Naar archief

UIT: Ravage #202 van 26 januari 1996  

De realiteit van het net  

De verleidingen van een nieuw elektronisch utopia ontmaskerd 

Internet, de anarchistische speelplaats is big business geworden. Vrije informatie is zoals alles in onze kapitalistische maatschappij een product wat je kunt kopen en verkopen. Een nieuwe virtuele klasse schotelt ons bijgestaan door New Age cybernauten een nieuw utopia voor gebaseerd op een aantal beloften die nodig ontkracht dienen worden.  

Het is dit niet de eerste keer dat ons een elektronisch utopia wordt beloofd. We hoeven ons alleen maar Bertold Brecht's kritiek op de radio voor de geest te halen. Brecht erkende dat de radio een groot potentieel had in het verspreiden van informatie voor humanitaire en culturele doeleinden, maar was in het geheel niet verbaasd dat deze werd gebruikt voor het tegengestelde. Zijn roep voor een meer democratisch gebruik van dit medium bleef onbeantwoord en dat hoeft ons niets te verbazen.  

Gedurende de jaren '70 was er onder media-activisten een kort euforisch moment toen de video een revolutionaire ontwikkeling doormaakte. Men geloofde dat Brecht's roep om een interactief en democratisch medium zou worden beantwoord. Iedereen zou binnenkort zijn eigen tv-programma's kunnen maken. De kosten voor videorecorders en camera's daalde snel en het elektronisch utopia bleek binnen handbereik. Maar ook de homevideo-studio kwam er nooit.  

Van uit het niets doken er allemaal grenzen en muren op die deze utopische droom vernietigden. Het idee van 'public acces' kwam nooit van de grond. Want hoewel iedereen een videofilm kon maken, wilde niemand deze uitzenden. De kanalen bleven in handen van grote mediagiganten en omroepbobo's. Gevolg: de bedrijfsdoelstellingen voor het vestigen van een nieuwe afzetmarkt voor elektronische hardware werd gerealiseerd, maar de middelen voor een democratische culturele productie zijn nooit verschenen.  

De computerrevolutie van begin jaren '80 en het daarop volgend ontstaan van een 'wereldwijd multidirected' distributienetwerk bracht een nieuw elektronisch utopia tot leven. Grenzen zouden worden geslecht, de 'global village' was onder handbereik. Wederom werd deze spectaculaire utopische boodschap door de bureaucraten en technocraten van de eerste wereld opgepikt en wederom geloofd men dat dit keer alles anders zal zijn. In zekere mate is de situatie ook verschillend. Er is een elektronische vrije zone, maar deze is zeer bescheiden. Op dit moment worden de elektronische apparaten vooral gebruikt om orde te bewaren, de pan-kapitalistische ideologie te verspreiden en nieuwe markten te ontginnen.  

Oorsprong 

Internet is van oorpsrong een oorlogstechnolgie ontworpen analoog aan het snelwegsysteem in de Verenigde Staten. Het Amerikaanse leger wilde een apparaat dat in het geval van een nucleaire aanval zou zorgen dat men kon blijven communiceren. Zo kon het militaire gezag onder alle gevallen haar positie handhaven. Deze 'oorsprong' van het net zou ons in ieder geval behoedzaam moeten maken voor haar vermeende anti-autoritaire kenmerken. De decentrale kenmerken van het net kwamen niet voort uit een anarchistische intentie, maar uit een nomadische militaire strategie. 

De volgende groep die het net mocht betreden waren de wetenschappers. Wetenschap is al lang niet meer het 'waardevrij' zoeken naar de waarheid van onze materiële wereld, maar een bedrijfstak waar geld moet worden verdiend. Geldschieters willen snel resultaat. De academische wereld had behoefte aan efficiënte communicatietechnologieën en mocht daarvoor het net op. Vanaf dat moment ontstond er op Internet een noodzakelijke mate van wanorde. Er leken vrije zones te ontstaan waar informatie vrij kon worden uitgewisseld.  

Helaas eisten al snel ook bedrijven hun deel van de koek. Niet alleen bleken allerlei financiële transacties uitstekend via het net te gedijen, met de groei van de vrije zone realiseerde het bedrijfsleven dat er een nieuwe markt open lag en de marketing-deskundigen gingen het net op. Een paradoxale situatie ontstond: het vrije marktmechanisme kwam in conflict met het conservatieve verlangen naar orde. Het werd duidelijk dat de potenties van het net alleen tot volle ontwikkeling konden komen als autoriteiten een zekere mate van chaos toestonden.  

Dit was noodzakelijk om de welgestelde klassen te verleiden het net te gebruiken als een site voor consumptie en vermaak. Bovendien kon zo de suggestie worden gewekt dat het net mogelijkheden bood voor grotere persoonlijke vrijheid. Hoewel de totale controle van communicatie verloren ging, waren de kosten voor regeringen en bedrijven minimaal en in feite was het verlies niets in vergelijking met wat er mee werd gewonnen.

Zo werd het meest repressieve apparaat aller tijden geboren, dat tegelijkertijd succesvol kan worden gepresenteerd onder de noemer van bevrijding. Wat mij hierbij het meest beangstigt, is dat de grootste bondgenoten van het bedrijfsleven in het promoten van deze utopische belofte beter zouden moeten weten. Techno-utopisten hebben echter de nieuwe hype van het bedrijfsleven geaccepteerd en verspreiden het nu als de realiteit van het net. Deze 'spijtige' alliantie tussen een elitaire virtuele klasse en new age cybernauten is gestructureerd rond vijf belangrijke beloftes. Deze worden ons gepresenteerd als sociale veranderingen die elk moment kunnen plaatsvinden, maar feitelijk nooit werkelijkheid zullen worden. 

Data lichaam 

Degene die bekend zijn met het vertoog rond cyberspace hebben de belofte van 'het nieuwe lichaam' al tot vervelens toe gehoord - er zit ook een zekere mate van waarheid in. Het virtuele lichaam heeft een grote potentie. Voor dit lichaam staat niks vast en is alles mogelijk. Wellicht zal er ooit het moment komen dat er technologieën beschikbaar zijn waardoor we al onze sensoren op het net kunnen aansluiten, 'lichaamloos' bewustzijn kunnen worden en vrij kunnen vliegen door cyberspace. Nu nog moeten we ons behelpen met babbelboxen (waar men zich inderdaad als andere sexe kan voordoen) en speelgoed vluchtsimulators.  

Ondertussen heeft dit zogenaamde bevrijde lichaam ons al een hoop gekost. We hebben er voor betaald in de vorm van een verlies van soevereine identiteit, niet alleen van degenen die internet gebruiken, maar van alle mensen in de technologisch verzadigde maatschappijen. In het kielzog van het virtuele lichaam verscheen ook haar fascistische bloedverwant: het datalichaam. Een veel beter ontwikkelde vorm die volledig in dienst staat van de corporatieve politiestaat. Het datalichaam is de totale verzameling van datafiles verbonden met het individu.

Het datalichaam is overigens niet nieuw, autoriteiten hebben altijd gegevensbestanden van haar onderdanen bijgehouden. Nieuwe technologieën hebben deze mogelijkheden echter in razend tempo uitgebreid - geen enkel aspect van ons leven is niet meer de moeite waard om te registreren. Op het moment dat we geboren worden, gaat ons geboortecertificaat online en totdat onze overleidingsacte op het net verschijnt wordt het traject van ons individuele leven tot in de kleinste details geregistreerd. Onderwijsfiles, verzekeringsfiles, belastingfiles, communicatiefiles, reisfiles, files tot in de oneindigheid... 

Het datalichaam heeft twee primaire functies. Het eerste doel dient het repressieve apparaat, het tweede dat van de marktapparaten. Autoriteiten willen het leven van hun onderdanen volledig transparant maken en het data lichaam maakt dit mogelijk. Iedereen staat onder permanente controle als gevolg van hun noodzakelijke interactie met de markt.  

De tweede functie van het datalichaam is dat het marketingsdeskundigen meer middelen in handen geeft om hun doelgroepen te creëren. Sinds het pankapitalisme het probleem van de productie achter zich heeft gelaten - gaande van een economie van behoeften naar een economie van het verlangen - hebben marketingdeskundigen methoden ontwikkeld om kunstmatig behoeften te creëren naar producten die niemand nodig heeft. Het datalichaam geeft hen perfect inzicht in consumptiepatronen, bestedingspatroon en 'lifestyle'-keuzes. Het datalichaam helpt hen voor jou een lifestyle te vinden en te leveren. De postmoderne slogan 'You don't pick the commodity, the commodity picks you' heeft meer betekenis dan ooit. 

Het meest angstwekkende aan het datalichaam is dat het het centrum is geworden van het sociale zijn van het individu. Het vertelt de officials wat onze culturele identiteit en rol is. We zijn machteloos om het datalichaam tegen te spreken. Haar woord is wet. Waar dit toe kan leiden, illustreert het volgende verhaal.  

In de Verenigde Staten is het verboden als vrouw topless achter het stuur van de auto plaats te nemen. Een transseksueel die inmiddels tot vrouw was omgebouwd en aardige borsten had, trok zich hier niets van aan en reed topless over de snelweg. Al snel werd zij aangehouden door de politie en deze wilden haar bekeuren. Ze vroegen om haar rijbewijs en trokken haar gegevens na in de computer waarmee elke politieauto inmiddels is uitgerust. Toen bleek echter dat ze als man stond geregistreerd. De agenten boden hun excuses aan en ze mocht doorrijden.  

Vanuit het gezichtspunt van het de bureaucratieën van het bedrijfsleven en de staat is ons organisme dus niet langer de beslissende factor. Data zijn het centrum van onze sociale cultuur geworden, ons organische vlees is niets meer dan een valse representatie van de originele data. 

Cyborgs 

Het probleem van de mens in de ogen van bureaucraten is dat ze niet-rationeel zijn, ze hebben verlangens. In plaats van dat ze op optimale wijze functioneren, zijn deze 'organische eenheden' op zoek naar datgene wat hen het meeste plezier geeft. Ze babbelen met elkaar op de werkplek en vertragen het arbeidsproces. Dit is lastig voor de instrumentele doelstellingen van de bureaucratie. Al deze hele eeuw zijn beleidsmakers op zoek naar manieren om deze activiteiten te stoppen en streven naar modellen waarmee de arbeidsoutput kan worden geoptimaliseerd. 

De robot bleek een oplossing, maar had zijn beperkingen. Het is slechts in staat tot simpele handelingen. Ze worden gestuurd door data, in tegenstelling tot de mens die in staat is dingen te herkennen en z'n gedrag zo nodig kan aanpassen. De vraag werd dus hoe van mensen robots te maken, of beter: cyborgs? Inmiddels is de technologie hiervoor voorhanden, of ver in ontwikkeling. Helaas willen veel mensen er niet aan. Mensen moeten dus verleid worden om technologie te accepteren die permanent aan het lichaam kan worden bevestigd.  

De manier om mensen hier toe te verleiden is de belofte van 'het gemak'. Het leven zal zoveel eenvoudiger worden als we ons verbinden met de machine.  

Hier zit een kern van waarheid in. Sommige dingen kunnen we met meer gemak doen. Als schrijver heb ik op de computer eerder een artikel af dan toen ik nog pen en papier gebruikte. Het gevolg is niet dat ik meer tijd over heb, maar nu twee artikelen schrijf in dezelfde tijd. Vrije tijd levert het me dus niet op. 

Naast deze arbeidsintensivering is er nog een groter probleem dat kan worden geïllustreerd met een commercial van AT&T (de Amerikaanse PTT). Deze adverteert met commercials als: "Heb je ooit een fax verzonden... vanaf het strand? You will!". Of: "Heb je ooit een telefoontje ontvangen... op je pols? You will!". Je ziet vervolgens een man die zojuist een hoge bergtop beklommen heeft en van het uitzicht geniet. Op dat moment belt zijn vrouw hem op via zijn polstelefoon en vraagt hem voor haar het uitzicht te beschrijven.  

Wie, houdt nu wie voor de gek? Zal je vrouw je bellen als je een berg beklimt; Heb je een fax nodig terwijl je op het strand ligt te luieren...? In feite zou de slogan moeten luiden: "Heb je ooit een werkplek gehad... 24 uur per dag, 365 dagen per jaar? You will!!. De werkplaats kan zich nu overal bevinden waar jij gaat. De motivatie van bedrijven voor het ontwikkelen van dit soort technologieën is duidelijk.  

Een ander sprekend aspect van deze commercials is dat deze mannen altijd alleen zijn. Niet alleen is de werkplek altijd bij je, ook wordt de sociale interactie - het subversieve element in de publieke ruimte - altijd gemedieerd door technologie. Dat is de perfecte oplossing om dat lastige aspect van de mens uit de weg te ruimen.  

Gemeenschap 

Een de derde belofte is die van een nieuwe 'gemeenschap'. IBM en Microsoft hebben heel snel en heel handig ingespeeld op het verlangen naar gemeenschappen dat onze pankapitalistische maatschappijen bezighoudt. Ze onderkennen de extreme vervreemding die zo kenmerkend is voor vele mensen en bieden technologische middelen om ons het gevoel van gemeenschap terug te geven. Door middel van babbellijnen, nieuwsgroepen en andere digitale omgevingen, wordt de nostalgie voor een gouden eeuw van sociabiliteit - die nooit heeft bestaan - vervangen door een hedendaagse variant van gemeenschap.  

Het enige dat Internet mogelijk maakt, is een snelle uitwisseling van informatie. Maar iedereen met maar de minste kennis van sociologie weet dat het uitwisselen van informatie op geen enkele manier een gemeenschap vestigt. Zonder haar te willen idealiseren (gemeenschappen kunnen zeer repressief en dwingend zijn) is een gemeenschap een collectie van verwantschapsrelaties die een sociaal-geografische ruimte delen, een geschiedenis, een waardesysteem en meestal een religie. Meestal zijn gemeenschappen vrij homogeen en bestaan ze in de historische context van een eenvoudige arbeidsdeling. Bovendien omarmen gemeenschappen niet-rationele componenten van leven en bewustzijn. Sociale handelingen worden niet door middel van contracten uitgevoerd, maar door middel van begrip en het leven wordt in geen geval volledig bemiddeld door technologie.  

Daarom is het gebruik maken van het net naast haar noodzakelijk gebruik (het verzamelen en uitwisselen van informatie) een hoogontwikkelde vorm van antisociale interactie. Dat velen tegenwoordig in huis of kantoor willen blijven en de voorkeur geven aan door tekst gemedieerde communicatie-ervaringen kan alleen maar een symptoom zijn van de toenemende vervreemding, niet een oplossing daarvoor.  

Waarom de repressieve apparaten dit toejuichen is duidelijk. Zolang iemand online is, kan hij of zij zich niet buiten op straat in de genen-poel storten. Met ander woorden: ze bevinden zich binnen de grenzen van de bureaucratische controle. Waarom de marktapparaten dit willen is ook duidelijk: hoe eenzamer mensen worden, des te eerder zullen ze er voor kiezen te werken of consumeren als een middel om plezier te zoeken. 

In een tijd waarin de publieke ruimte wordt gereduceerd tot winkelcentra, themaparken en andere manifestaties van gedwongen consumptie die doorgaan voor plekken van sociale interactie, zouden we op zoek moeten gaan naar plekken voor het sociale, directe en ongemedieerde. In plaats daarvan zien we dat zelfs deze antipublieke ruimten worden gerepliceerd in een nog eenzamere elektronische vorm, zoals het elektronische winkelcentrum.  

Democratie 

Een vierde belofte die voortdurend wordt herhaald is die van de utopische democratie. Zeker, Internet heeft enkel democratische kenmerken. Het levert alle cyberburgers de middelen om in contact te komen met alle andere cyberburgers. Op het net is iedereen gelijk. Het beste voorbeeld is het World Wide Web waar iedereen zijn eigen homepage kan maken en zijn verhaal kwijt kan, dat iedereen kan lezen.  

De vraag is of dit voldoende is voor een democratie. Een platform van individuele stemmen levert nog geen democratie op. Democratie is afhankelijk van de mate waarin een individu kan handelen op basis van de informatie die hij of zij ontvangt. Maar zelfs met het net is autonome actie nog even moeilijk als altijd. De moeilijkheid is drievoudig.  

Ten eerst is er het probleem van de lokaliteit en geografische scheiding. Informatie elders verzameld is alleen bruikbaar in de locatie waarin het fysieke lichaam zich bevindt. Bijvoorbeeld: een homo die op een plek leeft waar homofilie verboden is, zal nog steeds niet in staat zijn om openlijk zijn verlangens uit te leven, welke informatie hij ook op het net gevonden heeft. Hij blijft opgesloten in zijn dagelijkse praktijk en gereduceerd tot een passieve toeschouwer met betrekking tot het object van zijn verlangen zolang zijn lichaam zich in een repressieve omgeving bevindt. 

Ten tweede zijn er institutionele beperkingen. Men kan niet ontkennen dat het net kan functioneren als een prachtig pedagogisch middel en manier om zelf een hoop kennis te vergaren. De markt wil echter nog steeds diploma's zien en die kunnen niet op het net worden gehaald.  

De derde moeilijkheid is dat het net volledig transparant is en daarom fungeert als disciplinair apparaat. Iedereen kan zien wat jij op het net dumpt en omdat je dat weet zal je zelfdisciplinerend te werk gaan. Je zal je voorzichtig uitdrukken.  

Er zijn overigens wel mogelijkheden waarin deze transparantie tegen de staat kan worden gekeerd. Een van de redenen waarom de aanval van de regering van Mexico op de Zapatistas niet eindigde in een groot bloedbad is dat de rebellen het net gebruikte om voortdurend de aandacht op zichzelf gevestigd te houden. Een bloedbad kon daardoor niet in het geheim worden uitgericht.  

Ook het uitstel van executie van Mumia Abu Jamal is mede aan het net te danken. Waar ik echter op wil wijzen is dat Internet niet in een vacuüm opereert maar ligt ingebed in sociale structuren, die haar democratisch gehalte mede bepalen.  

Bovendien dienen we ons te realiseren dat er vijf en een half miljard mensen op de wereld zijn. Meer dan een miljard heeft al moeite om te overleven. De meeste hebben niet eens een telefoon en het is zeer onwaarschijnlijk dat zij ooit een computer krijgen, laat staan dat zij on-line zullen gaan. Dit brengt me tot de volgende vraag: betekent het net democratie, of gewoon weer een nieuwe scheiding tussen have en have-nots?  

Daarbij kun je je afvragen hoeveel mensen het net nu echt relevant vinden voor hun dagelijks leven? Hoewel we mogen aannemen dat het aantal gebruikers zal toenemen, blijft die toename beperkt tot hoogopgeleiden werkzaam in de bureaucratische en technocratische sector. De meeste gebruikers zullen het net overigens betreden als passieve consument, niet als actieve gebruiker. Ze zullen computerspelletjes spelen, kijken naar interactieve tv en hun boodschappen doen in virtuele winkels.  

Nieuw bewustzijn 

Van al de hypes over het net is die van het nieuwe bewustzijn wellicht het meest verraderlijk omdat ze niet ontsproten is aan het brein van een bedrijfssponsor (hoewel Microsoft er aardig op inspeelt). De notie van het nieuwe bewustzijn is afkomstig uit het New Age denken. Door cybergoeroes als Timothy Leary, Roy Ascott en anderen wordt het net gepromoot als apparaat van het ontluikende collectieve bewustzijn. Het is het brein van de planeet welke transcendeert in het bewustzijn van haar gebruikers. Zo zouden we allemaal bij elkaar komen middels het derde oog of zesde zintuig.  

Deze manier van denken is de ultieme uiting van etnocentrisme en een bijziende klassenperceptie. Zoals eerder gezegd, is het grootse deel van de wereldbevolking uitgesloten van dit 'goddelijke' plan. Als dit nieuwe bewustzijn ergens op wijst, is het dat de nieuwe tijden van het imperialisme zullen worden gerealiseerd door informatiecontrole (in plaats van de eerdere vormen die op militaire kracht gebaseerd waren).  

Evenals de vier eerder genoemde beloften, is ook het nieuwe bewustzijn bij nadere bestudering een uiting van een autoritaire ideologie die vormen van grotere repressie en onderdrukking moeten rechtvaardigen. Zelfs als we de goede intenties en optimistische verwachtingen de New Age-cybernauten accepteren, hoe kan er iemand denken dat een apparaat dat voortkomt uit militaire agressie en roofzucht van bedrijven mogelijk kan functioneren als een nieuwe vorm van wereldwijde spirituele ontwikkeling? 

Hoe jammer ik het ook vind, het grootse gedeelte van net is zoals gebruikelijk ordinair kapitalisme. Misschien kan een klein deel van het net gebruikt worden voor humanistische doeleinden en als middel om ons te verzetten tegen autoritaire structuren. Haar algemene functie is allesbehalve humanistisch. Net zo goed als wij een ongereguleerde bohemische buurt niet als representatief voor een stad beschouwen, zijn onze kleine vrije zones niet representatief voor het digitale rijk. We kunnen voor de toekomst niet vertrouwen op de lege beloften van een verleider die geen liefde in zijn hart heeft.   

Steven Kurtz 

Dit artikel is een bewerkte versie van de voordracht die hij hield tijdens het programma-onderdeel The Desire to be Wired aangevuld met passages uit het manifest Utopian Promises - Net Realities van Critical Art Ensemble, november 1995. [bewerking en vertaling Freek Kallenberg]

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1996