Naar archief

UIT: Ravage #202 van 26 januari 1996  

Het onderzoek naar RARA 

Een landelijk executief opererend inlichtingenteam. 

Een inval, twee maanden 'niet verdacht', iets meer dan vierhonderd dagen wel, vijf daarvan in een Haagse cel. Tientallen tapverslagen, een lijst met honderd vragen, een dossier waar de honden geen brood van lusten en een officier van justitie, die - zwaaiend met z'n armen - plastisch spreekt over een stamboomonderzoek naar RARA. Als toneelstuk had het de kritieken waarschijnlijk niet overleefd, maar de werkelijkheid is weerbarstiger. Het hoge Kafka-gehalte maakt het moeilijk gissen naar de werkelijke bedoelingen van Justitie. Een verhaal met meerdere dimensies: een combinatie van serieus inlichtingenwerk, een eigen dynamiek en een poging tot een juridische testcase.  

Zeven jaar geleden, op 11 april 1988, werden er met veel bombarie acht zogenaamde RARA-activisten gearresteerd. De boodschap was destijds belangrijker dan de klap. De actiegroep RARA (Revolutionaire Anti Racistische Actie) was uit de anonimiteit gehaald, alleen waren de bewijzen zo mager dat van de acht arrestanten er maar één veroordeeld werd. Politie en BVD bleven er bij 'de harde kern van 20 - 23 RARA-activisten' te kennen. Het enige probleem vormde de bewijsvoering.  

Met dat probleem zit niet alleen het RARA-team. Ook de verandering van de structuren en de handelswijze van de georganiseerde misdaad hebben de bewijsvoering er niet gemakkelijker op gemaakt. Gevolg is dat de opsporingsonderzoeken de laatste jaren drastisch zijn veranderd. Niet langer worden de daders van misdrijf X gezocht. Tegenwoordig speuren gespecialiseerde teams naar de misdrijven van organisatie Y.  

Dat is fundamenteel anders: de belangstelling gaat nu uit naar de groep, niet naar het misdrijf. Er moet uiteindelijk wel een heterdaad volgen, maar niet te vroeg en zeker niet te laat. Daarvoor zijn onderzoeksmethodes als inkijken, afluisteren, peilzenders en infiltratie essentieel. Alles wordt uit de kast getrokken om organisatie Y in kaart te brengen. Scoren is immers belangrijk. Productiviteit is sinds de reorganisatie ook bij de politie een bekend woord. 

Het RARA-team werkt sinds de aanslagen van november 1991 op ex- staatssecretaris Kosto en het ministerie van Binnenlandse Zaken anders dan het vroegere Landelijk Coördinatie Team. Als eerste kreeg het de beschikking over moderne misdaadanalyse-programma's. 'Octopus' werd de broedplaats voor de virtuele werkelijkheid waar Stichting Opstand in een later stadium het slachtoffer van werd.  

Stamboomonderzoek 

Het inlichtingenwerk vormt een belangrijk deel van de opsporingsmethode, een combinatie waaraan altijd strenge restricties zijn gesteld. Terecht, want wat is gemakkelijker dan met de middelen van een opsporingsteam, inlichtingen te verzamelen. 

In december 1994 bevestigde officier van justitie De Groot voor de rechtbank van Den Haag dit onderdeel van het Opstand- onderzoek. Hij verklaarde dat Justitie een langdurig en uitgebreid stamboomonderzoek naar RARA is begonnen. Hoe Opstand daarin terecht was gekomen wilde hij niet zeggen. Maar gelet op het feit dat Hans Krikke en Jan Müter tijdens de huiszoekingen zeer nadrukkelijk niet als verdachte werden aangerekend, lijkt het er sterk op dat het Justitie er in eerste instantie gewoon om te doen was om de stapels archiefdozen, de bergen notulen, de honderden aantekeningen en de tientallen cassettes uit het uitgebreide archief van Opstand mee te nemen.  

Opstand had zeer veel informatie over actiegroepen in de stellingen staan. Wie zijn er nu actief op het gebied van vluchtelingen en illegale buitenlanders? Wat voor vergaderingen worden er gehouden, wie komen er? En wat zijn de informele contacten? Sinds RARA het illegalen- en vluchtelingenbeleid als speerpunt heeft genomen is Justitie natuurlijk zeer geïnteresseerd in deze beweging. Met 'gewoon' inlichtingenwerk had het Justitie maanden gekost binnen te halen wat nu in één dag mee kon. 

De vraag blijft waar hier de grens wordt overschreden. Wanneer het moment aanbreekt dat opsporing naar de achtergrond verdwijnt en het verzamelen van inlichtingen de boventoon gaat voeren, wordt het verzamelen van informatie dan niet het doel op zich en creëert Justitie haar eigen BVD? Wat gebeurt er met die informatie? Wie worden of werden er geregistreerd, geobserveerd of afgeluisterd in het onderzoek naar RARA? Beperkt Justitie zich wel tot de opsporing van RARA? Wordt er niet een prachtig bestand aangelegd wat ook voor andere doeleinden kan worden gebruikt?  

In Frankrijk bijvoorbeeld valt de hulp aan illegale buitenlanders reeds onder de anti-terreur wetgeving en het is niet ondenkbeeldig dat de huidige situatie in Nederland zich ook zal verscherpen. Is RARA voor Justitie niet een erg gemakkelijk alibi om informatie in te winnen over politieke activisten?  

Registratie 

Rasterfahndung, een mooier woord hadden ze er in Duitsland niet voor kunnen bedenken. Het is de methode van koppelen en vergelijken van registraties op bepaalde dadersprofielen. In Duitsland gaat men daar erg ver in. Zo heeft de Bundes Kriminal Ambt (BKA) op jacht naar de RAF bijvoorbeeld alle appartementen in Duitsland, waarvan iemand anders dan de bewoner de GEB-rekening betaalde, gechecked. Niet dat men er terroristen mee aantrof, maar tot hun eigen verbazing bleken er behoorlijk wat politici maitresses op na te houden.  

Ook het RARA-team maakt driftig gebruik van allerlei registratievormen. Als in combinatie met een opvallende registratie (bijvoorbeeld gebruik van een bepaalde giromaat op een bepaald moment of ingeschreven hebben staan op een geoormerkt adres) er in de computer ook nog een opvallende relatie opduikt wordt het apparaat in werking gezet. 

Neem bijvoorbeeld het allereerste proces-verbaal in de Opstand- zaak. Dit proces-verbaal is van oktober 1993 en leidde tot het instellen van het gerechtelijk vooronderzoek naar de anonieme leden van RARA. Een paar weken na de aanslag op het ministerie van Sociale Zaken bezoekt een vrouw voor haar werk de bibliotheek van het getroffen ministerie. Een oplettende baliemedewerkster vindt haar gedrag 'verdacht' en geeft dat door aan de Haagse politie. Die trekt de persoonsgegevens van de vrouw na (paspoorten moeten sinds de aanslag netjes worden gekopieerd) en wat blijkt: tussen 1986 en 1992 stond deze vrouw ingeschreven op een adres waarop ook een andere vrouw ingeschreven stond. 

Vervolgens komt de BVD met een (geheim) ambtsbericht. Deze laatstgenoemde vrouw zou 'contacten' onderhouden met Rene R., een bekende RARA-verdachte. Reden genoeg om printertaps (daarmee wordt niet het telefoongesprek afgeluisterd, maar wel geregistreerd met wie je belt - red.) te plaatsen bij eerstgenoemde vrouw. Dan volgt een tactiek die later ook bij Opstand is toegepast. Eerst onrust zaaien en vervolgens proberen te oogsten. Twee rechercheurs gaan bij haar langs. Ze vragen haar uit te leggen waarom ze in die bibliotheek is geweest. De vrouw geeft antwoord, de heren vertrekken en daarmee is voor haar de kous af. Voor de politie niet.  

De rechercheurs constateren dat de vrouw na hun bezoek een half uur lang telefoneerde met een vriend die werkt bij de Gemeenschappelijke Pers Dienst (GPD). Ze kunnen helaas niet horen waarover het gesprek gaat, maar onze speurneuzen breien het cirkeltje rond. Uit CID-informatie blijkt namelijk dat de GPD destijds, net als andere vertegenwoordigers van de media, de RARA-persverklaringen in de brievenbus heeft gekregen. Voldoende aanleiding om een telefoontap bij de vrouw te plaatsen, vindt Justitie. 

Deze constructie laat goed zien hoever de politie gaat met het registreren van persoonsgegevens. Om te beginnen staat iedereen die contact heeft (gehad) met een oud-RARA-verdachte genoteerd in de computer van het RARA-team. Maar ook ingeschreven staan op hetzelfde adres met iemand die 'contact heeft gehad met', is genoeg om in Octopus terecht te komen. Opmerkelijk is dat zelfs journalisten in het CID-bestand zijn opgenomen. Iedereen die werkt bij een persbureau (of krant of radio- of tv-station) dat ooit een claimbrief heeft ontvangen staat genoteerd bij de CID in Den Haag. Deze kruisbestuiving van informatie bepaalt uiteindelijk de inzet van dwangmiddelen.  

Wie is RARA? 

Ergens in dat web van registraties en relaties moet Opstand zijn opgedoken. Toen persofficier Zandbergen in november 1994 z'n slecht voorbereide informele persconferentie hield in de kille catacomben van het Haagse Paleis van Justitie, leek er geen twijfel mogelijk. "In de loop van het onderzoek werden er aanwijzingen gevonden dat er contacten waren tussen RARA en de personen waarbij de huiszoekingen werden verricht". Genoeg reden om iemand te verdenken, zou je denken. Maar waaruit bestonden dan die contacten en wist Justitie misschien meer dan wij, kende Justitie een aantal RARA-activisten? Het bleef vaag, maar het zou kunnen.  

Het bleef lang stil. Wat Hans Krikke en Jan Müter ook probeerden, hun dossier bleef achter slot en grendel in de kluizen van Justitie. Ook voor henzelf was het gissen naar die verdachte contacten. Pas in maart 1995, toen beiden van de straat werden geplukt voor detentie en verhoren, kwamen de eerste papieren vrij. Maar rara, waaruit bleek nu hun contacten met RARA?  

Het proces-verbaal van de politie Haaglanden van 3 april 1995, ondertekend door agent 001-01, de leider van het RARA-team, was nog steeds vaag. Er zouden contacten bestaan tussen Hans Krikke en Jan Müter en een aantal 'personen welke eerder in het LCT- en KOBI-onderzoek als mogelijke verdachten van eerdere aanslagen, welke werden geclaimed door RARA, werden aangemerkt'. 

Er was een naar de Haagse politie gestuurde tip over Jan Müter, dat hij feestjes bezocht waar geld werd ingezameld voor RARA. Een tip die overigens meer lijkt op een door een politie-agent getypt verslag van een gesprek met een informant dan een spontaan opgestuurd epistel. Daarnaast was er bij de arrestatie van een RARA-verdachte in 1988 een brochure van Opstand gevonden. Het aantreffen van een algemeen verkrijgbare brochure werd destijds zo onbelangrijk gevonden dat de originele politie-foto ervan niet eens meer was terug te vinden in het dossier.  

Het derde 'contact' met RARA zou moeten blijken uit het Telegraaf-artikel 'De Tentakels van de RARA' (gepubliceerd in zomer 1994 - red.), waarin ondermeer vermeld wordt dat Opstand een manifestatie meehielp organiseren voor een eerlijk proces voor de RARA-verdachte Rene R.. De laatste link met RARA zou bestaan uit contacten met het radicaal-linkse blad Konfrontatie. Hans Krikke publiceerde een aantal keren in dat blad en telefoneerde wel eens over een niet op tijd betaalde rekening. Verdacht, want 'het blad Konfrontatie wordt door RARA kennelijk als spreekbuis gebruikt'. 

Als dit werkelijk de contacten zijn waar Justitie op doelt, als ze achteraf nog steeds vindt dat er een 'redelijk vermoeden' bestond dat Hans Krikke en Jan Müter iets met RARA te maken hadden, dan is RARA RARA niet meer. RARA is niet langer dat groepje van '20 tot 30' bekende anti-imps, die de BVD gefrustreerd in de gaten probeert te houden en alleen op het moment van de aanslag zelf uit het oog verliest.  

RARA is dan niet langer de goed georganiseerde actiegroep, die volgens Docters van Leeuwen eerst uitzoekt wie de catering voor een ministerie doet en vervolgens de tijd neemt om te infiltreren. RARA is z'n wortels ontgroeid. Misschien dat officier van justitie De Groot daarom wel zo sprekend tot de vergelijking met een stamboomonderzoek binnen het grote RARA- onderzoek kwam.  

Metaforitis 

Is dat 'grote' RARA-onderzoek niet gewoon een lichte vorm van metaforitis voor het in stand houden van een landelijk inlichtingenapparaat met opsporingsbevoegdheden? In het RARA- onderzoek wordt vooral alles wat afwijkt van het 'normale' opgemerkt. Een vrouw die met een paar tassen een maand na de aanslag op Sociale Zaken 'verdacht' doet. Een journalist die een claimbrief ontvangt. Een vriendje van een zus van een ex-RARA- verdachte. het gebruik van bij de politie niet zo gangbare termen als 'jachtseizoen, ladingen vol, politieke elite of glijmiddel'. 

Iedereen die linkser (en dat valt niet mee tegenwoordig) is dan D66 loopt de kans in de armen van het misdaad analyseprogramma Octopus gevangen te worden. Zelfs GroenLinksers komen ervoor in aanmerking. Geweldig, moeten de heren in Den Haag gedacht hebben. Eindelijk een eigen bestand met activisten. Niet langer bedelen bij de BVD, die toch altijd dwars zat.  

Met het verschijnen van het artikel 'De Tentakels van de RARA' in De Telegraaf werd de legitimatie verkregen. Hans Dijkstal (toen nog Tweede Kamerlid) reageerde destijds geschokt. "De bevindingen over het Autonoom Centrum, RARA-activisten en andere groepen duiden op een veel grotere mate van organisatie dan tot nu toe werd aangenomen. Het is een andere vorm van georganiseerde misdaad en biedt reden tot grote bezorgdheid. Ik verwacht dat de bewindslieden alles op alles zetten om de opsporing ter hand te nemen. In het najaar zal mijn fractie hierop terugkomen, ik verwacht dat de bewindslieden de Kamer dan zullen informeren."  

RARA was daarmee definitief verbreed tot het spectrum van actiegroepen, hulporganisaties, lobbyisten en publicisten die zich verzetten tegen het vreemdelingenbeleid. Het stamboomonderzoek is inmiddels uitgegroeid tot een waar bos. Maar ziet Justitie zelf eigenlijk de bomen nog wel staan? 

Haarlem, donderdag 16 maart 1995. Het is 12.30 uur, de bel gaat. Leintje van Kleunen, actief in de Werkgroep Kerk en Asiel, loopt niets vermoedend naar de voordeur. "Goedemorgen, politie, mogen we even binnenkomen". De twee rechercheurs van het RARA-team maken duidelijk dat ze zijn gekomen in verband met het Opstand- onderzoek.  

Toch komt Opstand nauwelijks aan bod, maar des te meer een andere organisatie: het Platform Illegale Vluchtelingen (PIV), een samenwerkingsverband van vluchtelingenorganisaties en kerkelijke instanties. Terwijl tot dan toe Hans Krikke en Jan Müter in het openbaar steeds in verband werden gebracht met het schrijven van de claimbrieven, worden in de vragen aan Leintje plotseling andere mensen, actief binnen het PIV, genoemd. De rechercheurs suggereren dat RARA voor de claimbrieven teksten van het Platform Illegale Vluchtelingen zou hebben gebruikt.  

Bij een ander lid van het PIV, Ineke Eshuis, kwamen de heren net zo onverwachts, maar met een duidelijkere boodschap. "Weten jullie dan niet dat die 'radicalen' jullie gebruiken ter indekking voor hun terroristische acties? Er zijn toch wel radicalen actief binnen het PIV?". Suggestie en verdachtmakingen van een nivo waarvan de FBI nog wel eens op de vingers wordt getikt.  

De rechercheurs bezochten bijna alle leden van het PIV en staken hun politieke visie niet onder stoelen of banken. Bolkestein is erg populair, "als je het niet gelooft moet je maar eens in de Schilderswijk komen kijken". Uiteindelijk eindigden de verhoren stuk voor stuk in het opstellen van een distantiëringsverklaring. Lidwien Divendal van het Alkmaarse Steunpunt Politiek Vluchtelingen zegt er achteraf spijt van te hebben. "Je voelt je zo geïntimideerd, zo onder druk gezet, dat je het op dat moment doet, maar het klopt natuurlijk niet dat de politie dit soort verklaringen verzamelt". 

'Nederlaag' 

Wie niet tegen is, is voor. Hoort er bij, is verdacht. In het huidige RARA-bereik is dat voldoende. De relaties en achtergrond doen de rest. Het profiel van de doorgewinterde activist werd na het tekstvergelijkend onderzoek nog eens uitvergroot. "Op grond van een analyse van de inhoud van de teksten (van RARA - red.) kan worden toegevoegd dat het gaat om een persoon of personen met extreem-links activistische sympathieën, een meer dan gemiddelde kennis van en belangstelling voor politieke, economische en maatschappelijke problemen, en een aanzienlijke kennis van zowel het linkse als rechtse gedachtegoed".  

Leon Wecke kon er in zijn boek 'RARA, de redenering achter de bom', niet meer van maken dan dat RARA 'zelfs een redelijke waardering heeft voor onze democratie, waar zij menen dat de regering haar vluchtelingenbeleid noodzakelijkerwijze dient te legitimeren'. RARA is met het Opstand-onderzoek definitief van karakter veranderd. Volkomen legitiem kan Justitie nu 'radicaal-links' registreren, observeren, afluisteren en infiltreren. Tegen RARA mag immers alles.  

Justitie legde zich dan ook glimlachend neer bij haar 'nederlaag'. Zandbergen weet namelijk wel beter. De nederlaag is niet aan hem. Hij, Horstink en De Groot hebben voor open doel gescoord. Terwijl de parlementariërs zich maandenlang blind hebben lopen staren op 'doorvoeren, doorleveren, sapmannen en nagelbijtende CID'ers uit Haarlem', heeft artikel 140 er dankzij De Groot weer een nieuwe dimensie bij gekregen.  

Natuurlijk, het is niet helemaal gelukt, en de verontwaardiging na afloop is groot. Maar die was ook groot na de eerste paragraaf 129a onderzoeken in Duitsland. Organisaties, die politiek actief zijn rond een thema waarop ook aanslagen worden gepleegd worden met paragraaf 129a bij bosjes opgepakt. Tussen 1980 en 1988 speelden er 3000 zaken, waarvan er 96 procent geseponeerd werden. 

De interpretatie van het Nederlandse artikel 140 is met de Opstand-zaak flink opgerekt. 'Foute' contacten, een overeenkomstig taalgebruik of thematische inzet zijn nu ook hier voldoende om in een opsporingsonderzoek naar RARA terecht te komen. Net als in Duitsland is het niet van belang dat er vervolging plaatsvindt, het publicitair verbinden met RARA is voldoende. De Opstand-medewerkers zijn immers behoorlijk effectief van hun stuk gebracht, waar rook is is vuur.

Buro Jansen & Janssen

[ kader ] 

OM ziet af van vervolging

Justitie in Den Haag ziet af van vervolging van de twee medewerkers van Stichting Opstand, die in verband werden gebracht met de actiegroep RARA en met diverse bomaanslagen. Op 21 december vorig jaar ontving Opstand een fax van het Haagse arrondissementsparket dat "van verdere vervolging in de onderhavige zaak wordt afgezien wegens gebrek aan voldoende en overtuigend bewijs". 

Advocaat Marq Wijngaarden zal namens Hans Krikke en Jan Müter schadeclaims indienen die oplopen tot een bedrag van een half miljoen. De beide journalisten hebben vorig jaar zes dagen in hechtenis gezeten, maar bovendien zijn zij opdrachtgevers kwijtgeraakt, die niet meer met hen wilden samenwerken. 

Justitie viel op 28 september 1994 zowel het kantoor van Opstand in Amsterdam, als wel een aantal woningen binnen van medewerkers van de organisatie die ondermeer opkomt voor de belangen van illegale arbeiders in dit land. In eerste instantie werden de medewerkers niet als verdachten beschouwd in het onderzoek naar de mensen achter RARA. De huiszoekingen werden uitgevoerd om middels het in beslag genomen materiaal te kunnen bewijzen dat Opstand betrokken zou zijn geweest bij bomaanslagen op de woning van voormalig staatssecretaris Kosto en het ministerie van Sociale Zaken in Den Haag.

Pas in een later stadium werden de twee medewerkers van Opstand, Hans en Jan, als verdachte gebrandmerkt. Ze zullen nu levenslang als RARA-verdachte bekend blijven staan, zolang Justitie niet toegeeft dat ze onschuldig zijn. Het zal je maar gebeuren.  

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1996