UIT: Ravage #215/126 van 9 augustus 1996
Vredesproces noord-ierland in het slop
Tragisch einde aan veelbelovende ontwikkeling
Na de recente gewelddadigheden in Noord-Ierland, is het vredesproces opnieuw in een impasse geraakt. Zoals de onderhandelingen zich nu voortslepen, zijn ze tot mislukken gedoemd. Volgens Antoon Seelen is het vredesproces te belangrijk om alleen aan de politici over te laten. Het had en heeft alleen kans van slagen als het eigendom wordt van de veelheid aan basisorganisaties die de sociale structuur in de beide gemeenschappen in stand hebben gehouden.
De gewelddadige gebeurtenissen in Noord-Ierland van de afgelopen maand hebben twee dingen pijnlijk duidelijk gemaakt. Het vredesproces zoals zich dat tot nu toe voortsleept is -in elk geval in deze opzet- ten dode opgeschreven. De op 10 juni begonnen 'onderhandelingen', waarnaar zo lang is uitgekeken door met name de nationalisten en republikeinen, zijn in hun huidige vorm tot mislukken gedoemd.
Dit komt enerzijds omdat één van de belangrijkste bij het conflict betrokken partijen -Sinn Féin dat bij de recente verkiezingen 15,5% van alle stemmen behaalde- niet tot de beraadslagingen is toegelaten zolang het IRA haar staakt-het-vuren niet herstelt. Anderzijds omdat nog eens ten overvloede duidelijk is geworden dat de belangrijkste unionistische partijen -de Ulster Unionist Party en de Democratic Unionist Party- eigenlijk helemaal niet willen onderhandelen.
Al ruim anderhalve maand hebben zij zich bepaald tot louter procedurele kwesties. Zij weigeren over betekenisvolle veranderingen te praten. Het liefst willen zij helemaal niet onderhandelen, laat staan compromissen sluiten. Zij weigeren de grondwettelijke positie van Noord-Ierland ter discussie te stellen of te praten over een substantiële rol voor cross-border instituties. Voor de republikeinen is dat essentieel, willen zij een (ook in hun ogen onvermijdelijk) compromis aan hun achterban kunnen verkopen. De unionisten kunnen hun been stijf houden omdat de Britse regering nog altijd afhankelijk is van de gedoogsteun van de unionistische parlementsleden.
Al sinds begin februari, toen het IRA haar staakt-het-vuren verbrak, wees alles in de richting van een dreigend fiasco. "Het IRA riep een bestand uit omdat het geloofde dat er een manier was om op vreedzame wijze vooruitgang te boeken. Ze hebben het bestand weer verbroken omdat ze niet langer in die weg geloofden", aldus de analyse van Pat McGeown, vice-voorzitter van Sinn Féin. Sinn Féin verwerpt overigens de insinuaties dat de republikeinse beweging verdeeld is in haviken en duiven, want er zijn maar weinig republikeinen die menen dat het gebruik van geweld voor politieke doeleinden niet legitiem is.
De eis dat het IRA haar bestand weer in ere herstelt vooraleer Sinn Féin tot de onderhandelingen wordt toegelaten is even dom als irreëel. Het IRA laat zich de wet niet voorschrijven en zeker niet door John Major. In 1994 heeft zij zich bij de neus laten nemen door de informele toezegging dat Sinn Féin aan de onderhandelingstafel zou mogen plaatsnemen na beëindiging van het geweld. Deze toezegging is niet nagekomen, sterker, de Britten hebben anderhalf jaar lang nieuwe eisen en blokkades opgeworpen en de oorlog met andere middelen voortgezet.
Pas toen het IRA het bestand in februari verbrak kon er ineens een datum voor het begin van de onderhandelingen vastgesteld worden. Een nieuw bestand zal er daarom ook alleen komen als Sinn Féin gegarandeerd toegang krijgt tot de gesprekken, zonder voorwaarden vooraf. Het uitzicht daarop is niet groot. Bovendien hebben de republikeinen weinig trek in een herhaling van het onvruchtbare gekrakeel van 1994, toen er maanden verloren gingen met een steriel debat over het feit of het IRA-bestand duurzaam, permanent, onvoorwaardelijk, betrouwbaar, omvattend, etcetera was.
Het antwoord van het IRA op de uitsluiting van Sinn Féin, en daarmee een substantieel deel van de Noordierse bevolking, volgde nog geen week na het begin van de gesprekken. De zware autobom in Manchester herinnert er nog eens aan dat er met het IRA niet te spotten valt en dat zij niet gevoelig is voor dreigementen en voorwaarden. Dat dergelijke aanslagen het vredesproces niet vooruit helpen staat buiten kijf.
Het (definitief) neerleggen van de wapens zonder enige garantie op een voor de achterban acceptabel resultaat is echter evenmin een reële optie, zeker niet na de jongste gebeurtenissen die bij velen herinneringen opriepen aan 1969, toen eveneens katholieken uit hun huizen werden verdreven en het IRA slechts een marginale rol kon spelen in de verdediging van de wijken.
Was de gang van zaken op het politieke vlak te voorzien, de ongekend heftige uitbarsting van sektarisch geweld na het onverantwoordelijke besluit van de Noordierse politie om een orangistische mars, na een aanvankelijk verbod, toch door een katholieke wijk van Portadown te laten trekken, heeft ertoe geleid dat de moeizaam verworven toenadering en het beginnende begrip tussen beide gemeenschappen in één klap is weggevaagd. Dat is des te tragischer omdat juist de talrijke initiatieven die aan de basis, in de wijken en gemeenschappen ontwikkeld werden de hoop op een duurzame vrede en verzoening voedden.
Het waren die bijeenkomsten in de loyalistische Shankill en de republikeinse Falls (maar ook op andere plaatsen) waar republikeinen en loyalisten voor het eerst in 25 jaar voorzichtig aan elkaar konden ruiken, konden ervaren dat zij van de andere kant ook mensen waren als zijzelf, getekend door 25 jaar oorlog en geweld, met mannen, zonen, broers achter tralies als gevolg van die oorlog. Structureel werkloos met weinig perspectieven op een beter leven, met een overmaat aan alleenstaande moeders in achterstandswijken, genegeerd door de gevestigde grote partijen en door de regering in Londen. Voor het eerst van hun leven waagden sommigen zich in een andere wijk. Dat kostte moeite en zelfoverwinning, maar het was waardevol om bruggen te bouwen en saamhorigheid te kweken.
Deze voorzichtige toenaderingspogingen, die veelal plaatsvonden buiten het licht van de schijnwerpers waarin de politici baadden, hebben schipbreuk geleden door de onverzoenlijke houding van het unionistische establishment, de oranje orde en de beide unionistische partijen. Het heeft ook tot gevolg gehad dat de veel opener houding van de twee aan loyalistische paramilitaire groeperingen gelieerde partijen, de Progressive Unionist Party en de Ulster Democratic Party, veel sektarischer is geworden, al was het maar uit angst overvleugeld te worden door de simplistische blaatpartijen van Paisley en Trimble.
Het is uitermate ironisch dat de partijen die wilden onderhandelen (Sinn Féin, PUP, UDP) hetzij buitengesloten zijn, of overvleugeld door partijen die liefst niet willen praten, laat staan tot concessies bereid zijn (UUP, DUP). Grote verliezers zijn de arbeidersgemeenschappen aan beide zijden van de sektarische scheidslijn; zij die de afgelopen 25 jaar de gevolgen van de strijd aan den lijve ondervonden en eindelijk de hoop hadden dat er een beter leven mogelijk was.
Geen van de gevestigde partijen, Sinn Féin incluis, hebben sinds de wapenstilstanden van september en oktober 1994 pogingen ondernomen om mensen te mobiliseren, discussies te initiëren over waar de komende onderhandelingen en het vredesproces in het algemeen over zouden moeten gaan, voor de bevolking belangrijke thema's aan de orde te stellen en een zo breed mogelijk deel van de bevolking bij het vredesproces te betrekken. Met name aan nationalistische zijde hadden de diverse woordvoerders de mond vol over 'het vredesproces', zonder duidelijk te maken waar dat proces uit bestond en waar het heen zou leiden.
Het vredesproces is te belangrijk om aan de politici over te laten. Het had en heeft alleen kans van slagen als het eigendom wordt van de veelheid aan basisorganisaties die de sociale structuur in de beide gemeenschappen in stand hebben gehouden.
Organisaties van arbeiders en werklozen, vrouwengroeperingen, culturele en kerkelijke organisaties, mensenrechtenorganisaties, buurt- en actiegroepen dienen dan ook een veel grotere inbreng te hebben dan tot nu toe het geval is geweest. Pas dan kan het vredesproces eigendom van iedereen worden. De hoop daarop is echter niet groot na de ongekende opleving van het sektarisme.
Antoon Seelen
Redactie Ierland Bulletin