij diverse gelegenheden verklaard afwijkende strijdvormen te respecteren."

Jeroen

De auteur is werkzaam bij het Solidariteitskomitee Mexico en verblijft momenteel in Chiapas, Mexico.

HET MANIFEST VAN AGNES BLANCAS 

"Het gelijk en de rechtvaardigheid hebben we aan onze zijde. Om die reden hebben wij, als Mexicanen die niet akkoord zijn met de nationale werkelijkheid en vanwege een regering die ons geen andere weg openlaat, besloten onze gereedschappen en werktuigen in te ruilen voor de bevrijdende geweren die zullen moeten vechten voor en bijdragen aan de omverwerping van het grootkapitaal en de regering die in strijd is met de belangen van het volk.  

Vandaag, gedreven door de onrechtvaardige levens- en werkomstandigheden, hebben wij besloten georganiseerd te strijden om bij te dragen aan de revolutionaire democratische omwenteling in ons land en gebaseerd op een bewuste en belangeloze houding hebben we een nieuw strijdmiddel gevormd dat we Ejército Popular Revolucionario (Revolutionair Volks Leger, EPR) hebben genoemd. Geconfronteerd met geïnstitutionaliseerd geweld, is de gewapende strijd een legitiem en noodzakelijk middel van het volk om zijn soevereine wil en de rechtsstaat te herstellen. 

Wij strijden voor vijf punten:

1. Vóór de omverwerping van de anti-populaire, anti-democratische, demagogische en illegitieme regering die in dienst staat van het nationale en buitenlandse grootkapitaal en de krachten die dat ondersteunen en voor de totstandkoming van een nieuwe regering die essentieel anders is dan die momenteel aan de macht is.

2. Vóór het herstel van de volkssoevereiniteit en de fundamentele rechten van de mens. Dat deel zullen we bereiken met de medewerking van de bevolking  en de vestiging van een democratische volksrepubliek, gebruik makend van het legitieme recht van de bevolking om zijn regeringsvorm te wijzigen of aan te passen. 

3. Vóór de oplossing van de dringende behoeften en eisen van de bevolking, vóór de realisering van de economische, politieke en sociale veranderingen die daartoe vereist zijn.

4. Vóór de totstandkoming van rechtvaardige verhoudingen met de internationale gemeenschap.

5. Vóór de bestraffing van hen die schuldig zijn aan politieke onderdrukking, repressie, corruptie, armoede, honger en misdaden tegen de mensheid begaan tegen het volk. 

Het E.P.R. is samengesteld uit mannen en vrouwen uit de verschillende uitgebuite en onderdrukte sectoren van de bevolking, die de noodzaak hebben gezien om zich te organiseren tegen het reactionaire geweld van de uitbuiters en de onderdrukkers die gedurende tientallen jaren getracht hebben de strijd van het Mexicaanse volk in bloed te smoren. Dat geeft het een uitermate volkskarakter omdat er eenvoudige mannen en vrouwen uit het volk van uitmaken.  

Ons leger strijdt ook voor een diepgaande verandering van de samenleving, middels de gewapende revolutionaire weg, die een strijdvorm méér is die het volk ontwikkelt ter verdediging van zijn belangen en om zijn doeleinden te bereiken. 

Wij zijn opgerezen uit het verdriet van de wezen en weduwen; uit de afwezigheid van onze geliefde naasten die verdwenen zijn; uit de pijn van de gemartelden; uit de moed van de onterecht gevangen zittenden; uit de onzekerheid van de sociaal en politiek vervolgden; uit het sociale bestel dat dagelijks doodt middels repressie, armoede, honger en ziektes; evenals uit de verwaarlozing van de straatkinderen. 

Wij roepen alle democratische, vakbonds-, politieke, progressieve en revolutionaire gewapende organisaties, de sociale strijders en progressieve en democratische persoonlijkheden op om alle strijdvormen te verenigen in de revolutionair democratische strijd voor de verovering van de rechtvaardigheid, democratie, vrijheid en een waardig leven voor alle Mexicanen."

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1996