Naar archief

UIT: NN #196 van 3 november 1995

De Balkan is onze toekomst

Postmodernisme heeft haar beste tijd gehad 

De Balkanoorlog is volgens de in Kroatië geboren Amerikaanse socioloog Stjepan Mestrovic geen tribale oorlog, maar een moderne Europese oorlog. Niet alleen is de Balkan een integraal deel van het Westen, evenzo is het Westen op dit moment aan het balkaniseren. Onze postmoderne maatschappij verliest haar ideologische en religieuze cohesie; dode emoties bezielen volgens Mestrovic het cynische politieke debat.  

Het postmodernisme lijkt haar beste tijd te hebben gehad; de realiteit blijkt niet meer aan haar verwachtingen te voldoen. Vooral de optimistische variant van het postmodernisme, volgens welke onze tijd zich kenmerkt door multiculturalisme, tolerantie en een cultuur van openheid en insluiting, heeft moeten constateren dat er in de wereld veel gaande is dat zij niet kan verklaren.  

Voormalig Joegoslavië is wellicht het meest sprekende voorbeeld van intolerantie en etnische zuivering, maar ik denk dat etnische zuivering kan gelden als metafoor voor onze tijd. Wanneer je in Washington D.C., de hoofdstad van de Verenigde Staten naar het oosten van de stad loopt, zul je zien dat het volledig Afro-Amerikaans is; loop je vervolgens naar het westen van de stad, dan zul je zien dat daar alleen maar witte mensen wonen. Dit lijkt me een geval van etnische zuivering. 

Daarnaast is er sprake van een wijdverbreide intolerantie. In plaats van openheid en insluiting hebben we op veel plekken, met name in de VS, te maken met verdeeldheid. In de VS spreekt men niet langer van het Amerikaanse volk, maar van Afro-Amerikanen, Spaans-Amerikanen, Inlandse-Amerikanen, Italiaanse-Amerikanen, enzovoort. Ook hier is dus sprake van een balkanisering. De positieve variant van het postmodernisme lijkt me dus in problemen te komen en zal haar verwachtingen moeten bijstellen.   

De sceptische variant, welke zich in haar theorievorming voor een groot deel baseert op Nietzsche, kampt met een ander probleem. In deze variant worden alle waarheden in twijfel getrokken; elke waarheid wordt cynisch gedeconstrueerd. Deze postmodernisten reageren op elke gebeurtenis cynisch en zeggen dat ze niet weten wat ze er van vinden - ze kunnen of willen zich immers nergens op beroepen. Hoewel ik vind dat het aan het in twijfel trekken van elke waarheid hele positieve kanten zitten, wordt het volgens mij problematisch als dit 'deconstructivistisch cynisme' de algemene norm in de samenleving wordt. Waarschijnlijk hadden deze sceptici dit ook nooit durven hopen.  

Toch zijn er tekenen die hier op wijzen. Neem het O.J. Simpson proces waarin de jury 'cynisch' besluit het overweldigende wetenschappelijke bewijs naast zich neer te leggen. Het feit dat er bijvoorbeeld bloed met de DNA-structuur van O.J. Simpson in de buurt van de slachtoffers werd gevonden, kon hen nauwelijks overtuigen. Evenzo hebben de uitvoerig gedocumenteerde studies naar de oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavië de westerse wereld niet kunnen overtuigen - ze blijft twijfelen over wat daar nou precies aan de hand is.  

De Franse socioloog en filosoof Jean Baudrillard, die zeer zeker tot deze sceptici mag worden gerekend, - zijn visie komt zelfs dicht bij het nihilisme - leert ons dat de postmoderne wereld nog slechts bestaat uit circulerende ficties; er is geen enkele waarheid meer en dus zijn deze ficties nergens op gebaseerd. Alles is simulatie geworden, een kopie van iets anders.  

Nu is het eenvoudig te zien dat, in ieder geval in onze westerse cultuur, de dingen voortdurend gerecycled worden: mode, kleren, ideeën, maar volgens mij ontbreekt in Baudrillard's verhaal een cruciaal element. Volgens mij zijn deze ficties niet slechts toevallige representaties, maar is er een zekere mate van emotie bij betrokken die gemanipuleerd wordt. Er is in het westen sprake van een recycling van emoties, waarmee verdeeldheid wordt gezaaid. Ik zal dit eerst illustreren met een aantal recente voorbeelden.   

Neem Louis Farrakhan, leider van de Nation of Islam, die onlangs de mars op Washington organiseerde. In veel opzichten 'leende' hij in zijn toespraak emoties van Martin Luther King. King gebruikte ze echter voor een pleidooi voor een volwaardig Amerikaans staatsburgerschap van Afro-Amerikanen in de VS en bovendien sprak hij met joden en katholieken aan zijn zijde. Farrakhan daarentegen gebruikt dezelfde emoties - dezelfde emotioneel geladen argumenten - maar doet antisemitische uitspraken en pleit voor separatisme. De Afro-Amerikanen moeten een eigen Amerika scheppen, waar geen plaats is voor katholieken, joden en witten.  

Farrakhan gaat zo wel heel cynisch met dat soort emoties uit het verleden om. Dit gebeurt op zo'n routineuze wijze en wordt zo gemakkelijk geaccepteerd, dat de bewering van post-modernisten dat deze emoties willekeurig circuleren in twijfel moet worden getrokken - er lijkt een zekere logica te zijn. Deze, wat ik zou willen noemen post-emotionele logica, vind je ook terug in de wijze waarop de situatie in Bosnië en het O.J. Simpson-proces worden gepresenteerd.  

De Serven beweren dat zij genocide verrichten uit angst voor de Kroaten en de moslims. Hun angst voor de Kroaten komt voort uit de Tweede Wereldoorlog. De Kroaten werden toen geregeerd door een collaborerend nazi-regime. Daarom zijn op dit moment in de ogen van de Serviërs de Kroaten nazi's die hen bedreigen en daarom moeten ze worden uitgeroeid.  

Hetzelfde geldt voor de moslims, die door de Serviërs de Turken worden genoemd. De angst voor de moslims voert terug naar 1389, toen de Turken de Serviërs overrompelden. Nu zou je je op z'n minst kunnen afvragen waarom een zeshonderd jaar oude wrok nog zo'n grote emotionele aanspraak kan maken. Interessanter echter is dat de live-emoties, de emotionele reacties op wat de Serviërs in de jaren '90 doen, verdrongen worden door post-emoties, gerationaliseerde emoties uit het verleden. De actuele genocide, waaraan de Serviërs zich schuldig maken, wordt gerationaliseerd door emoties die zijn gebaseerd op de geschiedenis. De Serven komen hier naar voren als slachtoffer én het westen blijkt zeer gevoelig voor deze redenering.  

Dit heeft grote gelijkenis met de logica in de O.J. Simpson-show. Niet zozeer de moord op de vrouw van O.J. stond centraal in het proces, maar het racisme. Niet O.J. Simpson stond terecht, maar de politie van Los Angeles en in zekere zin de gehele witte Amerikaanse bevolking. Veel commentatoren en ook O.J.'s advocaten gingen met veel gemak terug naar de periode van de slavernij. Zij wezen op de collectieve schuld van de witte Amerikaan en deze issues verdrongen vaak de zaak van de moord zelf.  

Ook hier zien we dat de live-emoties die een maatschappij normaal voelt - tenminste dat is de gangbare redenering - namelijk dat zij een misdadiger of moordenaar wil straffen, werden verdrongen door dode emoties uit het verleden.    

De postemotionele logica maakt voor een groot deel gebruik van een retoriek van 'slachtofferschap' welke op dit moment, zeker in de VS, sterk in opgang is. In het affirmative-action beleid in de VS en de programma's van positieve discriminatie in West-Europa circuleren noties van collectieve schuld die suggereren dat de huidige generatie mannen een collectieve schuld heeft voor wat de vrouwen in de geschiedenis is aangedaan en dat witten vandaag de dag een collectieve schuld hebben tegenover Afro-Amerikanen.  

Ook op individueel niveau wordt de collectieve schuld ingezet. Neem de Menendez-broers die toegaven dat ze hun ouders hadden vermoord, maar werden vrijgesproken door de jury omdat ze claimden slachtoffers te zijn van hun ouders. Colin Furgesson die een machinegeweer leegschoot in de metro van New York City en daarbij vier mensen ombracht, claimde dat hij als zwarte man een slachtoffer was van het racisme van de witte bevolking.

In deze psychologie van het slachtofferschap is nog slechts sprake van post-emoties: men leent werkelijke gebeurtenissen van slachtofferschap uit het verleden en zet ze op manipulatieve wijze in in het heden, al naar gelang het uitkomt. Er wordt zelfs zonder gêne geleend of beter, gestolen van de Holocaust.  

De slavernij wordt nu door veel Afro-Amerikanen als een zwarte holocaust afgeschilderd; in een paginagrote advertentie in de New York Times beweren de Serviërs dat zij het slachtoffer zijn van een holocaust, die op dit moment aan de gang zou zijn; en zelfs toen eerder dit jaar de vijftigste verjaardag van Auschwitz herdacht werd, twisten Polen en joden over de vraag wie de grootste slachtoffers waren van Auschwitz. Dit debat vindt nog steeds doorgang. In al deze gevallen wordt de emotionele energie van de holocaust geleend en vervolgens op manipulatieve wijze voor de eigen groep gebruikt.

Tegelijkertijd zijn we niet in staat live-emoties om te zetten in daden. Bij het 50-jarig bestaan van de Verenigde Naties moeten we concluderen dat haar waarnemers in Bosnië, Rwanda Cambodja en veel andere plaatsen in de wereld waar volkeren worden uitgemoord nog slechts voyeurs en toeschouwers zijn. De phrase die na de Tweede Wereldoorlog te beluisteren viel "Wij hebben het niet geweten", kunnen we nu niet meer hanteren. (Overigens is ook deze phrase volgens mij een rationalisatie van een emotie en niet de waarheid, want veel mensen wisten af van de volkerenmoord die gaande was; iedereen weet hoe verbrand mensenvlees ruikt.) 

We kunnen niet meer ontkennen dat we niet weten wat er gaande is in Cambodja, in Rwanda en in Bosnië en toch wordt deze kennis niet vertaald in actie. Er lijkt een soort scheiding op te treden tussen de emotionele reacties op dit soort verschrikkingen en de drijfveer die tot actie zou moeten leiden. We ervaren dit soort gruweldaden wel maar schakelen over naar een ander kanaal, we zijn wel geschokt, maar weten niet wat te doen.    

De algemene overtuiging is dat in onze (post-)moderne tijd het positivisme heeft overwonnen en dat we leven in een wetenschappelijke on-emotionele wereld. Nietzsche beweerde eind vorige eeuw in De Geboorte van de Tragiek al dat het dyonische in onze cultuur is verdwenen. Daniël Bell schrijft in de jaren '70 in The end of Ideology dat passie als drijvende kracht uit de menselijke wereld verdwenen is. Baudrillard noemt in al zijn boeken de VS als model van het postmoderne universum - als metafoor voor de VS gebruikt hij de woestijn, alles is dor en er is geen enkele emotie.  

Hoewel ik me een tijdlang in deze metafoor heb kunnen vinden, realiseer ik me nu dat dit niet echt waar is. Er circuleren zoveel emoties van verschillende aard in de media en onder onszelf, maar het zijn niet onze eigen particuliere emoties - ze worden ons aangereikt.  

Op dit moment is er sprake van een specifiek soort revisionisme, een onmiddellijk revisionisme. Op het moment dat de gebeurtenis plaatsvindt wordt ons direct door de opiniemakers vertelt wat we bij het zien van de gebeurtenis moeten voelen. De gebeurtenis wordt zo 'herzien' terwijl hij plaatsvindt. Tijdens het O.J. Simpson proces werd ons van seconde tot seconde verteld wat we moesten voelen.

Ditzelfde geldt voor de 'live' bombardementen in de Golfoorlog. Baudrillard zei dat deze oorlog een illusie was en nooit werkelijk heeft plaatsgevonden, omdat we hem alleen maar op tv hebben gezien, maar hij vergeet daarbij het meest significante aspect, namelijk dat ons voortdurend werd verteld wat we bij de beelden moesten voelen. We hebben de Golfoorlog niet 'slechts' gezien, maar ook emotioneel beleefd. Alleen waren het niet onze eigen emoties. 

Emoties zijn, zoals bijna alles, objecten van consumptie geworden. Ze hebben zelfs de status van luxe goed gekregen, iets waar je mee pronkt. We laten graag aan mensen zien dat we verontwaardigd zijn, dat we ons betrokken voelen, maar dit leidt niet noodzakelijk tot concrete actie. Verontwaardiging is een emotie die samenhangt met machteloosheid. We hebben het gevoel dat de regering te ver weg zit; dat we als persoon nauwelijks invloed kunnen uitoefenen. Verontwaardiging is onze laatste mogelijkheid, we zijn verontwaardigd omdat we eigenlijk niets anders kunnen doen.  

Ik ben bang dat onze emoties in toenemende mate door bedrijven en de media gemanipuleerd zullen worden - de therapeutische maatschappij waarin er voor elke trauma en emotie een therapie is, wordt vervangen door een post-therapeutische maatschappij, waarin onze emoties van tevoren gefabriceerd worden. Iedereen lijkt daardoor gelukkig. 

Als ik bijvoorbeeld de kinderprogramma's zie waar mijn kinderen naar kijken, valt het me op dat daarin iedereen gelukkig is. Nooit meer verschijnt er een kind die zich naar binnen keert en afvraagt of hij wel gelukkig is en niet wil meedoen. Ook in onze 'vluchtpogingen', zoals op vakantie gaan of een paar dagen naar Disneyland, vluchten we naar plekken waar onze emoties verder gemanipuleerd worden. Want wat is Disneyland anders dan een manipulatie van de emoties van kinderen, of de virtual reality waarin je naar een perfecte gelukkige wereld afreist. 

Dit uit zich ook in ons verlangen om tolerant te zijn, we hebben sympathie voor iedereen. In onze ambivalentie en ambiguïteit, in ons verlangen om aardig te zijn, willen we zowel sympathiseren met O.J. Simpson als zijn vermoorde vrouw. We voelen mee met de Bosniërs als slachtoffers van de volkerenmoord, maar zijn we ook gevoelig voor de argumenten van Karadzic dat de Moslims de Serviërs bedreigen en kunnen daarom niet kiezen en sympathiseren met alle kanten. In deze 'verpakte' aardigheid is geen ruimte om een schuldige aan te wijzen.  

We zijn wel verontwaardigd er erkennen collectieve schuld (tegenover zwarten, tegenover vrouwen), maar dit gaat niet gepaard met een spontane emotionele reactie. Het is post-emotionalisme, een soort emotie waarin we ons spontane emotionele leven intellectualiseren. De integrerende functie die emoties voorheen vervulden omdat ze een vorm van betrokkenheid en emotioneel bewustzijn opleverden, is hiermee verdwenen. Daarvoor in de plaats komt de distantie, welke onvermijdelijk leidt tot verdeeldheid en balkanisering.   

Stjepan Mestrovic

Mestrovic is Hoogleraar in de sociologie aan de Texas University. Hij schreef o.a. The Balkanization of the West. The Confluence of Postmodernism and Communism Londen. Routledge 1994. Bovenstaande tekst is een bewerkte en verkorte versie van het openbaar college dat hij op 18 oktober jl. aan de Universiteit van Amsterdam verzorgde.    

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995