UIT: NN #199/200 van 15 december 1995 'Thema: Televisie'
Touching from a distance
Biografie over Ian Curtis
Het was een stralende dag in juni van het afgelopen jaar toen ik voor het eerst muziek hoorde van Joy Division. Om precies te zijn de stem van Ian Curtis, want ik herinner me een U2-concert uit 1987 waarop Bono 'Love will tear us apart' combineerde met 'With or without you'. Maar de energieke en hoopvolle stem van de Ierse zanger staat mijlenver weg van Curtis' intens droevige vocalen. Verbaasd over mijn plotselinge interesse in Fields of the Nephilim en Alice in Chains wilde mijn huisgenoot me er op die zorgeloze dag van overtuigen dat het nog veel droeviger kan. Hij had gelijk.
Daar zaten we dan in de felle zon met thee binnen handbereik te luisteren naar doemmuziek uit de jaren zeventig. 'This is the edge of the road. There's nothing disturbed, all the windows are closed. I guess you were right, when we talked in the heat. There's no room for the weak, no room for the weak. Where will it end? Where will it end? Where will it end? Where will it end?'
Niet zozeer die fatalistische vraag in het refrein, als wel die bittere constatering daarvoor dat er geen ruimte is voor zwakkeren gaf mij de kriebels. Zo simpel, maar o zo waar in deze wereld, deze rat race, dit spektakel. Is er ruimte voor mensen die daar niet aan mee willen doen? Ik heb een vermoeden dat het een retorische vraag was van Curtis.
Voor mij moet popmuziek een 'feest' van herkenning zijn, of beter een houvast. Sjoerd de Jong schreef in De Groene Amsterdammer dat voor hem Neil Young een kameraad was die zo nu en dan een troostende hand op zijn schouder legde. Jim Morrison zong, schreeuwde bijna dat muziek zijn enige vriend was ('When the music's over'). Popmuziek is veel meer dan plat vermaak waar sommigen het voor houden.
Bij Joy Division vond ik herkenbaarheid genoeg. 'Here are the young man, the weight on their shoulders.'('Decades') Is dat niet het gevoel aan het eind van je studie waarna er iets van je wordt verwacht? Verantwoordelijkheid, een steentje bijdrage aan de 'welvaart' en het opbouwen van een netwerk. 'I've been waiting for a guide to come and take me by the hand.' ('Disorder') Wie is die gids? Een goede vriend(in)? Je vriend(in)? Iets goddelijks? Muziek!? 'I've lost the will to want more. I'm not afraid not at all. I watch them all as they fall, but I remember when we were young.' ('Insight')
Een vervelende combinatie: apathie en melancholie. Het mooiste van het leven is al voorbij, wat moet je nog meer? 'Different colours, different shades. Over each mistakes were made. I took the blame.' ('New dawn fades') Schuldgevoel! 'I was moving through the silence without motion, waiting for you.' ('Shadowplay') Een eeuwige liefde die nooit komt. 'Just watching the trees and the leaves as they fall.' ('The Eternal') De herfst van je leven, berusting en wederom apathie.
En zo kan ik nog een tijdje doorgaan met deze lijst van tijdloze gevoelens, die even geldig zijn in het Manchester van 1979 als het Amsterdam anno 1995.
Eigen wereld
Om meer te weten te komen over het korte leven van Ian Curtis ben je aangewezen op biografieën. Wat bracht hem tot zelfmoord? Waar haalde hij de inspiratie voor zijn teksten vandaan? Zomaar wat vragen waar ik antwoord op hoopte te vinden in de dit jaar verschenen biografie Touching from a distance van zijn weduwe Deborah Curtis. Popbiografieën zijn in het algemeen zeer wisselend van kwaliteit en helaas overheerst de pulp. De grootste pulpbiograaf Goldman is tot grote opluchting van vele popartiesten en -liefhebbers overleden. Goldman maakte naam met zijn even waardeloze als rancuneuze levensbeschrijvingen van John Lennon en Elvis Presley.
Over het algemeen zijn de vlug geschreven biografieën over net overleden personen het slechtst. Voorbeelden zijn de schrijfsels over Freddy Mercury en Kurt Cobain. Niet voor niets heeft Holly Johnson, zanger van Frankie goes to Hollywood, alvast zijn eigen levensverhaal opgeschreven om de parasieten voor te zijn. Er zijn ook goede biografieën, zoals het doorwrochte boek van Doors-drummer John Densmore over Jim Morrison. De twee hadden vaak onenigheden omdat Densmore zich steeds meer ging ergeren aan het wispelturige gedrag van Morrison, hetgeen hem er niet van weerhield eerlijk en positief over het Prijsdier van de Flower-power te schrijven.
Het verhaal van Deborah Curtis is ook zeker niet ter kwader trouw geschreven, maar het is zeker geen loflied op haar man, die zich op 23e-jarige leeftijd van het leven beroofde, daarbij zijn vrouw en dochter (Nathalie) achterlatend. Ik hoopte dat ze zou ingaan op de muziek van Joy Division en de teksten, die een spiegel vormden van Ian's gemoedstoestand. Maar wat blijkt? De teksten van de laatste elpee, Closer, hoorde ze pas na zijn dood, hetgeen overigens niet alleen aan haar te wijten is. Ian Curtis wilde niet dat ze concerten bijwoonde en geld voor een cassetterecorder was er niet...
Deborah vertelt over hun beider jeugd in een buitenwijk van Manchester, over de chronische geldproblemen, over de epilepsie-toevallen van Ian (die cynisch genoeg deel werden van de optredens), de ruzies en haar geduld met hem. Uiteindelijk zegt het allemaal meer over haar (klein)burgerlijkheid dan over het soms bijna schizofrene gedrag van haar man, die op een afstand leek te leven in zijn eigen wereld. Een wereld die niemand kon bereiken - ook niet de psychiaters, psychologen en andere 'deskundigen' naar wie Deborah Ian graag had gestuurd - en waar hij zich ongelukkig voelde.
De berichten uit zijn wereld waren de song- en niet eerder gepubliceerde teksten, die achterin het boek staan afgedrukt. Zodoende bevat de uit boosheid, liefde, schuldgevoel en verwarring bestaande biografie van Deborah ook nog een soort autobiografie van Ian. Daarnaast bevat het boek commentaren en opmerkingen van de andere groepsleden en de manager.
Einzelgänger
Na een boeiende introductie van Jon Savage - auteur van het punkboek England's dreaming - beschrijft Deborah het vroege leven van Ian, een kreeft. Voor wie in astrologie gelooft: bij dit teken staat 'Ik voel' centraal. Al op jonge leeftijd koesterde Ian een liefde voor schrijven, geschiedenis, godsdienst(!), het verkeren in stille stemmingen en bekend worden. In vergetelheid verkeren was een schrikbeeld. Aan grote fantasieën en intelligentie was geen gebrek. Hij luisterde veel naar The Doors, David Bowie (The rock 'n roll suicide!), The Velvet Underground en The Who. Zijn helden waren dood, bijna dood of geobsedeerd door dood.
Deborah: "Muziek die geen zekere mate van geweld, droefheid of strijd tegen onhaalbare verwachtingen bezat, keurde hij af." Flirten met de dood komt bij meer jongeren voor, maar bij Ian bleek het een onvervalste interesse te zijn. Niet geheel onverwacht was zijn wens om de huiskamer waarin hij en Deborah gingen wonen zwart te schilderen.
Zijn karakter was minder eenduidig dan zijn smaak. Het was een prototype van een Einzelgänger - een reden waarom zijn geflirt met de punk op niets uitliep, omdat dat te modieus was, wat niet wegnam dat hij The Sex Pistols bewonderde. Hij was zeer onvoorspelbaar, humeurig en had een moeite met nee-zeggen, zoals tegen een politicus van de Liberalen. Ian beloofde hem zijn stem te geven, waarna de man Ian op de dag van de verkiezingen met de auto kwam afhalen om hem naar het stemlokaal te brengen. Ian reed mee en stemde 'gewoon' Conservative. Hij verlangde van zijn vrouw dat zij hetzelfde deed, want anders zou zijn stem verloren gaan.
De baas spelen deed hij graag, maar aan de andere kant was hij sociaal voelend. "Ian was niet iemand die dingen logisch bekeek. Wat hij wilde was dat de wereld een plaats was waar mensen gelukkig zouden zijn", schrijft zijn weduwe. Beroemd, misschien zelfs onsterfelijk worden, was zijn klaarblijkelijke levensdoel. Napels zien en dan sterven. Vastberadenheid en zelfvertrouwen zorgden ervoor dat dit doel ongeveer bereikt werd. En talent natuurlijk.
Dat talent kwam vooral tot uiting in het schrijven van teksten die op een literatuurlijst VWO-engels niet misstaan. De soms wat archaïsche teksten zijn geen boodschappen en staan open voor interpretaties. Het schrijven werd geheel aan Ian overgelaten. Volgens drummer Steve Morris ging dat ongeveer zo: "Hij liep een beetje verdwaasd rond. Altijd in voor een gokje. Door hem was musiceren een stuk gemakkelijker. Zijn notitieboek bevatte veel woorden. Af en toe ging hij stilletjes zitten bladeren. Mompelde wat en schreef wat."
Via via en via advertenties scharrelde hij een groep bijeen, die aanvankelijk Warsaw heette, met een knipoog naar het nummer Warsawa op Bowie's album 'Low'. Later werd die naam veranderd in het meer ironische Joy Division, maar de meeslepende somberheid bleef en bereikte een hoogte- en eindpunt met 'Closer', een met doodsverlangen doordrenkte elpee uit 1980. De groep - drijvend op de teksten, Ian's vreemde dansen, de prominente rol van de bassist, makkelijk toegankelijke melodie en ijzige geluiden - had het geluk dat na Liverpool (The Beatles) en Londen (Pink Floyd) Manchester het nieuwe centrum was van de Britse popmuziek.
Maar door haar (schijn)arrogantie groeide Joy Division uit tot de paria binnen de Mancuniaanse scène. Deborah: "Er bleek een gapend gat te bestaan tussen Joy Division en de andere groepen, en ondanks dat Joy Division lid was van de Manchester Musician's Collective maakte ze geen vrienden." De pers daarentegen was over het algemeen lovend over de groep. Een criticus schreef: "De muziek bestaat echt en is helder. Ze gaat over onbeheersbare emoties, impulsen, vooroordelen en angsten. De groep verandert het onuitspreekbare en vage in concrete, in vervoering brengende indrukken van de meest ontaarde, diepste wensen. Joy Division will tear you apart."
Zelfmoord
Dit soort analyses zijn voor Deborah niet weggelegd. Voor zover ze de muziek kende - Closer kende ze dus lange tijd niet - onderschatte ze de gemeendheid van de teksten. Deze vond ze wel somber maar ze dacht dat het depressieve imago en emotionele teksten bij de act hoorden, maar de wens was de vader van de gedachte. Veel begrip voor die act had ze niet: "Het leek wel alsof het amodieus was om blij te zijn."
The Beatles vond ze veel leuker. Een zinsnede als 'But I remember when we were young.' ('Insight') vond ze klinken alsof Ian al een heel leven achter de rug had. In vergelijking met haar had hij dat ook. Pas laat, te laat, begreep ze dat de teksten serieus bedoeld waren. Wel is het zo dat Ian Curtis niemand wilde lastig vallen met zijn depressieve buien. "Als hij depressief was, wilde hij het voor zich houden", zegt Morris. Halverwege het boek vraagt Deborah zich af of "het optreden realiteit werd, of de realiteit een optreden". Een olijke variant op Oscar Wilde's "Imiteert de kunst het leven of het leven de kunst."
Bij Ian waren het gelijken. Zijn leven, zijn denken kwam direct tot uiting in zijn kunst in de vorm van teksten. Zijn liefde voor literatuur was groot. Tot zijn favoriete schrijvers/filosofen behoorden Friedrich Nietzsche ("Er komt een dag dat je het hogere niet meer ziet en dat het lagere nabij is en zul je je vervoering vrezen als een spook. Dan zul je weten dat alles vals is." Deze passage uit Aldus sprak Zarathustra maakte indruk op hem), Fjodor Dostojewski, Jean-Paul Sartre en Hermann Hesse. Zij vormden inspiratiebronnen, maar Deborah vond dat eigenlijk maar niets. "Het staat me tegen dat hij zoveel leest en denkt over het menselijke lijden."
Met zo'n opmerking geeft ze impliciet toe dat beiden leefden in een andere wereld. Een zoektocht naar het waarom hij zich op de zeventiende mei 1980 in zijn keuken ophing, is Touching from a distance niet. Een antwoord op die vraag had ze ook niet gevonden. Wel vraagt ze zich terecht af waarom Ian een gezin stichtte, terwijl hij niet lang meer wilde leven.
Twee keer eerder had Ian een zelfmoordpoging ondernomen. Op jonge leeftijd nam hij samen met een vriendje een overdosis Largactil, maar dat was onschuldig vergeleken bij zijn tweede poging in april 1980. Toen nam hij wat teveel Phenobarbitone. Hij liet een briefje achter met twee korte berichtjes: "No need to fight now" en "Give love to Annik". Annik Honoré, een Belgische, was Ian's maïtresse, een affaire waar iedereen van wist behalve Deborah.
In de periode die hierop volgde verkeerde Ian in verwarring. Hij wilde met musiceren stoppen, in een circus gaan, in Nederland wonen etc. Deborah wordt bot als ze het volgende schrijft: "Al wat Ian nodig had een excuus was om zijn idolen te volgen on onsterfelijkheid en deel uitmaken van Joy Division gaf hem dit excuus." Een rare bewering temeer daar de groep nog tamelijk onbekend was op het moment dat Ian stierf. Op de tourneelijst achterin het boek leert dat bewijs. Buiten Engeland alleen werd opgetreden in Nederland, West-Duitsland en België.
Maar zoals ik al zei, is het boek niet ter kwader trouw. Mooi zijn de lieve beschrijvingen als deze over Ian en zijn hond Candy (genoemd naar 'Candy Says' van The Velvet Underground): "Nog steeds zie ik ze samen, een magere jongeman die met uitgestrekte arm wordt voortgetrokken door een hijgende, overenthousiaste hond.". Of over zijn rare verstandhouding met geld: "Ian's onpraktische omgang met geld zorgde voor enkele problemen. Geld was iets dat hij nooit begreep. Hij belde me een keer vanuit een hotel in Zuid-Engeland. De rekening bedroeg vijf pond, en dat was precies de som die hij bij zich had."
Zelf zei Ian: "Wat levert geld nu eigenlijk op? Ga je er beter door musiceren?" Nee, geld maakte geen deel uit van zijn wereld. Liefde wel, evenals misère, veel misère.
Patrick van IJzendoorn
Touching from a distance - Deborah Curtis. 214 pagina's. Faber & Faber ltd. ISBN 0 571 17445 0. Importeur Nilsson & Lamm.