UIT: Ravage #202 van 26 januari 1996
Uitspraak verwacht met verstrekkende gevolgen
Internationaal Gerechtshof oordeelt over rechtmatigheid kernwapens
De grootste en meest gecompliceerde actie van het nucleaire tijdperk, zo wordt het World Court Project genoemd door voor- en tegenstanders van kernwapens. Gedurende de eerste twee weken van november vorig jaar vonden er in het Vredespaleis te Den Haag ongewone openbare hoorzittingen plaats. Staten konden hun standpunt over de rechtmatigheid van het gebruik en het dreigen met gebruik van kernwapens uiteen zetten voor de rechters van het hoogste gerechtshof: het International Court of Justice (World Court). Een unieke zaak, alleen al door het aantal staten dat zich uitsprak over de aanhangige kwestie.
De hoorzittingen vonden plaats naar aanleiding van een resolutie van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en een resolutie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De WHO beschouwt kernwapens als de ultieme bedreiging voor de mensheid en het milieu. De WHO neemt zelf geen politieke of juridische positie in. Zij hoopt slechts dat haar analyses van waarde zijn voor de afwegingen van het Hof.
Nog nooit hebben zoveel staten hun opvatting over de juridische aspecten van de zaak schriftelijk (43) of mondeling (22) ter kennis gebracht aan het Internationaal Gerechtshof (IG), als in de zaak betreffende de kernwapens. Van de staten die op de hoorzittingen van het Hof zijn verschenen, hebben dertien het standpunt ingenomen dat de dreiging met en het gebruik van kernwapens te allen tijde onrechtmatig is. Deze staten zijn Australië, Egypte, de Filipijnen, Indonesië, Iran, Malaysia, de Marshall-eilanden, Mexico, Nieuw Zeeland, Qatar, Samoa, San Marino en de Salomon-eilanden.
Deze landen stelden zich daarmee vierkant op tegenover de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, die beweerden dat er geen verbod van kernwapens is. De juridische betekenis van die opstelling is verstrekkend. De kernmogendheden zijn daardoor verhinderd om te claimen dat er voor hen een gewoonterecht zou zijn ontstaan dat zij wèl zouden mogen dreigen met kernwapens en deze ook zouden mogen gebruiken.
Jarenlange voorbereiding
Bij het World Court Project (WCP) zijn zowel kleine en grote organisaties betrokken. Vanuit het Internationaal Peace Bureau (IPB) in Genêve, de grootste overkoepelingsorganisatie van vredesgroepen waarin ook Oosteuropese organisaties zitting hebben, kwam aanvankelijk het plan om te proberen van het Internationale Hof van Justitie van de Verenigde Naties (VN of UN) een uitspraak te krijgen over de illegaliteit danwel legaliteit van kernwapens.
Dit plan werd in 1988 geadopteerd door het Internationale Phisicians for Prevention of Nuclear War (IPPNW), een overkoepelend orgaan van artsen en gezondheidswerkers wereldwijd, die jaren daarvoor al geconstateerd hadden dat een kernoorlog de grootste bedreiging voor de gezondheid vormt. In 1989 sloten de juristen van de organisatie International Association of Lawyers Against Nuclear Arms (IALANA) zich bij dit initiatief aan, hetgeen leidde tot het World Court Project.
Het probleem was echter dat burgerorganisaties niet gerechtigd zijn een zaak voor te leggen aan het Internationale Hof; daartoe zijn alleen de organen van de Verenigde Naties bevoegd, zoals de Algemene Vergadering van de VN en gespecialiseerde organen zoals de Wereld Gezondheidszorg (WHO). Om dit toch voor elkaar te krijgen werden in de jaren die hier op volgden met succes ingewikkelde procedures gevolgd. De artsen van IPPNW gingen lobbyen bij de Wereld Gezondheidsorganisatie en de juristen van IALANA moesten de zaak bepleiten bij de Algemene Vergadering. Het Internationaal Peace Bureau riep wereldwijd de vredesorganisaties op het WCP te steunen.
Prominente vertegenwoordigers kregen brieven en verklaringen toegezonden, met het verzoek door ondertekening het WCP te ondersteunen. Gorbatsjov schreef in 1993 dat hij al lange tijd van mening was dat nucleaire wapens uitgebannen en vernietigd moeten worden. Op 15 januari 1986 legde hij al een statement af voor een niet-nucleaire wereld. Zijn stichting zal doorwerken aan garanties voor wereldwijde veiligheid en afschaffing van kernwapens.
In Nederland hebben o.a. Juristen voor de Vrede en de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (NVMP) veel werk gestoken om de verschillende staten zover te krijgen het plan over te nemen. Ondanks een heftige tegencampagne van de VS en hun westerse bondgenoten, nam de Wereld Gezondheidsorganisatie in 1993 met een overweldigende meerderheid een baanbrekende resolutie aan, waarin het Internationaal Gerechtshof om een uitspraak wordt gevraagd over de rechtmatigheid van kernwapens.
Het succes was compleet toen in december 1994 ook de Algemene Vergadering van de VN (UNGA) besloot het Hof te vragen tot een dergelijke uitspraak te komen. Hiermee werd door middel van de WHO en de UNGA voor het eerst een stem gegeven aan tientallen miljoenen burgers over de hele wereld die zich met petities en handtekeningencampagnes tegen de kernwapens hebben gekeerd. Niet alleen wat staten en regeringen stellen, is van kracht; onze mening telt ook in het Volkenrecht van de Verenigde Naties.
Publieke betrokkenheid
De staten die voor het Internationaal Gerechtshof het woord voerden, werden soms vertegenwoordigd door eminente rechtsgeleerden. Hoewel het hele gebeuren bij het Hof in de eerste plaats een formeel juridisch karakter had, waren er gebeurtenissen die van het normale patroon afweken. Gebeurtenissen waaruit de betrokkenheid van het grote publiek bleek.
In dit verband moet de overhandiging van de verklaringen van openbaar rechtsbewustzijn worden vermeld. In die verklaringen wordt uitgesproken dat de kernwapens naar de mening van de ondertekenaar onverenigbaar zijn met het internationale recht. Op 10 juni 1994 werden de eerste 170.000 verklaringen al overhandigd aan de griffier van het Internationaal Gerechtshof. Eind vorig jaar, na de eerste hoorzittingen van het Hof werden meer drie miljoen verklaringen overhandigd, terwijl er kort daarvoor op 16 oktober al 51 miljoen Japanse handtekeningen aan de Verenigde Naties overgelegd waren om de wereld te waarschuwen voor de gevolgen van een kernoorlog.
Dit was niet de enige directe betrokkenheid van de wereldbevolking bij de procedure voor het Hof. Vanuit alle windstreken van de aarde kwamen vredesactivisten naar Den Haag om daar te luisteren naar de dagelijkse mondelinge uiteenzettingen en om elkaar te ontmoeten. De stralingsslachtoffers waren natuurlijk ook present: overlevenden van Hiroshima en Nagasaki, mensen die blootgesteld waren aan de radio-actieve straling en familieleden verloren hadden door kernproeven in verschillende delen van de wereld. Tevens waren er Aboriginals aanwezig die de funeste gevolgen van de uraniummijnbouw hadden ondervonden in Australië.
Daarnaast de veertien hoge rechters uit diverse landen waaronder de Algerijnse president van het Internationaal Gerechtshof, de Amerikaanse vice-president, rechters o.a. uit Japan, Frankrijk, China, Duitsland, de Russische Federatie en Madagascar en de vrouwelijke rechter uit Engeland, ministers van justitie van verschillende landen, kopstukken op het gebied van internationaal recht uit alle landen, de Nederlandse advocaat van Greenpeace en natuurlijk de mensen die zich van meet af aan hadden ingezet voor het WCP.
Openingsdag
Juristen van IALANA en vertegenwoordigers van andere vredesorganisaties met hun juridische adviseurs werkten koortsachtig samen gedurende de ruim twee weken die de procedure in het Vredespaleis in beslag nam. Hun thuisbasis was het kantoor van IALANA, gesitueerd pal tegenover het Vredespaleis. Soms werkten zij bijna 24 uur door in enkele kleine ruimtes, waar mensen van uiteenlopende organisaties tegelijkertijd voortdurend moeite deden hun achterban en de wereld op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen.
Op de openingsdag van de hoorzittingen, 30 oktober, voerde Australië in een gloedvol betoog de illegaliteit aan van kernwapens. "Kernwapens zijn van nature illegaal, inclusief het bezit en het testen ervan", aldus de Australische minister van Buitenlandse Zaken dhr. Evans.
De tweede dag werd geopend met een briljant betoog van de Egyptische rechtsgeleerde George Abo Saab. Hij noemde de adviesuitspraken de belangrijkste bijdrage van het Hof aan het werk van de Verenigde Naties, in het bijzonder aan de ontwikkeling van het internationale recht. Bij het betoog van twee Franse vertegenwoordigers daarentegen, leken sommige rechters in slaap te vallen. Frankrijk is van mening dat het Hof geen antwoord kan en mag geven over de rechtmatigheid van kernwapens, omdat de vragen de juridische bevoegdheid van het Hof overschrijden.
Ook op de derde dag stelde Frankrijk dat de WHO haar bevoegdheid en werkterrein overschrijdt wanneer zij de vraag over de rechtmatigheid van kernwapens stelt aan het Hof. De Franse vertegenwoordiger impliceerde hiermee dat de enige functie van de WHO het behandelen van slachtoffers van een kernoorlog is, en niet het voorkomen van de oorzaak van hun lijden. Een advocaat van IALANA karakteriseerde de uitspraken van de Fransman als een "monoloog van de doven".
Namens Duitsland stelde Hartmut Hillenberg dat een uitspraak van het Hof in deze zaak "het complexe en gevoelige ontwapeningsproces in gevaar zou kunnen brengen en de opvattingen over de integriteit van het Hof kan beïnvloeden, aangezien de mening van het Hof gebruikt zal worden tijdens de lopende ontwapeningsonderhandelingen". Tijdens de Koude Oorlog heeft Duitsland voortdurend in angst geleefd door de enorme dreiging die uitging van de kernraketten die vanuit beide machtsblokken op Duitsland gericht stonden. Hoewel Hillenberg benadrukte dat Duitsland kernwapens volledig en ondubbelzinnig verwerpt, impliceerde zijn betoog dat, hoewel men geen kernwapens wenst te hebben, er wel door verdedigd wil worden.
Hiroshima en Nagasaki
Indonesië was op de vierde dag tot dan toe het enige land dat het juridische begrip 'dreiging' en de onrechtmatigheid van dreigen met kernwapens uitputtend behandelde. 'Dreigen' vindt plaats middels uitspraken, demonstraties, militaire manoeuvres. Dreigen met kernwapens is machtsmisbruik in het kader van volgens het VN-Handvest ontoelaatbare ongelijkheid van staten. Eigentijds internationaal recht verbiedt niet alleen agressie maar ook dreigen met geweld. Het recht tot zelfverdediging beperkt zich niet tot verdediging na een aanval maar omvat ook verdediging tegen dreiging. Ook Mexico ging diep in op die ongelijkheid.
Op de vijfde dag benadrukte Zarif namens Iran de illegaliteit van kernwapens door de oncontroleerbaarheid ervan en de dodelijke gevolgen voor toekomstige generaties en het milieu. Volgens hem, moet de wereld geen herhaling van Hiroshima en Nagasaki meemaken. Het advies van het IG zal een instrument van "preventieve diplomatie" zijn, een bijzonder geschikt middel om spanningen op te heffen en conflicten af te wenden door middel van het recht.
De Japanse burgemeesters van Hiroshima en Nagasaki traden op 7 november op als onafhankelijke getuigen, terwijl het gerucht de ronde deed dat beiden zich slechts mochten uiten conform het regeringsstandpunt. "Atoomwapens zijn in strijd met humanitaire principes die de filosofische grondslag vormen voor het internationaal recht". Verder durfde de Japanse regering niet te gaan. De burgemeesters wel.
Het meest rechtstreeks was de burgemeester van Nagasaki: atoomwapens zijn niet acceptabel onder het humanitaire oorlogsrecht vanwege het gigantisch lijden dat zij de burgerbevolking aandoen, "een lijden veel en veel erger dan woorden kunnen uitdrukken." Toch werden er hartverscheurende verhalen van overlevenden opgelezen en de rechters geconfronteerd met dramatische foto's.
De zitting werd vervolgd met de woorden van de vertegenwoordiger van Malaysia, Razali Ismail: "We zijn ons altijd bewust geweest van de tragedies en verschrikkingen van Hiroshima en Nagasaki, vrezend dat herhaling onze eigen landen kan treffen. Onze gang naar dit Hof is een laatste beroep op het recht: een beroep op de Veiligheidsraad heeft weinig zin, zolang die Raad gedomineerd wordt door de nucleaire machten."
Procureur Generaal Paul East van Nieuw Zeeland begon op de zevende dag zijn requisitoir met te wijzen op de Nieuwzeelandse groepen en personen die eraan gewerkt hebben de vraag naar de juridische status van kernwapens voor het Hof te brengen. "Het antwoord van het Hof in dezen dient Neen te luiden. Dreiging met of gebruik van kernwapens mag niet langer beschouwd worden als toelaatbaar binnen het internationale recht", aldus East.
Nieuw Zeeland overtroefde hiermee enigszins de Australiërs, die op 30 oktober weliswaar betoogden dat kernwapens illegaal zijn, maar niettemin het Hof vroegen de vraag niet te beantwoorden "om de stabiliteit van de afschrikking" niet te verstoren gedurende het ontwapeningsproces.
Het zwaartepunt van de Russische verklaring lag op de achtste dag van de hoorzittingen bij het 'recht van staten' om zich met kernwapens te verdedigen. Inperking van dit soevereine recht van staten kan niet getolereerd worden. Alleen aanvallen met kernwapens zijn verboden. De vraag van de Algemene Vergadering aan het Hof maakt geen onderscheid tussen agressie en zelfverdediging.
Abstract?
Bijna even dramatisch als de getuigenis van de burgemeesters van Hiroshima en Nagasaki, was het optreden op de tiende dag van woordvoerders en getuigen voor de Marshalleilanden en Salomonseilanden. Het lijden van mens en milieu door toedoen van machthebbers stond centraal in de beschouwingen. Hoe kunnen de kernwapenstaten de voorgelegde vragen 'abstract' noemen?
Lijong Eknilang, afkomstig van het door een atoomproef zwaar getroffen eiland Rongelap, vertelde over haar lijden en dat van andere vrouwen die 'monsterbabies' ter wereld brachten. Zij was het enige stralingsslachtoffer dat tijdens de procedure aan bod gekomen is. Slachtoffers van bovengrondse testbommen die in de USA en Australië gehouden waren, kregen geen toestemming van hun regeringen om getuigenis af te leggen en moesten onverrichter zake naar huis terug keren.
Op de slotdag stelden Engeland en de Verenigde Staten dat de onrechtmatigheid van kernwapens een mythe is. "Dezelfde staten die dit nu claimen lieten zich eerst vijftig jaar effectief beschermen door de nucleaire paraplu". Er is volgens beide landen geen enkele rechtsregel die gebruik van kernwapens expliciet verbiedt.
"Kernwapens zijn wel onderworpen aan de beginselen van het humanitair oorlogsrecht, evengoed als andere wapens, maar dat betekent niet dat gebruik ervan verboden is. Een klein aantal goedgerichte aanvallen met kleine kernwapens op niet-bevolkt gebied moet daarom kunnen". Dat kernwapengebruik mensenrechten en milieuwetten zou schenden, is volgens hen "gevaarlijke nonsens". Mensenrechten en milieuwetten gelden slechts in vredestijd, aldus de beide kernwapenstaten.
Engeland en de Verenigde Staten leken het laatste woord te krijgen, maar als verrassing verscheen Zimbabwe op de valreep en kreeg alsnog deze eer. Zimbabwe hoopt dat het Hof een simpel antwoord op de gestelde vragen zal geven: Gebruik van kernwapens kan nooit rechtmatig zijn en ermee dreigen is een misdaad plegen. Zimbabwe wenst te onderstrepen dat straling niet bedwongen kan worden. Niet in tijd en niet in ruimte. Straling beschadigt de genetische code van alle organismen.
Uitspraak verstrekkend
Vertegenwoordigers uit Nederlandse politieke kringen schitterden door afwezigheid op het WCO, waarmee wellicht ook de geringe aandacht van de pers voor het gebeuren valt te verklaren. Bij de mondelinge zittingen kregen alle landen van de VN de kans hun standpunt uiteen te zetten voor het Hof. Nederland heeft hier geen gebruik van gemaakt en het gelaten bij het inleveren van een schriftelijke versie van haar opinie.
Peter Weiss, co-president van IALANA, stelde achteraf terugblikkend op de hoorzittingen vast dat de kernwapenstaten liever vermijden te stellen dat het gaat om massavernietigingswapens. "Ze negeren het gehele juridische instrumentarium dat vastgelegd is in de Verdragen van Den Haag en Genève", aldus Weiss.
Volgens Dirk Jan Dullemond van de Kernstop Coalitie kunnen landen die kernwapens bezitten, of zich onder bescherming van kernwapens bevinden, met een positieve uitspraak van het Hof onder druk worden gezet om van afhankelijkheid van kernwapens af te zien. Voor Dullemond is het nagenoeg ondenkbaar dat het Internationaal Gerechtshof zou besluiten dat de internationale wetgeving niet op kernwapens van toepassing is.
Dullemond: "In dat geval zouden kernwapens boven de bestaande internationale verdragen worden verheven. Met zo'n uitspraak zou de autoriteit van de VN ondergraven worden. De internationale publieke opinie zou zo'n uitspraak zeker veroordelen. Maar zo'n uitspraak zou ook, paradoxaal genoeg, wel eens kunnen leiden tot een versnelling, onder druk van de internationale publieke opinie, van de totstandkoming van een kernwapenconventie, analoog aan de chemische wapenconventie." (internationaal verbod op BC-wapens, chemische en biologische wapens, is al een feit)
De rechters beraadslagen sinds half november vorig jaar over de hoorzittingen. Komend voorjaar wordt de uitspraak, die een adviserende functie heeft, van het Hof verwacht. Ze kan een beslissing nemen die verstrekkende gevolgen kan hebben voor toekomstige onderhandelingen met betrekking tot kernwapens in Europees en internationaal verband.
Alex van Veen
Anne van der Waerden
Bronnen: nieuwsbrieven van het World Court Project, Proces Nieuws, kwartaalblad van het Tribunaal voor de Vrede, en Kern Info, blad van de Nederlandse Kernstop Coalitie.