UIT: Ravage #202 van 26 januari 1996
Antikoloniale herinneringen
Mensen die geïnteresseerd zijn in Indonesië zal de naam Joop Morriën niet onbekend in de oren klinken. Sinds 1946 schrijft Morriën over Indonesië. Hij heeft dat onder andere gedaan voor De Waarheid en voor het maandblad Politiek en Cultuur. Ook schreef hij het boek Indonesië Los van Holland. De CPN en de PKI in hun strijd tegen het Nederlandse kolonialisme. Eind vorig jaar verscheen van zijn hand Indonesië liet me nooit meer los. Vijftig jaar antikoloniale strijd. Is het toeval dat de titels van beide boeken naar elkaar verwijzen?
Het onderwerp van beide boeken is hetzelfde: de strijd tegen het kolonialisme. Volgens Morriën heeft hij geen memoires in de strikte zin van het woord geschreven, maar aandacht willen schenken aan zijn persoonlijke betrokkenheid bij Indonesië, die begon toen hij als dienstplichtig soldaat - en jong communist - werd uitgezonden om een koloniale oorlog uit te vechten.
Binnen het Algemeen Nederlands Jeugd Verbond (ANJV), waar Morriën bij was aangesloten, vond in 1946,'47 een discussie plaats, waarvan de uitkomst was dat men tegen de troepenzendingen naar Indonesië was, maar niet voor individuele dienstweigering. Overigens waren ook in het ANJV Indië-weigeraars, zoals blijkt uit het boek Er waren er die NIET gingen. Vijftien eeuwen straf voor Indonesië-weigeraars, van de hand van Henny Zwart, net als Morriën oud-journaliste van de Waarheid.
In Indonesië kreeg hij al snel contacten met Indonesiërs. Ook deed hij voor de Waarheid verslag van de Indonesische vrijheidsstrijd en van de sociale en economische situatie in Indonesië. Morriën's bezigheden trokken al snel de aandacht van de BVD. Na een hoorzitting kreeg de auteur vlak voordat zijn boek af was de gelegenheid zijn BVD-persoonsdossier in te zien. Hij beschrijft deze ervaring als "een beetje Kafka en een beetje Orwell".
Een bijzondere rol speelde Annie Averink. Zij stelde Morriën voor om 'slapend partijlid' te worden en zich te verdiepen in de achtergronden van de 'Indonesische kwestie'. Morriën zou zich volgens haar het best op de achtergrond kunnen houden. "Met de partij kon ik niet meer openlijk omgaan", schrijft Morriën. Jammer genoeg wordt niet duidelijk waarom dat het geval was. Wel bood deze constructie hem mogelijkheden om zich te specialiseren in de Indonesische kwestie. In de loop van de tijd zou Morriën zich ontwikkelen tot de Indonesië-specialist van de CPN en de Waarheid.
De PKI kreeg vanaf het begin van de jaren '50 de wind in de zeilen en werd in Indonesië een factor van betekenis. Morriën kreeg in 1951 de gelegenheid Peking te bezoeken. In 1954 kon hij opnieuw naar Indonesië, waar hij enkele maanden verbleef. Rond 1955 werd hij redacteur van de Waarheid. Nog steeds had de BVD bijzondere belangstelling voor zijn doen en laten. De auteur citeert een verslag van augustus 1955, waarin melding wordt gemaakt van zijn correspondentschap voor een Indonesisch dagblad. Op aandringen van Paul de Groot vertrok Morriën eind jaren '50 naar Praag, waar hij redacteur werd van een internationaal theoretisch blad. Hij vertegenwoordigde hier niet alleen de CPN, maar ook de PKI, tot verbazing van een aantal andere communistische partijen.
Scheiding
Langzaamaan begon zich een scheiding af te tekenen tussen de twee Communistische grootmachten. De CPN ontwikkelde een theorie van autonomie, dat wil zeggen dat ze een afzijdige houding aannam ten opzichte van allebei. Tussen de regels door kun je lezen dat het conflict Morriën teleurstelt.
1965 is een tragisch jaar voor Indonesië. Het jaar van de machtsovername van Suharto. Vanaf dat moment lag het accent opnieuw op het opbouwen van solidariteit met de politieke gevangenen en later met de zogenaamde ex-tapols; de vrijgelaten gevangenen. In de praktijk bleven zij ook na hun vrijlating aan het einde van de jaren '70 verstoken van burgerrechten. Vanaf 1977 bestond voor hen de Indonesië-Commissie, die heeft bestaan tot eind 1995. Het uitgeven van het boek van Morriën is één van de laatste activiteiten van de Stichting Indonesië Commissie.
Solidariteit moest ook opgebouwd worden met de enkele honderden ballingen in het Oostblok en in China. Onder de ballingen bestonden echter omvangrijke verschillen van mening, die erin resulteren dat er twee PKI-vertegenwoordigingen waren; één in de Sovjet-Unie en één in China. "Het contact met de Indonesiërs verliep soms wat moeizaam, ook van onze kant, omdat we niet bij hun interne perikelen betrokken wilden raken, die voor een niet gering deel samenhingen met de conflicten tussen de Sovjet Unie en China", aldus Morriën. Hij beschrijft hoe langzamerhand steeds meer ballingen naar Nederland komen, omdat ze van hier uit vaak een betere verbinding met Indonesië hebben.
Maar ook in Nederland moest veel gebeuren om mensen bewust te maken van het werkelijke karakter van het Suharto-regime. In 1970 werd een breed platform opgezet dat actie gaat voeren tegen een voorgenomen staatsbezoek van Suharto. Het platform kreeg de naam Komitee Suharto Ongewenst. Ook de Amsterdamse studentenvakbond ASVA maakte deel uit van dit comité. Op de ochtend dat de machthebber zou aankomen, bestormden Molukse jongeren de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur. Morriën beschrijft de verwarring die daardoor ontstaat. Uiteindelijk zou Suharto slechts een bezoek van een dag brengen en slechts in het gebouw van de Tweede kamer worden ontvangen.
Wrok
Nog steeds is Morriën actief binnen de solidariteitsbeweging met Indonesië. De laatste bladzijde van zijn boek is veelzeggend: "De marges voor progressieve, democratische activiteiten in Indonesië blijven beperkt, maar er komt onmiskenbaar een beweging naar democratisering op gang. Het einde van het tijdperk-Suharto is nabij, niet alleen vanwege zijn voortschrijdende ouderdom, maar meer nog omdat steeds meer begrepen wordt dat vrijheid van discussie een voorwaarde is voor een werkelijke vooruitgang en ontplooiing van maatschappelijke krachten. De wereld is er niet overzichtelijker op geworden. Mensenrechten worden geschonden, sociale verworvenheden teruggedraaid, oorlogen woeden, maar ondanks alles zijn er mensen die zich verzetten en voor dit verzet nieuwe organisatorische vormen zoeken".
Dit laatste citaat maakt veel duidelijk over de houding van Morriën zelf. De auteur is niet iemand die 'omziet in wrok'. Wel is soms tussen de regels door te lezen dat hij zich het allemaal anders had voorgesteld.
Indonesië liet me nooit meer los is een belangrijk boek voor mensen die zich bezighouden met Indonesië en met de geschiedenis van de linkse beweging. Maar op sommige punten vereist het boek de nodige voorkennis over de Indonesische politieke verhoudingen en over de verhoudingen binnen de CPN. Voor het overige leest het lekker weg.
Jan Willem Schilt
Joop Morriën, Indonesië liet me nooit meer los. Vijftig jaar antikoloniale strijd. Uitgave Stichting Indonesië Commissie.